Overheden willen ‘sporen’ van bellers en surfers bewaren

Telecomoperatoren moeten alle sporen die hun klanten achterlaten als ze surfen, e-mailen of telefoneren tot drie jaar bewaren, zegt een Europees voorstel. In België geldt al een termijn van één jaar, maar de operatoren zijn er niet voor te vinden om die op te trekken.

Een Europees voorstel om alle internet- en telefoonoperatoren te dwingen oproep-, mail- en surfgegevens van al hun klanten op te slaan en beschikbaar te stellen voor gerechts- en inlichtingendiensten, krijgt steeds meer steun van de verschillende lidstaten. Nederland toonde zich eergisteren voorstander van het plan, dat eind april al werd ingediend door Zweden, Frankrijk, Groot-Brittannië en Ierland voor de Europese Raad.

Het voorstel voorziet erin dat telecomoperatoren alle verkeersgegevens van hun klanten voor een termijn tussen één en drie jaar (te bepalen door de lidstaten zelf) bijhouden voor consultatie door de politie, het gerecht en de staatsveiligheid. Verkeersgegevens zijn de telefoonnummers waarnaar iemand belde, de e-mailadressen die men contacteerde, de sites die men bezocht, of de Google-zoektermen die men invoerde.

Bovendien bevatten die gegevens elementen als de duurtijd van het gesprek, het volume van de gegevens uitgedrukt in kilobyte, het tijdstip en de plaats. Volgens het voorstel, ingediend bij de Europese Raad, gaat het alleen om gegevens die worden gegenereerd door de communicatie, en niet de inhoud ervan.

Volgens privacy- en mensenrechtengroepen is er weinig verschil: de verkeersgegevens kunnen ‘inhoudelijk’ worden naarmate ze worden gekoppeld aan andere informatie. Door te achterhalen naar wie iemand belt, kan bijvoorbeeld worden geëxtrapoleerd waarover het gesprek ging. Door alle gegevens te verzamelen kan er een beeld worden geschetst van het gedrag van de persoon in kwestie.

Na de Verenigde Staten begint volgens de groeperingen ook Europa stilaan de privacyrechten van zijn inwoners minder belangrijk te vinden dan de binnenlandse veiligheid, en dat de gerechtelijke overheden zich steeds meer het recht toe-eigenen om gegevens over iemand te consulteren voor ‘het geval dat’ die persoon iets uitsteekt.

België is een voorloper op dat gebied: de wet voor de informaticacriminaliteit uit 2000 legt vast dat een operator verkeersgegevens voor een termijn van minimum twaalf maanden moet bijhouden, en beschikbaar moet stellen aan de gerechtelijke overheden. Ook in een aantal andere Europese lidstaten is er een bewaartermijn, maar die gaat hoogstens over enkele maanden.

De Belgische operatoren zijn er echter niet happig op om de termijn naar boven te halen. “Drie jaar is erg veel. Dat zou zeer belastend zijn voor de operatoren”, zegt Ilse Haesaert van het Forum voor Telecomoperatoren en Internetproviders. “Je moet dat in proportie zien: al die gegevens bijhouden omdat ze misschien ooit eens worden geconsulteerd door de gerechtelijke overheid. Operatoren zorgen er sowieso voor dat die gegevens over een termijn van een paar maanden in real time opvraagbaar zijn, maar dat doen ze ook om facturatieredenen. Op langere termijn zorgen ze dat ze binnen het minimum van die twaalf maanden blijven. De vraag is echter om van die minimumtermijn een maximumduur te maken, en hem dus eerder te verkorten dan hem te verlengen.”

Het voorstel op Europees niveau is nog erg embryonaal, maar het feit dat Nederland, op dit moment voorzitter van de Europese Unie, zich er al achter schaart is geen onbelangrijk signaal. “Het voorzitterschap van Nederland zal tot op zekere hoogte wel meespelen”, zegt Belgisch europarlementslid Bart Staes (Groen!). “Maar het voorstel zit nog niet ver: het parlement heeft zich er nog niet over gebogen.” Binnen de Europese Raad wordt er overigens al druk gelobbyd tegen het voorstel, in een front van – hilarisch genoeg – telecombedrijven en privacywatchers.

Bron » De Morgen