Paul Ponsaers, emeritus hoogleraar criminologie aan de UG, pleit in De Juristenkrant voor stopzetting van het gerechtelijk onderzoek naar de Bende van Nijvel. Naar analogie met de zaak-Lahaut denkt hij dat historici meer kans maken om deze zaak op te helderen. Met ‘Loden Jaren. Bende van Nijvel gekaderd’ (uitg. Gompel&Svacina) schreef Ponsaers een tweede boek over dit item.
In het interview vraagt Ponsaers zich af “of het niet veel nuttiger zou zijn om op een open en onbevangen manier” historici in plaats van rechercheurs te laten praten met de betrokkenen uit die tijd. “Vergelijk het met de operatie Kelk. Op het moment dat de kerk onder vuur van justitie kwam te liggen sloegen alle poorten toe. Pas op het moment dat de kerk zich openstelde voor veranderingen en een dynamiek tot stand brengt buiten het gerechtelijk circuit is er veel veranderd”, aldus Ponsaers.
Om alsnog de waarheid te achterhalen spiegelt hij zich aan de wijze waarop historici enkele jaren terug onthulden dat de moord in 1950 op Julien Lahaut het werk was van een anticommunistisch netwerk. “Elk jaar dat nu voorbij gaat vreet in op de tijd dat die historici hebben om getuigen uit die tijdsperiode te horen en te zien. Dus ook in die zin wordt het tijd dat het gerechtelijk onderzoek wordt afgesloten”, aldus Ponsaers. Het justitieel systeem is volgens hem in dit dossier “op zijn grenzen gebotst”.
Ponsaers stelt voorts overigens al lang niet meer te geloven dat het dossier van de Bende nog ooit een gerechtelijke oplossing krijgt. “Stel dat je vandaag een beschuldigde hebt. Elke advocaat maakt toch probleemloos brandhout van dat dossier. Met al die halve waarheden en volle leugens, stukken die verdwenen zijn, dossiers die weg zijn, de kwantitatieve omvang van het dossier…” Hij spreekt ook de mening tegen van Justitieminister Koen Geens in 2018 “dat er binnen de drie jaar een proces komt”. “Natuurlijk komt dat er niet”, aldus Ponsaers.
Bron » Het Nieuwsblad