In de jacht op seriemoordenaars en serieverkrachters beschikt de federale politie over een ietwat mysterieuze methode, ViCLAS: een databank die het gedrag van daders analyseert, en zo misdrijven helpt oplossen. “De manier waarop hij zijn sigaret wegschiet, zijn accent, een lookadem: elk detail telt.”
Op 27 september 2016 arresteert de politie van Hasselt F., een 36-jarige serieverkrachter uit Antwerpen. De man is op dat ogenblik al vijf jaar actief in heel Vlaanderen, maar blijft onvindbaar. Het is een drankje dat hij al zijn slachtoffers aanbiedt – een verdovend mengsel van een soort rohypnol en alcohol – dat hem uiteindelijk de das omdoet.
F. zit op verschillende datingsites, meestal met een profielfoto van een wielrenner met een oranje helm, en wint daar het vertrouwen van vrouwen, met wie hij een afspraakje maakt op een afgelegen plek. In de auto biedt hij hun een slok ‘fruitsap met gin’ of ‘zelfgemaakte amaretto’ aan, waarmee hij hen verdooft. Als ze een paar uur later wakker worden, is hun date er met hun spullen vandoor en zijn ze door hem verkracht – sommigen zijn hun slipje kwijt. Enkele vrouwen dienen een klacht in, vele andere zwijgen uit schaamte. Na speurwerk en een ViCLAS-analyse ontdekt men dat de wielrenner met de oranje helm negentien keer heeft toegeslagen, van de kust tot in Limburg.
Gino Baert (inspecteur): “Bij de dienst ZAM (Zeden Analyse Moeurs, red.) beschikken we over ViCLAS, een grote databank met een overzicht van het gedrag en de modus operandi van verkrachters en moordenaars die in heel België toeslaan. In onze databank zitten meer dan 10.000 verkrachtingen, aanrandingen, en moorden met extreem geweld of een seksueel aspect.”
“Die data voeren we manueel in, volgens een systeem dat de Canadese politie heeft ontwikkeld: ViCLAS (Violent Crime Linkage Analysis System). Dat doen we op basis van 156 gedetailleerde vragen over de dader. Zoekt hij zijn slachtoffers buiten, of blijft hij liever binnenskamers? Doet de dader zich voor als een gentleman, of vernedert hij zijn slachtoffer? Wat voor geweld gebruikt hij? Dreigt hij met een mes of een vuurwapen, of neemt hij het slachtoffer in een wurggreep? Valt hij op blond, dik, dun, jong, oud? Gebruikt hij woorden die het slachtoffer zijn opgevallen? Spreekt hij met een accent? Ruikt zijn adem? Zulke bijzonderheden houden we bij. Een serieverkrachter zijn gedrag blijft min of meer hetzelfde. Daar verraadt hij zich door.”
Een soort databank van het gedrag, net zoals de politie ook databanken heeft voor DNA en vingerafdrukken? Ik wist niet dat zoiets bestond.
Baert: “Ook binnen de politie zelf zijn we nog te weinig bekend. Daar proberen we iets aan te doen door opleidingen te geven aan lokale brigades. Waar moeten ze op letten tijdens het verhoor van het slachtoffer? Elk detail telt, want met al die informatie in onze databank kunnen we heel gedetailleerd zoeken. Ik kan bijvoorbeeld een lijst opvragen van alle zedenfeiten waarvan de dader een beetje mankt of het woord slipke gebruikt. We hebben een hoge ophelderingsgraad: 60 procent van de linken die we leggen, wordt later door onderzoek bevestigd. Dat ligt hoger dan het Europese gemiddelde.”
“Speurders in heel België kunnen onze hulp inroepen. We leggen linken tussen verkrachtingen of moorden die soms heel ver van elkaar zijn gepleegd, of met een paar jaar ertussen zijn gepleegd door dezelfde dader. Andere Europese landen gebruiken hetzelfde systeem, waardoor we hun spoor ook kunnen volgen als daders de grens oversteken.”
