Johan Delmulle, superterreurbestrijder

Het arrest van het Antwerpse hof van beroep dat Erdal en haar kompanen van het DHKP-C vrijspreekt van terrorisme is al de tweede persoonlijke nederlaag voor federaal procureur Johan Delmulle in dit dossier.

Vorig jaar moest de topmagistraat al zo’n blamage van formaat incasseren toen het Hof van Cassatie de twee eerste veroordelingen van de Turkse extreem linkse militanten, door de correctionele rechtbank van Brugge en het Gentse hof van beroep, naar de prullenmand verwees.

Zowel in Brugge, Gent als Antwerpen trad Delmulle zelf op als openbaar aanklager tegen de DHKP-C’ers. Eind 2006, toen het proces tegen de Turkse verzetsgroep liep in Gent, haalde Delmulle de voorpagina’s van alle kranten met het alarmerende bericht dat de magistraat doodsbedreigingen had ontvangen.

Die “bedreigingen vanwege DHKP-C aan de Belgische magistratuur” gebruikte Delmulle in zijn bewijsvoering voor het Antwerpse hof van beroep, om aan te tonen dat we met gevaarlijke terroristen te maken hebben.

Maar net als vrijwel alle andere bewijsmiddelen van het Openbaar Ministerie (OM) werd ook deze stelling door de Antwerpse rechters ontzenuwd: “Wat betreft de door het OM aangehaalde ‘bedreigingen’, stelt het hof vast dat de stukken waarnaar het OM verwijst geenszins bedreigingen aan het adres van de magistratuur inhouden. Het gaat om perscommuniqués die ook naar de rijkswacht werden gefaxt, waarin in scherpe bewoordingen de houding van de Belgische justitie en vooral van het OM wordt veroordeeld. Als ‘bedreigingen’ kunnen deze stukken evenwel niet geïnterpreteerd worden.”

Net als andere door het hof als gratuite beweringen van de hand gewezen ‘onthullingen’, zoals het bestaan van ’terroristische trainingskampen’ in ons land of de onbewezen link tussen DHKP-C en heroïnetransporten vanuit Turkije, past het bedreigingsverhaal perfect in een strategie van stemmingmakerij en dramatische sfeerschepping rond terrorismedossiers, waarop Delmulle het patent lijkt te hebben. “Hij is geobsedeerd door terrorisme”, concludeerde Paul Bekaert, de raadsman van Erdal.

Delmulle is een ex-kabinetsmedewerker van ex-justitieminister Tony Van Parys en heeft een CD&V-etiket. Hij was vroeger substituut bij het hof van beroep in Gent en werd in 2002 federaal magistraat, bevoegd voor terrorismedossiers. Twee jaar terug circuleerde zijn naam als toekomstige topman van het Orgaan voor de Coördinatie en Analyse van de Dreiging (OCAD), het nieuwe centrale zenuwcentrum van de terreurbestrijding.

Ook leek hij in de running als chef van de Staatsveiligheid, in opvolging van de bij de regering in ongenade gevallen Koen Dassen. Uiteindelijk werd Delmulle benoemd tot federaal procureur, de chef van het oppermachtige federaal parket dat de georganiseerde misdaad en het terrorisme moet bekampen.

De laatste jaren ontpopte Delmulle zich tot een harde en onverzettelijke Mister Antiterrorism, die voortdurend hamert op de noodzaak om meer manschappen, meer technische middelen en meer geld te besteden aan terrorismebestrijding. Hij geldt als een van de drijvende krachten achter de wet die Bijzondere Opsporingsmethodes (BOM) invoerde voor de politie en de gestrande poging om gelijkaardige bevoegdheden te geven aan de inlichtingendiensten.

Ook lanceerde hij het voorstel om gespecialiseerde onderzoeksrechters in te zetten voor terrorismedossiers. Achter de schermen speelde hij een cruciale rol bij de omstreden detachering van de Dendermondse rechter Freddy Troch, die uitsluitend voor het Erdalproces naar Brugge werd gestuurd. Precies omdat daarmee de schijn van een ‘uitzonderingsrechtbank’ werd gewekt verbrak Cassatie de veroordeling van Erdal en kompanen.

Bron » De Morgen