‘Ik worstelde daarmee. Achtte ik mijn maat in staat om kinderen dood te schieten? Awel ja. Hij heeft het mij vaak genoeg gezegd, letterlijk: als ik een bevel krijg, wat het ook is, dan voer ik dat blindelings uit.’ Wat we weten, niet weten en ooit graag zouden weten over Christiaan Bonkoffsky.
“Het was in de Aarschotstraat in Brussel. Aan het Noordstation. Die straat met al die vitrines en halfnaakte meisjes. Wij moesten nooit betalen. Mannen van de rijkswacht betalen niet, zei hij. Chris was vier jaar ouder dan ik. Ik was eenentwintig. Hij nam mij, klein manneke uit Dendermonde, mee naar de grote stad.”
“Wij zitten in zo’n bar, hij staat op. Ik zeg: ‘Wacht, ik moet mijn pakske Belga nog betalen.’ Hij zegt nee. Dat vond ik raar. Dat ge uw drank niet moest betalen, oké. Maar sigaretten? Ze verkochten in die tijd nog sigaretten in de cafés.”
Zij: “Marc en ik leerden elkaar kennen in 1990. Hij was hier toen al mee bezig. De Reus. Dit speelt al dertig jaar door zijne kop. Mensen rondom hem, ik ook, raakten dat beu. Zijde daar nu weer met uwen reus?”
Hij: “Ik kon niks bewijzen. Ik was hem in 1983 uit het oog verloren. Ik had alleen nog de herinneringen van de jaren daarvoor.”
We zitten in café Tijl, Grote Markt, Dendermonde. Sinds die foto van Christiaan Bonkoffsky met z’n piratenmuts is het interieur grondig verbouwd. Een stamgast klampt Marc Van Damme aan: “Hebt gij uw tien miljoen al gekregen?”
Warenhuisgroep Delhaize loofde dat bedrag, in frank, in 1985 uit voor de gouden tip. Marc Van Damme snuift dat dat nu al de zesde keer is vandaag, dat ze hem daarop aanspreken. “Ik ga geen nee zeggen tegen 250.000 euro. Maar serieus: daar gáát het nu toch niet om?”
Laatste klant
Een week na de onthullingen in De Morgen en Het Laatste Nieuws staan data en feitjes scherper. Christiaan Bonkoffsky, geboren 6 april 1954 in Dendermonde, groeit op in een gewoon gezin, Greffelinck 17, Dendermonde. Zijn vader is beroepsmilitair.
Marc Verwilghen, politicus: “Ik heb hem nog gekend bij de jeugdbeweging. Hij zat bij de scouts. Wij noemden hem de Gielle. Ik weet niet waarom. Ik kan het allemaal moeilijk geloven, eerlijk gezegd.”
Zijn broer: “Chris is op zijn zeventiende bij de rijkswacht gegaan. Dat heeft hem compleet veranderd. Geherprogrammeerd. Discipline. Bloedernstig, als het over zijn werk ging.”
Na zes maanden dril in de rijkswachtschool in Etterbeek wordt hij naar Gent gestuurd. Nog eens zes maanden later trekt hij naar het Mobiel Legioen, terug in Brussel. Vandaaruit maakt hij de overstap naar de antibanditisme-eenheid die in het leven is geroepen na het gijzelingsdrama op de Olympische Spelen van München van 1972.
Herman Vernaillen, rijkswachtmajoor op rust: “Ik lees overal, ook op Wikipedia, dat de groep Diane in 1973 is ontstaan. Ik zie mij verplicht u te corrigeren. Onder impuls van luitenant Alex Van Wanzele (ooit nog presentator van de voorloper van ‘Kijk uit’, DDC) is men dat jaar gestart met speciale antibanditisme-eenheden. De feitelijke start van de groep Diane, onder mijn leiding, situeert zich in april 1977. En de naam Bonkoffsky – want ik neem aan dat u mij daarvoor belt – zegt mij niets. Ik kende niet alle rekruten persoonlijk.”
Bonkoffsky zal zijn hele loopbaan nooit hoger geraken dan de graad van eerste wachtmeester. Binnen de strikt hiërarchische structuur die de rijkswacht is, wordt hij verondersteld oversten te groeten. Oversten werden niet geacht meer te weten over de rekruut dan zijn stamnummer.
