Elke dag worden twee daders van misdrijven geïdentificeerd op basis van DNA-sporen. Dat gebeurt via de Belgische DNA-databank waar een spoor dat gevonden wordt op de plaats van een misdrijf wordt vergeleken met DNA van veroordeelden.
De databank bestaat uit twee onderdelen: een met alle sporen die gevonden werden op de plaats van een misdrijf. En een tweede, waarin al het genetisch materiaal van veroordeelden zit opgeslagen. De databank bevat vandaag meer dan 40.000 DNA-stalen van veroordeelden en blijft fors groeien. Dat meldt het Nationaal Instituut voor de Criminologie en Criminalistiek (NICC), dat de databank beheert.
Elke week worden er via de databank gemiddeld veertien DNA-sporen aan een persoon gelinkt, waardoor er een doorbraak mogelijk is in onopgeloste zaken. Dat betekent twee matches per dag. “Vergelijk het met het gooien van een dobbelsteen”, zegt Jan De Kinder, directeur van het NICC: “Elke keer dat er een staal wordt opgenomen, heb je één kans op de zes om te weten te komen om wie het gaat”.
“Wij zien enkel cijfertjes en codes”
De databank bestaat dit jaar exact 15 jaar en sinds deze week zitten er meer dan 50.000 DNA-sporen in. Het gaat dan bijvoorbeeld om DNA dat op een sigarettenpeuk wordt gevonden of zelfs een vingerafdruk. De databank blijkt cruciaal in het oplossen van misdrijven.
Jan De Kinder ziet de afgelopen jaren een duidelijke evolutie: “De databank is met de jaren alsmaar groter geworden. Daardoor stijgt de kans dat er een verband gevonden wordt sowieso. Maar daarnaast is er enkele jaren geleden ook een wetswijziging gekomen waardoor meer veroordeelden werden opgenomen”.
Naast moord, gijzeling of zedenfeiten moeten sindsdien ook veroordeelden voor bijvoorbeeld inbraak en mensenhandel hun DNA afstaan. Maar dat verloopt volledig anoniem: “Wij zien enkel cijfertjes en codes. Als we een link opmerken, geven we die door aan het federaal parket en pas daar kan het profiel aan de juiste persoon gekoppeld worden”, zegt De Kinder.
Bron » VRT Nieuws