Het Comité I, de parlementaire waakhond die toezicht houdt op het werk van de inlichtingendiensten, heeft een mislukte poging ondernomen om het archief van de in november 2007 overleden De Morgen-journalist Walter De Bock te raadplegen. Op 18 december vorig jaar brachten Reinier Van Camp, lid van de enquêtedienst van het Comité I, en Wauter Van Laethem, jurist van het Comité I, een bezoek aan de centrale bibliotheek van de Katholieke Universiteit van Leuven op het Ladeuzeplein, waar het archief van Walter De Bock sinds 2006 wordt bewaard.
De twee speurders werden er ontvangen door Paul Huybrechts, een voormalige journalist die zich bezighoudt met het beheer van het archief. Dit archief is in principe voor iedereen toegankelijk, maar voor bepaalde documenten die vallen onder het journalistieke bronnengeheim is toelating nodig van de Raad voor de Journalistiek. De bezoekers beweerden niet te weten dat de toegang voor bepaalde documenten beperkt is, en kregen geen enkel document te zien.
Guy Rapaille, voorzitter van het Comité I, schreef vervolgens een brief naar Filip Voets, secretaris-generaal van de Raad voor de Journalistiek, met de vraag om toegang te krijgen tot het archief in het kader van een onderzoek naar de klacht van Benoît de Bonvoisin tegen de Staatsveiligheid.
Voets antwoordde op 15 januari jongstleden aan voorzitter Rapaille dat het Comité I geen toegang krijgt tot het archief van De Bock, met als argument dat een dergelijke toelating mogelijk strijdig zou zijn met de inmiddels wettelijk verankerde bescherming van het journalistieke bronnengeheim. De Bonvoisin meent het slachtoffer te zijn van door de Staatsveiligheid gefabriceerde gegevens die zijn reputatie hebben vernietigd.
Die beschadigingsoperatie begon volgens de baron in 1981 met de publicatie door De Bock in deze krant van een aan de Staatsveiligheid toegeschreven nota waarin De Bonvoisin werd afgeschilderd als de occulte financier van het gewelddadige, extreem rechtse Front de la Jeunesse.
Na een procedureslag die meer dan twintig jaar duurde, kreeg De Bonvoisin inmiddels gelijk van de rechtbank en ging hij in het tegenoffensief. In het kader van hetzelfde onderzoek naar de klacht van De Bonvoisin voerde het Comité I in februari 2006 ook een huiszoeking uit bij de Staatsveiligheid.
Tijdens die huiszoeking werd het bestaan ontdekt van geheime, illegale dossiers met compromitterende informatie over politici. Die ‘gereserveerde’ dossiers vielen buiten de normale informatiehuishouding van de dienst en werden aangelegd op bevel van en persoonlijk beheerd door Albert Raes, de toenmalige chef van de Staatsveiligheid.
Bron » De Morgen