Marc Van Damme: “Ik heb Chris leren kennen doordat ik hier in den Tijl achter de toog stond, of ervoor. Hij was vaak een van de laatste klanten. Soms viel hij in slaap aan de toog. Dan was het van: ‘Wie gaat hem wakker maken? Ik niet, in elk geval.’ Als hij werd gewekt, schoot hij direct in een karategreep en riskeerde je een gebroken neus.
“Er zat veel onrust in hem. Hij was niet de grote intellectueel. Af en toe begon hij door te drammen. Dat de communisten het hier aan het overnemen waren. Dat onze politici op geen kloten trokken. Dat er maar eens een staatsgreep moest komen.”
Rode gevaar
Op de Olympische Spelen van 1972 moest in het judo normaal ene Christian Amory aantreden voor België. Hij grijpt nipt naast zijn ticket voor München. Amory treedt in september 1971 in dienst bij de rijkswacht en zal net als Bonkoffsky doorgroeien naar het eerste contingent van veertig rekruten van de latere groep Diane. Amory bereikt de graad van opperwachtmeester, een graad hoger dan Bonkoffsky.
Amory en Bonkoffsky zijn gelijktijdig in dienst gekomen, gelijktijdig bij de latere groep Diane begonnen. Allebei zwarte gordels in meerdere disciplines. Amory wordt er in de jaren 80 een tijdlang van verdacht ‘de Reus’ te zijn geweest, Bonkoffsky wordt dat nu.
Toenmalige rijkswachter: “Daar is weinig toeval aan. De hele groep Diane zat in de beginperiode vol atleten. Het waren bij wijze van spreken allemaal reuzen. Nu heb je bij de speciale eenheden onderhandelaars, it-whizzkids, scherpschutters. In die tijd selecteerde men alleen bonken van kerels, klaar voor alle denkbare gevechtssituaties.”
Er is nog een generatiegenoot. Martial Lekeu. Hij treedt in dienst bij de rijkswacht in 1972 en komt na zijn opleiding onmiddellijk bij de antibanditisme-eenheid terecht. Lekeu ligt mee aan de basis van een extreemrechts clubje binnen de rijkswacht genaamd Groep G. De beginselverklaring, vermoedelijk van zijn hand: ‘Onze nationale televisieomroep is compleet gecorrumpeerd en de journalisten zijn bereid om op de aangebroken dag de Internationale te zingen. Alles wijst erop dat ons ‘vrije’ land ons leidt naar een 100 procent socialisme, een Chinees communisme dat van ons allemaal gedisciplineerde en gehoorzame robotten zal maken. Onze waarden zijn in gevaar en ik denk niet dat een vrij persoon, die naam waardig, onverschillig kan blijven.’
Een staatsgreep? Yes, een staatsgreep. In 2000 vertelt Christian Amory in La Dernière Heure over die ene dag bij de groep Diane, begin jaren 70: “We moesten het parlement innemen. Er werd ons gezegd dat er tanks onderweg waren naar de grens met Duitsland. Dat de para’s gingen tussenbeide komen. Dat de belangrijkste doelwitten het parlement waren, het koninklijk paleis en de RTBf.”
Niks van die strekking is uiteindelijk gebeurd. Volgens Amory heeft zijn hele sectie 24 uur lang in een kazerne zitten wachten op de finale go die er uiteindelijk niet kwam.
Amory: “Het voorziene scenario was dat een belangrijke politieke figuur de macht zou overnemen. Twee uur op voorhand heeft zijn secretaris laten weten dat hij bedankte voor de hem aangeboden rol.”
Documenten die achteraf voor de eerste Bende-commissie boven water kwamen, doen begrijpen dat het om Paul Vanden Boeynants ging, toenmalig defensieminister en in 1972 oprichter van de latere groep Diane. Toen een hoge rijkswachtofficier eind jaren 90 in het parlement om uitleg werd gevraagd, zei die: “Dat waren manoeuvres. Oefeningen.”
