Op de Boekenbeurs kon hij geen enkel exemplaar van zijn boek signeren. Hij zat in de gevangenis op beschuldiging van het trekken van een wapen in het kantoor van een Brusselse advocaat. “Denk je dat?”, repliceert de gewezen VRT-journalist Guy Bouten wanneer we opmerken dat er nu vast helemaal niemand meer is die hem nog ernstig neemt. Een zucht. “Toch ga ik door. Wat het afgelopen jaar gebeurde, beschouw ik als niet veel meer dan een fragment in mijn reportage over Nina en de Albanese maffia. En die reportage, geloof me, die komt er ooit nog.”
Uit een van de kranten van 24 oktober 2003: “Ex-VRT-journalist Guy Bouten is door de Brusselse onderzoeksrechter Freyne aangehouden voor bedreiging, valse naamdracht en poging tot afpersing. Eerder deze week drong hij onder valse naam binnen in een advocatenkabinet waar hij topadvocaat Guy François met een vuurwapen zou bedreigd hebben (…) Dinsdag sloeg de man kennelijk door. Hij trok naar het kantoor-François en geraakte onder een valse naam binnen.”
De 75-jarige advocaat, in een van de kranten: “Toen hij voor me zat, haalde hij zijn revolver boven. ‘Je geeft me geld of je sterft. Ofwel schiet ik je zelf dood ofwel laat ik twee Albanezen je afmaken.’ Daar slaap je niet van. Het minste wat ik kon doen, was klacht indienen.”
In een hotelbar in Kortrijk zit Guy Bouten op donderdagnamiddag ijverig te pennen in wat een dagboek lijkt te zijn. “Ik ben nu weer met een nieuw boek bezig”, mompelt hij. “Over mijn ontmoetingen met al die topcriminelen in de gevangenis. Ik zat op zeker ogenblik naast Andras Pandy. Ergens ben ik justitie dankbaar. Zo’n gelegenheid krijg je als journalist anders nooit. En anderzijds is het raar. Martin Coenen zat ooit enkele dagen in de cel, José Masschelyn van Het Laatste Nieuws vier: het land stond op stelten, en terecht. Ik ben vrij sinds 20 november, ik heb een maand gezeten. Als ik de kranten lees, krijg ik het gevoel dat men dat toejuicht.”
U werd er wel van beschuldigd iemand met een wapen te hebben bedreigd.
“Bullshit. Er was geen pistool. Dit is waar de Vlaamse pers zich nog slechts mee bezighoudt: anekdotes, aangeleverd door vriendjes bij de politie, uit wiens hand men eet. Het doet me denken aan die vergaderingen, op het laatst, bij de VRT. ‘De mensen willen lichte kost.’ Dus produceert men lichte kost.”
“Als ik met mijn materiaal over de Albanese maffia bij de BBC was gekomen, dan hadden ze me minstens een jaar tijd gegeven. Bij de VRT zijn alle uitzendingen waarin je aan onderzoeksjournalistiek kunt doen afgeschaft. Zie Panorama. Ik had weken zitten filmen en speuren. Ik ben twee keer naar Moldavië, Albanië en Macedonië afgereisd.”
Guy Bouten (57) was een kwarteeuw lang journalist bij de VRT. Hij was er de eerste die op de respectabele tv-nieuwsdienst aan de slag mocht zonder het beruchte journalistenexamen te hebben afgelegd. Dat was in 1987, nadat hij eerst tien jaar voor de Wereldomroep had gewerkt. Hij was betrokken bij het opstarten van Terzake, stapte later weer over naar de nieuwsdienst en keerde occasioneel terug naar Terzake waar hij zich onder meer deed opmerken met een reportage over de handel in jonge Afrikaanse voetballertjes.
“Na die reportage kwam er een nieuwe wet die de Belgische ploegen verplicht om niet-Europese voetballers minstens 60.000 euro per jaar te laten verdienen. Hoeveel journalisten kunnen op zo’n wetswijziging terugblikken?”
