De problemen bij de Britse inlichtingendiensten bestaan tot op zekere hoogte ook bij de Belgische geheime diensten. Net als in Groot-Brittannië rijst de vraag naar de efficiëntie van het inlichtingenwerk. Verzamelt de dienst wel de relevante gegevens, worden die snel en correct verwerkt in bruikbare analyses en komen die afgewerkte rapporten tijdig terecht bij de juiste beleidsverantwoordelijken?
Precies de manier waarop informatie circuleert en wordt verwerkt door de staatsveiligheid was het onderwerp van de derde fase van een audit, waarvan de belangrijkste resultaten onlangs zijn gepubliceerd door het Comité I, het orgaan dat toezicht uitoefent op de werking van de inlichtingendiensten.
De beslissing om zo’n doorlichting te laten uitvoeren, dateert van twee jaar geleden. De malaise bij het personeel van de staatsveiligheid dreigde toen volledig uit de hand te lopen. Eerder bracht de audit al aan het licht dat er wrijvingen bestaan tussen de top en de lagere echelons, dat de interne communicatie ontoereikend is en dat de dienst gebukt gaat onder de bureaucratie.
“De derde fase van de audit”, schrijft het Comité I in zijn jongste jaarverslag, “had tot doel de efficiëntie te meten van de verspreiding van informatie binnen de instelling, vertrekkende van het rapport dat een agent van de buitendiensten opstelt.”
Uit de audit blijkt dat de buitendiensten van de staatsveiligheid “een indrukwekkend aantal” rapporten produceren: tientallen per dag of bijna tienduizend per jaar. Per rapport komen er gemiddeld twaalf personen tussen in het verwerkingsproces en gemiddeld bedraagt de verwerkingsduur op het niveau van de dienstchef ongeveer tien dagen, wat als normaal mag worden beschouwd. Hier en daar ontstaan wel problemen: “Sommige actoren ontvangen een zo groot aantal documenten dat ze het moeilijk hebben al die informatie te raadplegen zonder dat de uitvoering van hun opdrachten in het gedrang komt.”
De bottleneck situeert zich aan de top die soms “overstelpt” wordt door informatie. Op dat niveau duurt het gemiddeld twintig dagen, “al zijn er wel pieken van meerdere maanden”, vooraleer de rapporten zijn verwerkt. Ongewone vertragingen worden niet automatisch gesignaleerd, een systeem om rapporten een urgentieclassificatie te geven ontbreekt.
Kortom, de staatsveiligheid scoort redelijk. Er gaat weinig informatie verloren, maar de verwerking ervan verloopt vrij bureaucratisch, zonder veel interactie tussen afdelingen en vrijwel zonder return van de operationele directie.
Bron » De Morgen