Aktetasje vol cash
Martial Lekeu stapt medio 1975 over naar de sectie drugs van de opsporingsbrigade (BOB) van de rijkswacht in Brussel. Twee jaar later volgt Amory. Ze worden collega’s en vrienden van drugs-BOB’ers Robert Beijer en Madani Bouhouche. Het zijn de jaren van VS-president Richard Nixon en zijn mondiale War on Drugs. Met de hulp van enkele naar Brussel gestuurde agenten van het Amerikaanse Drugs Enforcement Agency (DEA) wordt de BOB’ers onder leiding van rijkswachtcommandant Léon François aangeleerd om voor de goede zaak buiten de lijntjes te kleuren.
Toenmalige BOB’er: “Ze gingen undercoverdeals opzetten. Drugs kopen, en uiteindelijk verkopen. Simpel was dat niet. Je had een deal over een levering cocaïne. De tegenpartij wou geld zien. Dan moet je met een aktetasje vol geld komen. Dat was een probleem. De rijkswacht had daar geen budget voor. Dus belden wij Léon Finné, van de Banque Copine op de Louizalaan. Die kwam dan in zijn witte Cadillac met vlaggetjes op zijn motorkap. Speciale figuur. Altijd gewapend. Finné kwam aanzetten met zijn cash, ‘toongeld’ zoals wij dat noemen. Als het goed ging, kreeg hij achteraf zijn aktetasje terug. Zo niet hadden wij een probleem.”
Grote problemen, op de duur. Er gaan miljoenen verloren. Pogingen van commandant François om de put te vullen met andere deals maken de put enkel groter.
Herman Vernaillen: “In 1979 ben ik door de generale staf aangesteld om deze zaak te onderzoeken. Ik heb mijn functies bij de groep Diane neergelegd en ben mij samen met adjudant Guy Goffinon gaan toeleggen op de zaak-François.”
Schietincident
Ergens rond die tijd, het jaar 1979, het jaar waarin Marc Van Damme door zijn stadsgenoot zegt te zijn ingewijd in het Brusselse nachtleven, vindt het incident plaats. Tijdens een oefening in Zaventem, meent advocaat Geert Lenssens zich te herinneren. Hij is sinds vorige week de raadsman van de familie Bonkoffsky.
Geert Lenssens: “De Diane-leden moesten de laders van hun halfautomatisch wapen leegmaken, het dan op scherp zetten en vuren. Hij deed wat hem was opgedragen.”
Báng!
Toenmalige BOB’er: “Wij noemden hem de langen Bonkoffsky. Een slungel, te dom om te helpen donderen. Hij wilde er zo graag bijhoren. Hij deed hard zijn best, té hard. Ik kan er met de beste wil van de wereld de Reus niet in zien, maar misschien komt dat doordat het zo lang geleden is. Doordat wij in onze hoofden van die hele Bende van Nijvel een mythe hebben gemaakt. Uiteindelijk, wat voor iemand heb je daarvoor nodig? Iemand die getraind is.”
Geert Lenssens: “Hij heeft een metalen kast geraakt, gelukkig niet de schietinstructeur die ernaast stond. Er zat een serieus gat in de kast. Bij de groep Diane was men onverbiddelijk. Professionele fout. Volgens wat hij erover vertelde aan mijn cliënt, zijn broer, was er met zijn wapen geknoeid. Het is niet zo moeilijk om dat zo te manipuleren dat de laatste kogel blijft zitten.”
De broer: “Hij is uit de groep Diane gezet. Hij was daar niet goed van.”
Christiaan Bonkoffsky wordt overgeplaatst. Hij, die acht jaar alles heeft gegeven om tot het politionele keurkorps te behoren, moet nu patrouilles gaan doen. In Aalsterse cafés vechtende zatlappen van elkaar scheiden.
De broer: “Bouhouche en Beijer kwamen soms bij ons thuis. Ik kan u niet zeggen of dat voor of na zijn verwijdering uit de groep Diane was. Maar hij kende die mannen, echt waar. Ik besefte op dat moment niet wie zij waren.”