Toch weet ik wat de mensen in deze zaal zullen antwoorden als ik hen vraag of de naam Guy Bouten hen iets zegt.
“Wat dan?”
Diejen van de VRT die verliefd werd op dat hoertje.
“Dat is dan maar zo. Ik heb mijn verhaal verteld in mijn boek. Ik ben nooit verliefd geweest op Nina, er is nooit wat geweest. Mijn echtgenote wist op elk moment als eerste waar ik mee bezig was. Ik hield ook een dagboek bij en controleerde zo mezelf.”
Hoe verliep de arrestatie?
“Wij hebben – of liever: hadden – een eiken voordeur. Om vijf uur ’s ochtends hoorden mijn vrouw en ik een enorme knal. Ze hebben die deur ingebeukt. Ik zag licht, en zes gewapende mannen van de Speciale Eenheden van de federale politie. Ze stormden de trap op en drongen onze slaapkamer binnen. Ik was naakt, mijn vrouw had een nachtjapon aan.”
“Mijn eerste reflex was: ‘De Albanezen!’ Ik riep mijn zoon, die bij ons sliep. Hij is ex-paracommando. Ik dacht: ‘Het is zover.’ Echt, ik geloofde het eerst niet toen die man riep: ‘Politie!’. Hij zette zijn pistool tegen mijn hoofd en deed me voor de spiegel de handboeien om. We zijn een maand verder. Mijn huis is binnenstebuiten gekeerd, mijn namaak-Baretta is onderzocht in het politielab…”
U had een wapen in huis?
“Een namaakwapen, voor het geval dat de Albanese maffia langs zou komen. Ik wou tenminste íéts bij de hand te hebben. Maar dat wapen had ik bij mijn bezoek aan die advocaat niet bij me. Het parket moet nu schoorvoetend toegeven dat het verhaal waarmee François de politie mobiliseerde grotendeels verzonnen is.”
Wat is verzonnen, en wat niet?
“Ik heb me onder een valse naam in zijn kantoor aangemeld, dat klopt. Anders had men me daar nooit binnengelaten (lacht). Ik heb gezegd: ‘Kijk mijnheer François, het enthousiasme waarmee u die mensen van de Albanese maffia hebt verdedigd, datzelfde enthousiasme zou u wel eens kunnen ondervinden als u er niet voor zorgt dat al het geld dat jullie van Nina kregen teruggeven aan haar.'”
“Ik vind het hemeltergend dat die advocaten zich laten betalen door een meisje van twintig hele nachten na elkaar de ene man na de andere te doen afwerken. Ik heb daar de bewijzen van. Ik heb de geldoverdrachten zelf gefilmd. Dat wou ik toch even hardop tegen die advocaat gaan zeggen. Waarop hij een heel verhaal bij elkaar heeft geweven als zou ik hem met een pistool hebben bedreigd en twee huurmoordenaars hebben geëngageerd. Ze hebben al mijn telefoongesprekken nagetrokken: niets. Dáárvoor hebben ze mij een maand opgesloten in Vorst. Wie is hier gek?”
Guy François is de advocaat van Zharin Nurce, de Albanese pooier van het Moldavische tienermeisje Nina Mantea. Bouten zag haar voor het eerst op een fragment in een reportage van Telefacts over een razzia in de Brusselse hoerenbuurt in het voorjaar van 2002. Hij was meteen geïntrigeerd door haar, ging naar haar op zoek en slaagde er ook in contact te leggen. Het doel, zegt Bouten, was een reportage maken over Albanese en Moldavische vrouwenhandel. Met Nina als kroongetuige.
Probleem. Ze wou niet. Of toch wel. Of dan toch weer niet. Ja, ze zou uit de prostitutie stappen. En dan toch weer niet.
