De wapenvondst in Ronquières: zoeken in troebel water

De vondst van wapens in Ronquières in 1986 is al een paar keer in vraag gesteld. En de arrestatie vandaag van een speurder houdt opnieuw rechtstreeks verband daarmee. Waarover gaat het precies?

Waar situeert zich de wapenvondst in het Bendedossier?

Op 9 november 1985 pleegt de Bende een bloedige overval op de Delhaize van Aalst. Het is het laatste feit dat aan de Bende wordt toegeschreven. In totaal vallen er acht dodelijke slachtoffers.

In de nacht van 10 op 11 november 1985 ziet een buurtbewoner dat ter hoogte van de zwaaikom van het kanaal Brussel-Charleroi, een zak in het kanaal wordt gegooid. Ook een frituuruitbater wordt die nacht gewekt door auto’s. De frituuruitbater gaat kijken en ziet drie mannen bezig met het verwisselen van nummerplaten van een VW Golf.

Deze informatie staat genoteerd in een proces verbaal van de rijkswacht van Soignies.

Op basis van die twee getuigenissen neemt men aan dat die zakken met wapens op dat moment, 10 november 1985, in het kanaal gegooid worden. Later zal hierover discussie zijn.

Chronologisch situeert de vondst zich dus bij de laatste feiten van de Bende en inhoudelijk is het een erg belangrijk moment in het onderzoek omdat het een potentiële doorbraak in zich hield. De arrestatie vandaag van P.V. is ook rechtstreeks gelinkt aan de wapenvondst.

Wanneer is er gezocht in Ronquières?

Het is een eenvoudige vraag die tegelijk cruciaal is voor een goed begrip van wat zich nu afspeelt. Het antwoord is dubbel.

Op basis van de getuigenis van de frituuruitbater en de buurtbewoner, zal procureur Deprêtre (parket Nijvel) een onderzoek laten doen in het kanaal in november 1985. Er wordt gedurende anderhalve dag door een ervaren duiker gezocht maar afgezien van een geweerkolf en scheurstroken van munitie (die weliswaar door de Bende gebruikt werd maar ook door jagers gebruikt worden) wordt niets gevonden.

Over de duurtijd (en de intensiteit) van die eerste zoektocht is er geen eensgezindheid. Sommige bronnen beweren dat die eerste zoektocht hooguit twee uren kan geduurd hebben.

Vreemd is ook dat hoewel de vondst gelinkt was aan de aanslag in Aalst, niemand van het onderzoeksteam (noch speurders noch parket) hiervan op de hoogte werden gebracht.

Een jaar later, in november 1986, doen speurders van de cel Dendermonde (o.l.v. onderzoeksrechter Troch) dat werk nog eens over maar dan wel, naar eigen zeggen, veel grondiger en langduriger. Op 6, 7 en 12 november zullen tien duikers van de Genietroepen uit Burcht het kanaal ter hoogte van de zwaaikom in Ronquières uitkammen. Hun vondst, de eerste dag al om 15 uur, is inderdaad indrukwekkend.

Maar de cruciale vraag is dus waarom er, in de versie van de speurders van de cel Dendermonde, pas in november 1986 gevonden wordt waarnaar in november 1985 ook al gezocht was?

Wat is er gevonden in Ronquières?

In 1985 wordt er gevonden: 7 lipjes van munitiedozen Legia kal 12 en Reminton in stukken geknipt, stukjes koord, een naamkaartje van een Brusselse tatoeëerder, een kolf van een wapen en wapentijdschriften. Deze zaken worden gevonden ter hoogte van het ponton. In het water wordt er niets gevonden.

In 1986 vindt men op een plaats in de vijver: stukken wapens en wapentuig, munitie, een kraag kogelvrije vest, een lange kaki vest vergroend door het verblijf in het water. En op een andere plaats vindt men: stukken wapens en wapentuig en een kraag kogelvrije vest in twee stukken gesneden.

Later die dag vindt men op een andere plaats papieren en cheques van de Delhaize in Aalst, een groen metalen brandkoffertje, wapens en munitie en stukjes verpakking LEGIA Chevrotine kal 12 en Winchester en 2 delen van kogelvrije vesten.

