De Potpourri-wet: Wat verandert er nog?

Er komt een wettelijke basis om elektronische communicatie in de gerechtelijke wereld mogelijk te maken. Conclusies zullen elektronisch kunnen worden neergelegd, juridische actoren zullen via het ‘informaticasysteem van Justitie’ gerechtelijke stappen kunnen zetten.

Hoger beroep wordt per definitie niet meer schorsend, waardoor het vonnis in eerste aanleg direct uitvoerbaar is. Als het om een geldsom gaat en er is beroep, dan kan de betaling op een geblokkeerde rekening vastgezet worden tot er een uitspraak is in tweede aanleg. Is de onmiddellijke uitvoerbaarheid wegens de aard van het geding niet mogelijk – bijvoorbeeld als het om de afbraak van een duiventil gaat of iets anders dat onomkeerbare schade kan opleveren -, dan kan de rechter toch de schorsing bevelen. Daarom ook geldt de maatregel niét voor vonnissen van de familierechtbank, zoals echtscheidingen. Daarvoor blijft het hoger beroep zijn schorsende werking behouden.

Het is niet langer mogelijk om hoger beroep in te stellen tegen bepaalde tussenvonnissen.

Het Openbaar Ministerie zal niet langer systematisch tussenkomen in burgerlijke procedures, het advies wordt in de meeste gevallen facultatief. In sommige zaken zal het OM helemaal niet meer tussenkomen, in sommige gevallen nog wel (verplicht, bij wet), in andere zaken alleen als de rechter het nuttig acht.

Magistraten zullen kunnen werken tot 70 jaar, langer dan de wettelijke pensioenleeftijd dus. Als alles goed gaat, kunnen magistraten die nog dit jaar op pensioen (moeten) gaan, al genieten van de maatregel.

De verjaringstermijn voor zware misdaden die gestraft worden met levenslange opsluiting wordt opgetrokken naar twintig jaar. Dit is de zogeheten ‘Bende van Nijvel’-bepaling: normaal verjaart de zaak eind dit jaar (en dat is ook de reden waarom Geens ze opneemt in deze potpourri-wet, en niet in de volgende die over strafrecht handelt, red.), deze bepaling verhindert dat.

Bron » De Standaard