Niemand bij de politie heeft een volledig zicht op welke gegevens overal worden bijgehouden over terrorisme en extremisme. Zelfs de centrale dienst terreurbestrijding van de federale politie niet. Dat is de hallucinante conclusie van een rapport van het Comité P. Dat staat in Het Laatste Nieuws en De Morgen.
In amper 11 pagina’s maakt het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten brandhout van de gegevensuitwisseling bij de politie rond terrorisme, radicalisme en extremisme. De eerste en belangrijkste vaststelling: “Er is geen enkele bevoegde instantie in staat om de veelheid aan databanken met informatie over terrorisme en extremisme exact in kaart te brengen. Er bestaat ook geen monitoring van de inspanningen of informatiestromen.”
Volgens het rapport heeft zelfs de centrale dienst terrorismebestrijding van de federale politie “geen zicht op alle verzamelde gegevens rond geradicaliseerde jongeren of andere organisaties die tot terreurdaden kunnen overgaan”. In mensentaal: als de federale gerechtelijke politie in Antwerpen gegevens heeft over Syriëstrijders, dan zijn de collega’s van pakweg Vilvoorde daar niet automatisch van op de hoogte.
Het Comité P verbaast zich er ook over dat geheime informatie tussen de eenheden van de federale gerechtelijke politie en de centrale dienst terrorismebestrijding alleen op papier kan worden uitgewisseld.
“Dit rapport doet mij toch schrikken”, zegt professor Brice De Ruyver, criminoloog aan de UGent en gewezen veiligheidsexpert van de federale regering. “Als deze bevindingen correct zijn -en daar twijfel ik niet aan- dan mag de regering niet langer talmen met de goedkeuring van het optimalisatieplan voor de federale politie. Want de beslissing over het luik terrorismebestrijding heeft de regering vorige week uitgesteld tot begin september.”
Bron » De Standaard