Bouhouche en Beijer zijn in die jaren half politiemannen, half criminelen. In 1979 hebben ze een verlaten brouwerij gehuurd in de Washuisstraat, hartje Brussel. Hun plan bestaat erin om explosieven in conservenblikken in gasleidingen van Inno-grootwarenhuizen tot ontploffing te brengen en zo enorme branden te ontketenen. De Inno-groep zou daarna worden afgeperst. Het losgeld zou moeten worden afgeleverd in de Washuisstraat. Daar was vanuit de oude brouwerij een tunnel gegraven naar de rioolkoker waarlangs de Zenne onder de stad stroomt. Met het oog op dat hele plan gingen Bouhouche en Beijer in 1982 een zodiac stelen in Knokke. Ze kregen de hulp van Christian Amory.
Waren het deze lui die Bonkoffsky wegwijs maakten in het wilde Brusselse nachtleven van die tijd? Voorlopig moeten we het hiermee doen. De broer die zégt dat hij Bouhouche en Beijer heeft gezien in zijn ouderlijke woonst aan de Greffelinck in Dendermonde.
De broer: “Ik heb dat zo in mijn eerste verklaring (op 28 februari van dit jaar, DDC) verklaard aan de speurders in Charleroi. Ik ga ervan uit dat zij dat nu verder gaan onderzoeken. Ze hebben mij nog andere namen voorgelegd, onder meer van Amory en Lekeu, maar over hen weet ik niets.”
Het waanzinnige jaar 1981
27 maart 1981. Majoor Vernaillen zit in zijn kantoor een verhoor af te nemen in het kader van zijn onderzoek in de zaak-François. Er wordt een afluisterapparaatje ontdekt. Het blijkt te zijn geplaatst door Robert Beijer. Er wordt een intern verslag opgesteld.
16 september 1981. Futula Bonza parkeert een grijze Mazda 626 in dubbele file en met de sleutels op het contact voor het kantoor van Air Zaïre op de Louizalaan in Brussel. Wanneer hij buitenkomt, is de auto weg. Raphaël D. heeft het vanuit een aanpalende winkel zien gebeuren en helpt de politie aan een robotfoto.
1 oktober 1981. Beijer krijgt te horen dat hij met ingang van 12 oktober voor zes dagen wordt geschorst.
10 oktober 1981. Explosie in de kofferruimte van de Peugeot van adjudant Guy Goffinon. Alleen het ontstekingsmechanisme is afgegaan, niet de bom zelf. De vaststelling is wel: moordpoging op Goffinon, een van de rijkswachtoversten die de zaak-François aan het onderzoeken zijn.
26 oktober 1981. Hekelgem, iets na middernacht. Er wordt aangebeld bij Herman Vernaillen. De majoor springt in zijn kamerjas, maakt licht en schuift naast de voordeur een gordijn open. Een kogelregen. De majoor gooit zich op de grond. Hij wordt geraakt in zijn rug, zijn echtgenote krijgt een kogel in de buik en zal voor 40 procent invalide blijven. De majoor kan zelf de hulpdiensten bellen.
28 oktober 1981. De bij de aanslag op Vernaillen gebruikte auto wordt ontdekt in een parkeergarage in Woluwe. Het is de Mazda 626 die werd gestolen in de Louizalaan.
31 december 1981. Wapenroof bij de groep Diane. De daders zijn met een dienstwagen van de rijkswacht het best beveiligde wapenarsenaal van het land binnengereden en vertrokken met 15 Heckler & Koch-machinegeweren, 4 riotguns, 5 FAL’s, 2 pistolen en 28 laders met in totaal 700 kogels. Van de Heckler & Kochs, de allernieuwste en meest performante snelvuurwapens van dat moment, weet slechts een handvol ingewijden dat de groep Diane die heeft aangeschaft.
‘Ik was het’
De aanslag op Vernaillen is nooit opgehelderd, net zo min als de wapenroof of de aanslag op Goffinon.
Ex-politicus Hugo Coveliers, Bende-expert: “Waarom laat men de Bende van Nijvel niet gewoon verjaren? De ervaring leert dat als je dit soort zaken laat verjaren, de waarheid soms heel snel aan het licht kan komen.”
Er is iets van.