Een dag later vindt men nog eens 17 stukken van wapens, twaalf patronen en vier hulzen.

Wat is het belang van die vondst in het Bende-onderzoek?

Dat belang is erg groot. De vondst in het kanaal was van doorslaggevende betekenis voor het Bende onderzoek. Er werden immers wapens gevonden die rechtstreeks konden worden gelinkt aan feiten van 1982-1983 én 1985. Daarmee kon worden aangetoond dat dezelfde Bende in beide periodes actief was.

En op een kogelvrije vest vond men een bloedvlek. Op basis daarvan kon men een DNA-profiel bepalen. Dat DNA staal werd recent opgestuurd naar een buitenlands labo om door gedreven te onderzoeken maar van dat onderzoek is nog niets publiek bekend.

Maar het belang zit ook hierin: in de veronderstelling dat er inderdaad gemanipuleerd is met die vondst (en de wapens er dus pas veel later zijn ingeworpen), is de hamvraag natuurlijk wie al die tijd die wapens in zijn bezit heeft gehad. Of, met andere woorden, als men weet wie het bewijsmateriaal achterhield, zet men een grote stap richting oplossing van het Bendedossier.

Waarom is die vondst zo omstreden?

De vondst is omstreden omdat de omstandigheden waarin de vondst gebeurde, erg onduidelijk zijn.

Speurders van de cel Dendermonde doen een beetje smalend over de eerste zoektocht in 1985. Zij spreken over de duiker in termen van “een garagist die duikervaring heeft bij het takelen van voertuigen uit het water.” Bovendien zou hij slechts gedurende anderhalf à twee uren gezocht hebben.

De duiker zelf kan het niet meer zeggen, hij is in 1991 overleden, maar zijn assistent beweerde in “Faroek” vorig jaar nog dat die zoektocht wél erg degelijk werd uitgevoerd. Als hij niet meer vond dan dat, is het omdat er niet meer te vinden was. Zo niet zou de duiker het ongetwijfeld bovengehaald hebben, zo zei hij.

Anderzijds blijft er onduidelijkheid over die eerste zoektocht want diezelfde assistent verklaarde in Faroek (2018) ook dat er op 6 november 1986 ’s morgens ook al op dezelfde plek gezocht werd. De vraag daartoe hadden ze gekregen van drie mannen, een Nederlandstalige en twee Franstaligen, die zich verplaatsen in een Renault 4. De duiker haalt een jute zak boven waarop de drie mannen zeiden “OK. We hebben wat we zochten.” De drie mannen verdwijnen met de jute zak en meer dan dat weten we niet. Het was een even vreemde als bevreemdende getuigenis die meer vragen opriep dan antwoorden gaf.

Hoe dan ook beweren de onderzoekers van de Cel Dendermonde dat die wapens daar al een jaar gelegen moeten hebben toen zij ze vonden. Ter ondersteuning van hun stelling voeren zij aan dat geen enkele expert die nadien de voorwerpen onderzocht, melding maakte van een kort verblijf in het water. Integendeel, zo zeggen zij, het feit dat de zakken verzonken zaten in het slib, de algengroei en de corrosie bevestigen de lange duur. Waarmee ze impliciet ook zeiden dat de onderzoekers van de cel Charleroi er destijds met hun klak naar gegooid hadden.

Maar uit het onderzoek van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC) blijkt dat het materiaal onmogelijk al een jaar in het water gelegen kan hebben. Dat bewijst men aan de hand van de corrosie op een metalen brandkoffertje en vooral door de impact van het water op papieren cheques.

Het federaal parket bevestigde die stelling nog eens eind vorig jaar. Bovendien zou uit verfijnd wetenschappelijk onderzoek blijken dat die spullen maximaal 6 à 7 dagen in het water hebben kunnen liggen, wellicht slechts 24 à 48 uur.

Die twee visies leiden tot de publiek geuite beschuldiging dat er door de speurders van de cel Dendermonde gemanipuleerd werd. Waarom vinden zij wapens die anderen niet vonden? De vandaag opgepakte ex-speurder kadert in die theorie.

Waarom vindt men wat men vindt?