In zijn pogingen haar voor de camera te krijgen, lapte Bouten nogal wat regels aan zijn laars. Hij zette het meisje onder druk door informatie over haar door te spelen aan de federale politie. Hij stelde haar voor om op zijn kosten een flat te huren en vond zelfs werk voor haar. “Wat misschien naïef was”, zegt hij nu. “In Moldavië bedraagt het gemiddelde maandloon 100 dollar. In de Aarschotstraat (de rosse buurt naast het Brusselse Noordstation) verdiende Nina 25.000 euro per maand.”
Onmiddellijk stoppen hiermee, zei VRT-hoofdredacteur Leo De Bock halfweg 2002. Journalisten horen hun rol te kennen, vond hij. Bouten ging door, op eigen kosten. “In mijn vrije tijd doe ik wat ik wil.” Hij stopte zelf 40.000 euro in het project en vond VLD-senator Jean-Marie Dedecker bereid om daar 20.000 euro bij te leggen. Kort nadat het Brusselse gerecht, vooral op basis van zijn inlichtingen, Zharin Nurce arresteerde, begonnen de problemen.
Nina Mantea nodigde hem uit in haar flatje en maakte met een verborgen camera beelden van hoe hij haar lieve woorden toefluisterde en een carrière als actrice in het vooruitzicht stelde. “Ik heb het al hónderd keer gezegd”, zegt hij. “Ik speelde die avond theater. Ik had alles geprobeerd en probeerde het nu door me voor te doen als de verliefde journalist. Die camera werd geplaatst op aansturen van de medewerkers van François. De bewijzen zijn daar: een van zijn assistentes pendelde in die tijd voortdurend op en neer tussen Nurce, die in de gevangenis zat, en Nina.”
Kort nadat Het Nieuwsblad melding maakte van het bestaan van de tape werd Guy Bouten op 14 november 2002 op staande voet ontslagen bij de VRT. Verliefd worden op een mooi meisje is, gesteld dat dat het geval zou zijn, geen deontologische fout. Als journalist met je ontdekkingen naar de politie stappen, is dat volgens mij wél.
“Het was de enige mogelijkheid. Dit was gevaarlijk terrein. Die lui waren gevaarlijk. Ik wou me toch ergens indekken. Ik ben door die lui bestolen en bedreigd. Men heeft in mijn huis proberen in te breken. Leg dat maar eens uit aan Leo De Bock, die overigens – zoals ik voorspelde – werd gewipt. Hij snapt helemaal niks van journalistiek. En het is waar, het is achteraf geen verstandige beslissing gebleken om naar de federale politie te stappen. Die lui hebben me uiteindelijk ook laten vallen als een baksteen. Ze laten die Albanezen maar doen.”
U maakte ook, zonder dat zij dat wist, bandopnamen van uw gesprekken met Nina.
“Ook daar weer: het kwam erop aan bewijzen te verzamelen. Zij sprak tegenover een andere Moldavische vrouw Roemeens. Ik wou kunnen weten wat zij elkaar vertelden, zodat ik kon checken of dat overeenstemde met wat zij mij vertelde. Het was niet mijn bedoeling om die passages uit te zenden.”
Wat wou u precies bewijzen?
“Ik wou tonen hoe de Albanese maffia functioneert. Hoe deze kanker onze samenleving binnensluipt en zich aan het ontplooien is tot een economische macht. Ga maar eens kijken in de badstad Dürres, de buitenwijken van Tirana of het Albanese deel van Macedonië. Daar rijzen honderden waanzinnig chique hotels en appartementen uit het niets op. Het is ongelofelijk. Hier in België merk je weinig van hun rijkdom. Ze lopen rond in een jeans en met een sjofele trui.”
“Maar kijk dan eens naar zo’n Zharin Nurce, van wie we met al zijn paspoorten overigens niet eens weten of dat zijn werkelijke naam is. Hij huurt zeven advocaten in, met François aan het hoofd, en de zoon van VRT-baas Tony Mary (Sven Mary) als een van die zeven. De maffiosi zijn oppermachtig aan het worden, ze doen wat ze willen. Iedereen danst naar hun pijpen.”
Als ik uw boek lees, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat u vooral met Nina bezig was.
“Haar getuigenis was cruciaal. Als je zo’n case kunt analyseren, kom je ver en maak je de structuren van de maffia zichtbaar. Daar was het mij om te doen. Kijk, Nina is geen sloerie, zij is niet het soort meisje zoals in de boeken van Chris De Stoop. Dit was een meisje dat intelligent was, mooi en enorm productief. Ze sprak vier talen: Russisch, Roemeens, Albanees en Frans.”
“Nina bracht een miljoen frank per maand binnen, daar had ik de bewijzen van. Toch werd zij nog steeds uitgebuit. Vrijwel al dat geld stond ze, tot april 2002, af aan die pooier, die daarmee auto’s kocht en ze exporteerde. Met die opbrengst kocht hij heroïne uit Turkije en Afghanistan, die dan via Zwitserland en de Scandinavische landen Europa binnenkwam. Het was een hele trafiek, die ik in kaart heb gebracht.
“Nina betaalde 150 euro per dag, alleen al voor haar vitrine in de Aarschotstraat. Ze werken er in vier shifts. Elk hoertje betaalde 150 euro. Tel al die bars op en je komt aan gigantische bedragen. Tel daar dan nog eens de winsten uit de prostitutie zelf bij, de heroïnehandel. Je spreekt over een enorme geldstroom, die begint vanuit de portefeuille van de nietsvermoedende bordeelbezoeker in Brussel, Luik, Charleroi of Rijsel. In Antwerpen niet meer, want daar heeft justitie keihard opgetreden. Dáárvoor had ik de getuigenis van Nina nodig, on the record. Daarvoor moest ik haar uit de prostitutie halen.
Dat is toch niet de taak van een journalist?
“Er was geen andere weg. Willen we informatie over de Albanese maffia, dan moet het zo. Je kan zo’n meisje na een getuigenis op de televisie ook niet aan haar lot overlaten. De druk die ze op haar uitoefenden, was een deel van het verhaal dat ik wou brengen: hoe ze haar familie in Moldavië bedreigden en haar zo geen enkele kans gaven om er zelf uit te stappen. Oké, ben je dan nog journalist? Geen idee. Ik deed het uiteindelijk allemaal in mijn vrije tijd. Noem me dan maar producer of zo. Ik ben geen journalist van negen tot vijf, zoals veel van mijn collega’s. Als ik in een project geloof, dan ga ik ervoor.”
Aan zijn vrijlating zijn voorwaarden verbonden. Hij moet uit de buurt blijven van advocaat François en zijn medewerkers, en hij moet zich eens per week melden bij de psychiater. “Dat zetten ze dan zo gauw in dat rapport en lekken dat naar de pers, zodat men je met recht en reden gek kan noemen.” Volgens een van de krantenberichten mag hij ook geen contact hebben met de pers.
“Ik ben een gevoelsmens”, zucht hij. “Ik heb Italiaans bloed in me, denk ik. Wat het afgelopen jaar gebeurde, beschouw ik als niet veel meer dan een fragment in mijn reportage over Nina en de Albanese maffia. En die reportage, geloof me, die komt er ooit nog. Justitie heeft dan wel beslag gelegd op een deel van het materiaal, maar ooit krijg ik dat terug in handen en ga ik aan het monteren. Ik ben 57 jaar, de VRT heeft me correct uitbetaald. Ik amuseer me rot, sinds er geen deadlines en geen VRT-hiërarchie meer is, sinds ik vrijuit kan werken en boeken schrijven. Het leven zoals het nu is bevalt me wel. Meer dan ik had verwacht.”
Bron » De Morgen