Ex-speurder Cel Waals-Brabant (CWB): “Het was een paar dagen of weken na de verjaring van de wapenroof bij de groep Diane, ergens in het jaar 2002. Madani Bouhouche meldt zich bij onze diensten. Hij wenst een verklaring af te leggen. Hij zegt: ‘De wapenroof, dat was ik. Ik wou de rijkswacht treffen in haar hart.’ Hij noemde ook een mededader, Jean-François Buslik.”
Buslik is een vanuit Brussel opererende agent van het Drugs Enforcement Agency.
Herman Vernaillen: “Intussen weet ik wie mij beschoten heeft. Dat waren Bouhouche en Beijer. Hoe ik dat weet? Beijer heeft dat in mijn bijzijn toegegeven. We werden enkele jaren geleden samen ontboden bij het parket. Hij heeft mij alles uitgelegd. Hij kon nu spreken, want de zaak was verjaard.”
De robotfoto
Als de Cel Waals-Brabant op 19 oktober 1998 start met het landelijk verspreiden van metersgrote knalgele affiches, is het een kwestie van dagen of Marc Van Damme staat er naar te staren. Hij staat stil aan een rood licht in Haaltert. Ziet robotfoto nummer 19.
Hij: “Nu was ik écht zeker. Dat was hij.”
Zij: “Het was vanaf toen weer elke dag van de reus hier en de reus ginder.”
Hij: “Ik heb niet meteen gebeld. Uiteindelijk toch. Ik werkte in die tijd als kok in een rusthuis in Brakel. Vandaaruit heb ik gebeld.”
De tip van Van Damme is ondergesneeuwd. Pas in 2000 wordt Christiaan Bonkoffsky bij de Cel Waals-Brabant opgevorderd voor een speekseltest en vingerafdrukken. Ondervraagd is hij tot aan zijn dood op 14 mei 2015 nooit.
Hij: “Ik worstelde daarmee. Achtte ik Chris, mijn maat, in staat om kinderen dood te schieten? Awel ja. Hij heeft het mij vaak genoeg gezegd, letterlijk: ‘Als ik een bevel krijg, wat het ook is, dan voer ik dat blindelings uit.’ Ik weet nog dat ik die man van de tiplijn vroeg: ‘Kunt ge mij ook iets laten weten als hij het niet is?’ Ergens hoopte ik daarop, dat ik het allemaal verkeerd had. Nooit niks meer gehoord. Ja, wel een anonieme wagen in mijn straat, in de dagen daarna. Die is daar een week elke dag blijven staan. Ik zei tegen mijzelf: nu spreek ik nooit nog met iemand over die zaak.”
Het is dat die verhalen uit de jaren 80 zo waanzinnig klinken dat je geneigd bent om ook die uit de jaren 90 met enig breedbeeld te laten komen. Marc Van Damme was in oktober 1998 niet de enige met een gevoel van herkenning.
Dat was ook Theo Van Dijck, speurder bij de Brusselse BOB. Hij is midden jaren 90 belast met het onderzoek naar de aanslag op Vernaillen. Er is hem iets opgevallen. De robotfoto van de autodief, in de Louizalaan. Dezelfde bril, dezelfde haarsnit. De opgegeven lengte, 1,75 meter, lijkt tegen te spreken dat dit dezelfde man kan zijn als de Reus op robotfoto 19.
Niet noodzakelijk, benadrukt de Bergense advocaat-generaal Claude Michaux, op dat ogenblik leider van het Bende-onderzoek, op 9 april 1999 in De Morgen: “De gelijkenissen zijn frappant. Onlangs hebben wij de winkelier laten verhoren. Hij beaamde de zeer treffende gelijkenissen met foto 19 en zei ons dat hij helemaal niet zeker was van de lengte van de autodief. Hij zag die man pas toen hij al achter het stuur zat. We weten niet wie die Mazda stal en kunnen niet veel meer doen dan vaststellen dat het wel eens om dezelfde man zou kunnen gaan.”
Was Bonkoffsky ook de piot die, geheel in Diane-stijl, de Mazda stal? De wagen stond op naam van de Syrische geheimagent Faez Al Ajjaz, actief bij het neonazistische Westland New Post. Het leggen van dit soort verwarrende valse sporen was dé specialiteit van Bouhouche en Beijer.
