Onze politie is het gezicht van het gezag. Als dat gezicht selectief agressief is tegenover bepaalde bevolkingsgroepen, verergert het de problemen die het zou moeten bestrijden, schrijft John Vandaele.
Nee, verbaasd was ik geenszins toen ik onderzoeker Montasser AlDe’emeh in De afspraak zag vertellen hoe hij hardhandig en vernederend was aangepakt door de Brusselse politie. In 2012 deed ik voor MO*magazine een onderzoek over ongepast politiegeweld in het Brusselse. Het was niet moeilijk om voorbeelden te vinden van mensen die zonder echte reden geslagen werden, op de grond gegooid, getrapt, verbaal vernederd. Het werd voor mij een van de meest verbijsterende reportages die ik ooit maakte: was dit óók België?
Vaak was er het excuus dat zo’n optredens plaatsvonden op momenten van hoogspanning, tijdens manifestaties bijvoorbeeld, maar dat was lang niet altijd het geval. Soms was er een racistische ondertoon, maar niet altijd. Een autochtone antropologe die tijdens een manifestatie foto’s nam, werd opgepakt en op het politiekantoor urenlang aan een chauffage vastgeketend, geslagen, bespuwd, voor hoer uitgescholden. Het geval van Jonathan Jacob illustreerde eerder al dat racisme niet alles verklaart. Het gaat om een deel van de politiediensten dat op bepaalde momenten ontoelaatbare daden stelt tegenover mensen die zwak staan.
Arabieren kraken
De toenmalige Molenbeekse politiecommissaris Pierre Collignon was heel duidelijk: “Ja, er zijn dagelijkse geweldfeiten bij de politie. Die zijn het gevolg van twee problemen. Het eerste is verkeerde selectie: mensen die eigenlijk bij de politie komen om ‘Arabieren te kraken’ en toch door de selectie geraken. Die moet je er weer uit krijgen. Het tweede probleem is dat van agenten die het niet meer aankunnen. Mensen die tien, vijftien jaar patrouilleren, al die tijd uitgescholden worden en daarom (fysiek) agressief worden. Die mensen kunnen we soms recupereren. Als we hen goed opvangen en een tijd in de administratie laten werken, kan het weer goed komen.”
Bij het Comité P erkenden ze ook het probleem en gaven ze toe niet over correcte cijfers te beschikken. Maar er is kennelijk niet al te veel aan gedaan.
Dat we nu iets vernemen over het politieoptreden tegen AlDe’emeh, komt omdat hij als bekende onderzoeker van radicalisering via de media een vuist kan maken. Normaal komt zoiets niet boven water. ‘Gewone’ mensen die slachtoffer worden van politiegeweld moeten hun vernedering verbijten en hopen dat het gerecht – meestal vele jaren en duizenden euro’s later – zijn werk doet. Als ze financieel en mentaal al in staat zijn de zaak aanhangig te maken. Of het geluk hebben dat iemand een camera in de aanslag had.
Het spreekt voor zich dat een racistische ondertoon en ethnic profiling bij de politie mensen niet helpen om zich hier thuis te voelen. De manier waarop de politie je behandelt, bepaalt mede hoe je je voelt in een samenleving. Ben je er veilig? Ben je er welkom? Hoor je erbij? De politie is nu eenmaal het gezicht van het gezag. Daarom hoop ik dat de pas opgerichte parlementaire commissie Terrorismebestrijding dit onderwerp niet links laat liggen. Wie radicalisering wil voorkomen, heeft absoluut nood aan een politie die correct optreedt. Dat is des te noodzakelijker nu de aanslagen in Parijs en de rol daarin van een aantal Brusselaars met Marokkaanse roots de situatie wellicht niet hebben verbeterd.
Collectieve straf wegens terreur
Sommige mensen schakelen de minste kritiek op de politiediensten gelijk met ‘slachtoffertje spelen door moslims en Arabieren’. Dat is naast de kwestie: het gaat gewoon om respect voor essentiële elementen van de rechtsstaat zoals de gelijke behandeling van alle Belgen. De politie mag geen collectieve straffen uitdelen aan bepaalde bevolkingsgroepen, simpelweg omdat enkele leden van die groep terreurdaden stellen. Als dat wel gebeurt, dreigt de politie de problemen te vergroten in plaats van ze aan te pakken.
Bron » De Standaard | John Vandaele, Journalist MO*-magazine