Burgers en militairen die met elkaar overhoop liggen, gedemotiveerd personeel, tegenstrijdige informatie die naar buiten gaat, stukken plafond die letterlijk naar beneden vallen. Claude Van de Voorde, nu een jaar de baas van de militaire veiligheidsdienst (Adiv), schetst een weinig fraai beeld van de dienst die hij erfde. Hij belooft beterschap.
‘Intelligence, the first line of defence’, luidt het nieuwe motto van de militaire veiligheidsdienst. Een forse uil in de Belgische driekleur moet de slagkracht van het Adiv symboliseren. Maar er ligt nog heel veel werk op de plank vooraleer de uil in volle kracht kan uitvliegen.
Het beeld dat Van de Voorde vanmorgen in het parlement schetste, bevestigt wat het comité I onlangs nog vaststelde in een audit van 59 bladzijden die deze krant kon inkijken (DS 14 juni). Adiv is de militaire tegenhanger van de beter bekende Staatsveiligheid. Adiv staat onder andere in voor de veiligheid van onze militairen bij buitenlandse missies, maar speelt ook een belangrijke rol bij de bestrijding van terrorisme. Al was het maar door de geprivilegieerde contacten die hij onderhoudt met buitenlandse militaire inlichtingendiensten die actief zijn in onder andere Syrië en Irak.
De aanleiding voor de audit was een zeer kritische brief die enkele leden van de afdeling Contraspionage (CI) van Adiv eind 2016 schreven aan bevoegd minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA). In die dienst werken voornamelijk burgers.
Gefrustreerd personeel
‘Ik begrijp de frustraties van het burgerpersoneel’, zei Van de Voorde . ‘Zij kennen de dienst heel goed, werken er jarenlang en dat krijgen ze een militair boven zich die na vier of vijf jaar weer weg is. Ze hebben het gevoel niet gehoord te worden.’ Van de Voorde probeert dat op te lossen door hem aan de top niet alleen te laten assisteren door een militair, maar ook door een burger. ‘De militairen zullen niet langer geïsoleerd beslissingen nemen.’ De stafdienst wordt sowieso versterkt om de werking van de diensten beter te stroomlijnen.
Adiv gaat in de herfst bovendien 90 mensen aanwerven – vooral burgers – in de strijd tegen terrorisme. ‘Het is jaren geleden dat nog werd gerekruteerd.’
Maar ook bij de militairen leeft frustratie. ‘Wie bij Adiv terechtkomt, voelt zich verloren in defensie. Militairen bij ons maken amper promotie.’ Van de Voorde heeft alle bevorderingsdossiers van het personeel in orde laten brengen. Dat heeft vorig jaar al geleid tot meer promoties.
Tegenstrijdige informatie
‘Er is eens een vraag binnengekomen naar meneer x’, zei Van de Voorde. ‘De ene dienst gaf de boodschap die man niet te kennen, terwijl een andere dienst hem bestempelde als een terrorist.’ Wat is een veiligheidsdienst waard als de informatie die ze verspreidt, onbetrouwbaar is? Daarom is sinds kort een informatiecentrum actief binnen Adiv waar alle vragen samenkomen. Dat centrum verdeelt ze onder de diensten en coördineert de antwoorden.
Stroeve samenwerking met Staatsveiligheid
Ook de samenwerking met de Staatsveiligheid verliep erg stroef, moet Van de Voorde toegeven. ‘Alle informatie moet gedeeld worden, dat wordt de regel’, zegt Van de Voorde. ‘Naar men mij zegt, is dat een totale mentaliteitswijziging.’
Er is intussen een geheime lijn geïnstalleerd tussen de militaire veiligheidsdienst en de Staatsveiligheid waarlangs informatie kan lopen. De twee diensten ontmoeten elkaar twee keer per week in operationele vergaderingen en Van de Voorde vergadert minstens een keer per maand met zijn tegenvoeter van de Staatsveiligheid, Jaak Raes.
Er zijn ook preciezere afspraken gemaakt over wie van beide diensten precies waarvoor bevoegd is. In de strijd tegen terreur is de Staatsveiligheid de referentiedienst die zal bijgestaan worden door de cel terrorisme van de Militaire Veiligheidsdienst. ‘Er gaan mensen fysiek bij de Staatsveiligheid zitten’, zegt Van de Voorde. ‘Dat aantal zal in de toekomst geleidelijk toenemen.’
‘Dit zijn nog maar de eerste stappen in een verdere samenwerking’, zegt Van de Voorde. ‘Maar we moeten elkaar nog leren kennen’, geeft hij ook toe. Een nauwere samenwerking was trouwens een van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart.
‘Voordeel van de twijfel’
‘Wij willen u het voordeel van de twijfel geven’, zei Kamerlid Wouter De Vriendt (Groen). Het was Groen dat had aangedrongen op de hoorzitting met Van de Voorde. Alain Top (SP.A) vroeg zich luidop af of Van de Voorde wel beslagen genoeg op het ijs komt om de dienst te hervormen.
Die twijfel had Van de Voorde over zichzelf afgeroepen. ‘Ik ben dag op dag een jaar geleden aan het hoofd van Adiv gekomen, nogal onverwacht’, startte hij zijn betoog. ‘Ik was en ben geen specialist in de materie.’
Bron » De Standaard | Christof Vanschoubroek