Gladjanus
F. liep tegen de lamp door een klacht van één vrouw uit Hasselt die door hem was beroofd en verkracht. Baert: “Door de vele aangiftes van verkrachtingen heeft de lokale recherche ons toen gevraagd of de man misschien nog meer feiten had gepleegd. Minstens achttien, bleek achteraf. Hij volgde telkens hetzelfde scenario, en werd steeds gewelddadiger. Eén dag voor zijn arrestatie liet hij een vrouw voor dood achter in de duinen, met haar gezicht in het zand, nadat hij haar zwaar had toegetakeld en verkracht. Mogelijk hadden we dus te maken met een seriemoordenaar in wording.”
Kunnen jullie louter op basis van gedrag een onbekende dader opsporen?
Baert: (knikt) “De ‘kapellekesverkrachter’ is daar een voorbeeld van. Op 17 juli 2017 ging een 19-jarig meisje iets drinken in Brugge. Op de terugweg werd ze met haar fiets klemgereden. De chauffeur scheurde haar T-shirt en ging bovenop haar liggen, terwijl hij haar in een wurggreep hield en dreigde dat hij haar zou vermoorden. Maar het meisje schopte en verweerde zich, en toen haar moeder eraan kwam, sloeg hij op de vlucht. Het meisje ging aangifte doen bij de politie, maar meer dan een beschrijving en de manier waarop de dader te werk ging, hadden de speurders niet.”
“Uit het onderzoek bleek later dat diezelfde dader bij de meest gewelddadige verkrachting een meisje met een vuurwapen bedreigde, aan een kapelletje in Gistel. Verder onderzoek van de lokale recherche wees uit dat dezelfde dader inderdaad in 2017 opnieuw was opgedoken. Hij heeft nog eens vier jaar cel gekregen.”
Hoeveel serieverkrachters zijn er in België?
Baert: “In onze databank zitten 622 series van verkrachtingen met een gekende dader. De meeste daders zijn tussen de 25 en de 40 jaar oud, maar er zitten ook zeventigers bij, en minderjarigen. Jongens van 12 jaar, over wie ik me soms verbaas, hoe sluw ze al zijn om een meisje van 6 in de bosjes te lokken. Een dader stopt soms ook. Omdat hij in de gevangenis zit, omdat hij een vriendin heeft… Om dan jaren later te herbeginnen.”
“Onze focus ligt op serieverkrachters, maar we analyseren ook gewelddadige en seksueel getinte moorden, die ons naar een seriemoordenaar kunnen leiden.”
“Marc Dutroux en Michel Fourniret zitten er uiteraard ook in. In het onderzoek naar Ronald Janssen hebben we ons steentje kunnen bijdragen: toen hij de moorden op Kevin Paulus en Shana Appeltans, en later op Annick Van Uytsel bekende, hadden de onderzoekers het vermoeden dat hij al veel langer bezig was. Ook in de jaren 80 was hij al actief, toen hij nog in Leuven studeerde. Jonge studentes waren zijn doelgroep, hij pleegde zijn eerste feiten binnenskamers. Toen was hij nog niet echt gewelddadig. Hij trok maar één of twee keer een mes, omdat het slachtoffer zich verweerde. Een deel van die feiten heeft hij later bekend.”
“Janssen was een atypische dader, een echte gladjanus. Hij kon over het hele grondgebied toeslaan, want hij had een camperwagen en was een geoefend wandelaar, die met gemak 15 kilometer te voet aflegde. Hij was sluw. Maar de meeste daders hervallen vroeg of laat in hun gewoontes. Een verkrachting is geen handtasdiefstal, het is een emotionele gebeurtenis, ook voor de dader. Hij wil opgewonden raken, jaagt een fantasie na. Hij heeft een bepaalde situatie nodig, en een bepaald soort slachtoffer. De ene wil het risico lopen om betrapt te worden, de andere wordt opgewonden van een slachtoffer dat zich verweert. Als de dader opgewonden is, verliest hij soms de controle, en maakt hij fouten.”
Bron » De Morgen | Annemie Bulté