48 kilo
De Bende stal in 1983 bij het confectiebedrijf Wittock-Van Landeghem in Temse zeven in het grootste geheim ontwikkelde prototypes van nieuwe kogelvrije vesten, bestemd voor de groep Diane. Bij de voorlaatste aanslag, 27 september 1985, liquideerde ze Léon Finné, de man met het aktetasje. Toevallig.
Daags voor die dubbele raid in Eigenbrakel-Overijse, weten we nu, meldde Christiaan Bonkoffsky zich arbeidsongeschikt vanwege een voetblessure. ‘De Reus’, zeggen ooggetuigen, leek te ‘manken’ in Eigenbrakel en Overijse. Een tweede medisch attest maakt melding van een voetfractuur op 11 oktober 1985.
Je kunt er in zien wat je wil zien. Of niet.
Zijn broer: “Het is vooral na zijn pensioen snel bergaf gegaan. Hij stond op, schonk zich direct een wodka in. Zijn organen takelden een na een af. De laatste twee jaar moest ik om de twee weken boodschappen voor hem doen, koken, in bad doen zelfs. Hij woog op het laatst nog 48 kilo. Een week of zo voor zijn dood was hij gevallen. Ik zeg: ‘Ge moet naar de kliniek.’ Hij: ‘Ik doe er wel een plakker op.’ Toen heeft hij het me verteld, die laatste keer dat ik na mijn werk met de bus naar Aalst ging.
“Hij was nuchter, die avond. Hij zat daar op de sofa en zei: ‘Ik was bij de Bende van Nijvel.’ Eerst reageer je met ongeloof, dan denk je terug aan al die keren dat ze opgravingen deden, dat je samen naar het nieuws keek. Dat hij zei: ‘Die apen gaan daar niks vinden.’ Ik was nooit van plan hiermee naar buiten te komen, het blijft je broer. Ik ben ingestort toen die man van de federale tijdens mijn verhoor die foto naar me toe schoof en me vroeg of ik hem iets te vertellen had. Het besef is daar gekomen, daar.
“Toch denk ik dat hij vooral een nuttige idioot is geweest.”
Christiaan Bonkoffsky
- Geboren in Dendermonde, op 6 april 1954.
- In dienst bij de rijkswacht in 1971, maakt snel carrière bij de antibanditisme-eenheid, de latere groep Diane.
- Gelijktijdig met latere Bende-verdachten Christian Amory en Martial Lekeu bij de groep Diane, waar jonge rijkswachters de gevechtstechnieken worden aangeleerd die later door de Bende van Nijvel gebruikt worden.
- Volgens zijn broer is Christiaan Bonkoffsky goed bevriend met rijkswachters-gangsters Madani Bouhouche en Robert Beijer.
- In 1979 uit de groep Diane gezet na een schietincident, overgeplaatst naar de brigade Aalst.
- Meldt zich daags voor de dubbele Bende-raid op Delhaize-grootwarenhuizen in Eigenbrakel en Overijse op 27 september 1985 bij de rijkswacht in Aalst arbeidsongeschikt wegens een voetblessure. De ‘Reus’ van de Bende ‘mankte’ volgens ooggetuigen in Eigenbrakel en Overijse.
- Wordt eind 1998 door jeugdvriend Marc Van Damme herkend op een robotfoto met beelden van tien Bende-verdachten, onder wie de ‘Reus’.
- Wordt in 2000 bij het Bende-onderzoeksteam opgeroepen voor een DNA-speekseltest, maar de speurders laten na om hem te ondervragen.
- Christiaan Bonkoffsky overlijdt op 14 mei 2015.
- David Van de Steen, die op 9 november 1985 als 9-jarige zijn ouders en zijn zus zag vermoord worden door de ‘Reus’ op de parking van de Delhaize in Aalst en hem toen even in de ogen keek, ontmoet begin 2017 Marc Van Damme.
- De Morgen en Het Laatste Nieuws onthullen op 21 oktober 2017 dat Bonkoffsky kort voor zijn dood aan zijn broer heeft bekend dat hij de ‘Reus’ was.
Bron » De Morgen | Douglas De Coninck