De Cel Vermiste Personen telt 26 dossiers van teruggevonden lichamen die al maanden, vaak zelfs jaren, ongeïdentificeerd zijn. Op 6 mei 2010 doet een wandelaar in een bosrijk gebied in Brasschaat een akelige ontdekking. In het gras ligt een half verkoold lichaam.
Autopsie wijst uit dat het slachtoffer met geweld om het leven werd gebracht en dan ter plaatse, niet ver van de E19, in brand werd gestoken. Forensisch onderzoek leert de Antwerpse speurders dat het lichaam in april werd gedumpt, vermoedelijk twee weken voor de vondst.
Maar de speurders tasten in het duister over de identiteit van de man. Het lichaam is onherkenbaar verminkt. En dat niemand van de nabestaanden zich komt melden, maakt het dossier niet gemakkelijker. Toch slaagt het Forensic Facial Imaging-team van de federale politie erin op basis van de schedel een gelaatsreconstructie te maken en kan een robotfoto verspreid worden. Helaas, meer dan een jaar later tast de Cel Vermiste Personen nog steeds in het duister.
Dit dossier van een ongeïdentificeerd lijk is maar één van de 26 in ons land. Veertien dossiers gaan over personen die bij grootschalige bergingsacties uit het water, doorgaans de Maas, werden gevist. De andere dossiers handelen over verkoolde lichamen, lichamen (of delen ervan) gevonden in duinen, langs autosnelwegen of in bossen.
“In sommige gevallen is het vrijgeven van een robotfoto niet opportuun”, zegt Erik Van Poucke van de dienst Opsporingen van de federale politie. “Als de verminkingen te groot zijn, is dat geen optie. Soms hebben we niet meer dan een tatoeage of een litteken.”
Zo was er in Leuven een dossier van iemand bij wie armen, benen én hoofd ontbraken. “Begin dan maar eens te zoeken. Maar we zijn dat verplicht aan de maatschappij. En uiteindelijk kon de zaak toch opgelost worden. Net zoals die zaak van een vrouw die zeven jaar in het water had gelegen. Via een gelaatsreconstructie werd de zaak een jaar later alsnog opgelost. Maar in vele gevallen blijft het windstil.”
Toch blijven ze zoeken. “Want als wij het niet proberen, doet niemand het”, vertelt David Rimaux van de Cel Vermiste Personen. Samen met enkele van zijn collega’s steekt hij heel veel tijd in het uitpluizen van oude onopgeloste (moord)dossiers. Zowel in binnen- als in buitenland. “Die samenwerking met buitenlandse collega’s is cruciaal”, zegt hij.
“Want in vele gevallen gaat het ook om buitenlanders, bijvoorbeeld illegalen. Dat zijn zaken die doorgaans nooit opgelost geraken. Maar wanneer je na jaren wroeten en zoeken toch een naam op een lichaam kunt plakken, is de voldoening heel groot. Die onmogelijk geachte zaken oplossen, dat is ons doel. Het is ook onze plicht.”
Bron » De Standaard