De vraag klinkt cryptisch maar is in deze context wel erg relevant. Criminelen trachten evident geen sporen achter te laten of hun sporen zo goed mogelijk te wissen. Ze doen er alles aan om niet ontdekt te worden. Maar het valt in het hele Bendedossier op dat eigenlijk het tegenovergestelde gebeurt.

Men wil bewust de speurders op het spoor zetten. Of dat dan het juiste spoor is dan wel een dwaalspoor, is niet altijd duidelijk. Maar het valt wel op dat de Bende (of wat daarvoor moet doorgaan) hier en daar haast een visitekaartje afgeeft. Het is opnieuw een indicatie dat we hier niet te maken hebben met traditionele criminaliteit.

Is dit de eerste keer dat speurders in opspraak gebracht worden?

Neen. De parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende in 1997 vroeg zich ook al af op basis waarvan de cel Dendermonde eigenlijk besloten had om opnieuw te gaan zoeken op een plaats waar al gezocht was? Welke nieuwe informatie hadden zij dan wel en waar zit die informatie in het dossier vervat in een PV? Professoren Fijnaut en Verstraeten hadden in hun monnikenwerk bij het doorploegen van het volumineuze dossier immers geen enkel rechterlijk bevel tot dreggen teruggevonden.

Bovendien, zo stelden zij vast, hadden de speurders van de Cel Dendermonde in dit verband een aantal initiatieven genomen waarvan de magistraten noch vooraf noch achteraf werden ingelicht.

De eerste kiemen van de manipulatietheorie rond de wapenvondst werden dus hier gelegd. Het leidde toen al tot een afzonderlijk onderzoek waarbij een confrontatie werd georganiseerd tussen speurder P. V. (cel Dendermonde) en speurder F. A. (BOB Halle). Die laatste zou pas veel later toegeven dat hij de fameuze informatie gaf op basis waarvan opnieuw gezocht werd in het kanaal. Voor de speurders van de cel Dendermonde is daarmee het bewijs geleverd dat er van manipulatie geen sprake is en dat de informatie via normale politionele uitwisseling tot bij hen is geraakt.

Zij bevestigen hun stelling door te wijzen op een handgeschreven aantekening op het overgemaakte pv.

De publiek geuite beschuldigingen van manipulatie leidden in 2013 tot een onderzoek naar de onderzoekers. Alle speurders van de Cel Dendermonde (o.a. ook de vandaag aangehouden P.V.) die bij de wapenvondst betrokken waren, werden niet bepaald vriendelijk ondervraagd door de collega’s in Charleroi. Het zette enorm veel kwaad bloed bij de speurders uit Dendermonde. Ze voelden zich zwaar geschoffeerd en pikten het niet dat ze als verdachten behandeld werden.

Wie is speurder P.V. en waarom komt hij (opnieuw) in opspraak?

De man die vandaag werd opgepakt, maakte deel uit van de cel Dendermonde. Voor een goed begrip, in het Bende onderzoek waren lange tijd twee ploegen bezig: de cel Charleroi en de cel Dendermonde. Het onderzoek werd in 1990 zeer tegen de zin van de cel Dendermonde van hen onttrokken. Vanaf dat moment was enkel de cel Charleroi nog bezig met het Bendedossier. De gebeurtenissen moeten dus in die context van zeer gespannen politieverhoudingen gezien worden.

P.V. had in de periode juni-juli 1986 contact met F.A., lid van de toenmalige BOB van Halle en ook verbindingsman tussen Halle en de onderzoekscel Charleroi. P.V. spreekt met F.A. over de voorbereidingen van de doorzoeking van het kanaal. F.A. maakt P.V. attent op het bestaan van het pv in Soignies rond de verdachte handelingen de nacht na de feiten in Aalst. Uit vrees voor represailles in Nijvel kopieert de verbindingsman in het geheim het pv in het dossier in Nijvel en overhandigt dit aan een rechercheur van het Delta team in een café in Brussel.

Nadien is er hierover veel te doen geweest. De speurders van de cel Dendermonde worden ervan verdacht te hebben gewerkt met een informant. De verbindingsman F.A. trekt zijn eerder verklaringen in om er later toch weer op terug te komen.

Maar bronnen in de cel Dendermonde blijven beweren dat het gegaan is zoals zij altijd beweerd hebben.

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans