Politiebaas Mark De Mesmaeker: “Terreurdreiging van de jaren 80 is niet te vergelijken met die van nu”

Marc De Mesmaeker, de nieuwe topman van de federale politie, was een van de drijvende krachten achter de grote politiehervorming. Vandaag is hij het hervormen moe. “Het elastiek rekt uit tot het knapt. Onder mijn bewind komen er geen nieuwe hervormingen meer.”

Vandaag om 14.30 uur legde Marc De Mesmaeker de eed af als nieuwe commissaris-generaal van de federale politie. Toen bekend raakte dat hij de selectie voor die topfunctie glansrijk had doorstaan, kwam dat voor zijn collega’s niet als een verrassing. Maar voor de rest van België was hij een illustere onbekende.

“Daar komt vanaf nu gegarandeerd verandering in”, zegt hij in zijn allereerste interview ooit. “Niet alleen bij de politie, maar ook bij alle andere veiligheidsdiensten weten ze allang wie Marc De Mesmaeker is. En ook in de Wetstraat kennen ze me. De voorbije tien jaar was ik eerst adviseur van drie ministers van Binnenlandse Zaken, later werkte ik nauw samen met nog drie andere ministers als directeur-generaal van het het Administratief Technisch Secretariaat (SAT), de verbindingsdienst tussen de politie en Binnenlandse Zaken.”

Oorspronkelijk was u rijkswachter?

“Ja. Ik ben in 1961 geboren in Ukkel, heb eerst in Gent criminologie gestudeerd en later als werkstudent rechten aan de VUB. Mijn vader was beroepsmilitair in Duitsland, waar ik een deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Op mijn vijftiende kwam ik in de cadettenschool in Laken terecht. Dat was geen Disneyland. Ik koos zelf met veel overtuiging voor de rijkswacht. Midden jaren 80 belandde ik zo in Wilrijk.”

In die tijd heerste er ook terreurdreiging: die van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) en van de Bende van Nijvel.

“De terreurdreiging van toen is niet te vergelijken met die van nu. Vandaag is het terrorisme nog omvangrijker en ingrijpender. De aanslagen van de laatste jaren zijn veel grootschaliger, met verschrikkelijke gevolgen. De Bende van Nijvel reken ik trouwens niet bij terreur, want dat was zware criminaliteit.”

Zijn de politieagenten op straat voldoende beschermd tegen de huidige terreurdreiging? Of moeten ze net als de op straat patrouillerende soldaten ook hun eigen kogelvrije vesten kopen?

“Onze kogelwerende vesten zijn geleverd. Er is steeds meer beschermingsmateriaal beschikbaar, al moeten er nog een paar stocks worden aangevuld. Maar de meeste agenten op straat hebben geen grote materiaaltekorten.”

De grootste kritiek op u is dat u een dossiervreter zou zijn die nooit met zijn bottines in de modder heeft gestaan.

“Mijn echte terreinervaring dateert inderdaad van toen ik twee jaar pelotonscommandant in Wilrijk was. Maar ik wil dat zogenaamde ‘gebrek aan ervaring op het terrein’ toch nuanceren. U mag echt niet denken dat mijn werk in de Wetstraat uit louter administratie bestond. Integendeel.”

“Ik durf zeggen dat een kwart van mijn tijd gelinkt was aan zaken uit de praktijk die moesten worden opgelost. Ik was ook voorzitter van het onderhandelingscomité voor de politiediensten en voerde zo intense gesprekken met de vakbonden over zeer reële problemen. Ik heb dus veel indirecte terreinervaring.”

De politievakbond Sypol heeft het er moeilijk mee dat u net als uw voorganger Catherine De Bolle uit de rijkswacht stamt. Bij Sypol zijn vooral mensen van de gewezen ‘gerechtelijke politie bij de parketten (GPP)’ aangesloten. Zij voelen zich in de kou gezet.

“Iedereen die, zoals ik, bij de grote politiehervorming van 1998 zijn verantwoordelijkheid nam en zijn borst natmaakte, heeft daarmee niet enkel vrienden gemaakt. Sommigen vinden nog steeds dat hun korps benadeeld werd bij de integratie van rijkswacht, gemeentepolitie en GPP. Sypol is een erkende vakbond die zijn mening mag verkondigen, maar misschien is het twintig jaar na datum tijd om die pagina definitief om te slaan.”

“De grote politiehervorming kwam er na woelige tijden. In de jaren erna ging de onrust niet meteen liggen omdat er nog heel wat structurele hervormingen volgden. Vanaf begin jaren 90 was er elke vijf jaar wel een reorganisatie. Het begon met de demilitarisering, gevolgd door het Pinksterplan, de ‘kleine politiehervorming’, de ‘grote politiehervorming’, een reorganisatie in 2006 en nog een in 2014. Hoeveel ondernemingen krijgen dat allemaal verteerd? Onze agenten verdienen een onderscheiding omdat ze al die hervormingen zo goed hebben doorstaan. Zolang ik commissaris-generaal ben, komt er geen nieuwe grondige hervorming meer van de structuren van de federale politie.”

Is dat kritiek op de beleidsmakers die al die hervormingen hebben geprogrammeerd?

“Helemaal niet. Die hervormingen waren zinvol, maar het elastiek rekt uit tot het knapt. We hebben dat punt bereikt. Er komen geen hervormingen meer. Voortaan zullen de mensen zich volledig kunnen concentreren op inhoud en kwaliteit van hun werk. Om dat te vergemakkelijken zal de federale politie intern moderner moeten worden aangestuurd.”

“Procedures moeten sneller en beter, net als de selectie en rekrutering van nieuwe krachten. Regels en procedures zullen moeten worden versoepeld, zodat we bij aankopen korter op de bal kunnen spelen. We moeten echt anders gaan werken. Neem de smartphone: een agent op het terrein zou zowat alle informatie die hij nodig heeft op één scherm moeten kunnen consulteren.”

Politieagenten hebben geen smartphone van het werk?

“Sommigen wel, maar velen nog niet. We zijn nu volop met die digitalisering bezig. Zo winnen we tijd en middelen.”

Hoe belangrijk is diversiteit voor u?

“Zeer belangrijk. We zijn nu bezig met het oprichten van een Directie Beveiliging. Zij zal 1.600 personeelsleden tewerkstellen voor de bewaking van onder andere kerncentrales, luchthavens en rechtbanken. Ik zie dat als een gigantische kans om de diversiteit binnen ons korps op te krikken. Want er zal worden gerekruteerd onder mensen die geen hoger diploma hebben behaald. Later kunnen ze dan na een opleiding eventueel inspecteur worden.”

Op donderdag 17 mei overleed het tweejarige vluchtelingenmeisje Mawda door een politiekogel. Op dinsdag 29 mei werden twee agentes vermoord door een geradicaliseerde draaideurcrimineel. Het ene moment was de politie kop van Jut en het andere moment was het medeleven massaal.

“Die twee drama’s tonen duidelijk hoe moeilijk en delicaat het beroep van politieman of -vrouw is. De ene dag zijn er omstandigheden waardoor je je verplicht voelt om je wapen te trekken; de andere dag word je misschien zelf onder vuur genomen. Dat is niet vanzelfsprekend.”

Hebt u ooit onder vuur gelegen?

“Nee.”

Naar het schijnt hebt u ook nog nooit een lijk gezien.

“Toch wel, meerdere zelfs. Tijdens mijn opleiding criminologie heb ik autopsies meegemaakt en mijn eerste dodelijke slachtoffer zag ik tijdens mijn stage, bij de vaststelling van een verkeersongeval. In de profielomschrijving voor commissaris-generaal staat trouwens niet dat die een lijk moet hebben gezien.” (lacht)

Is dit de job van uw leven?

“Ja. Ik heb een heel divers parcours bij de politie achter de rug. Ik heb operationele en academische ervaring, was manager en ken na tien jaar in de Wetstraat de politiek. Al die ingrediënten samen vormen een goede basis voor deze job. Ik ben redelijk optimistisch over de toekomst van de federale politie. Ik start niet met wantrouwen of schrik.”

Is het een voordeel dat u minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon goed kent?

“Het is een groot voordeel dat ik tien jaar Wetstraat-ervaring heb, met zes ministers van Binnenlandse Zaken van diverse partijen, zowel Vlaamse als Franstalige. Ik heb alle zes correct gediend.”

Doordat u met al die verschillende ideologieën en strekkingen hebt samengewerkt, weet niemand wat uw strekking is.

“De wet zegt ondubbelzinnig dat politieambtenaren openlijk geen uiting mogen geven van hun politieke overtuiging. Maar maak u geen zorgen: bij verkiezingen stem ik altijd doelbewust.”

Bron » De Morgen