40 jaar Bende van Nijvel: ‘Bruno zei: een formule die werkt, die verander je niet’
Op zaterdagochtend 24 december 1988 wordt het lichaam van Bruno Vandeuren aangetroffen in het Koningspark in Oostende. Hij is geliquideerd met een nekschot.
Als hem eind 1988 eindelijk twee dagen vrijheid worden gegund, zoekt Bruno Vandeuren contact met een politicus die hij denkt te kunnen vertrouwen. Eerst wil hij nog iets anders doen. ‘Opeens stond Bruno hier, met een Golf GTI en een riotgun.’
Op 30 september 1982 pleegde de Bende van Nijvel haar eerste roofmoord in Waver. In deze zesdelige reeks gaat De Morgen op zoek naar nieuwe puzzelstukjes in het grootste Belgische criminele enigma ooit. Vandaag: de executie van Bruno Vandeuren.
Het was een Franstalige, licht geagiteerde stem, herinnert Hugo Coveliers zich: “Ik ben Bruno Vandeuren en ik wil u spreken.”
Het was december 1988, drie jaar na Aalst. Het onderzoek was een puinhoop en in het parlement was een onderzoekscommissie opgericht. Coveliers, toen bij de Volksunie, de latere N-VA, gold bij het brede publiek als het meest gedreven commissielid. “De naam Vandeuren zei mij op dat ogenblik zo direct niet veel”, weet de nu 75-jarige Coveliers nog. “We maakten een afspraak. Veel is er niet gezegd. Ik hield er in die tijd rekening mee dat mijn telefoon werd afgeluisterd. En ja, de afspraak is dus nooit doorgegaan.”
De dan 26-jarige draaideurcrimineel belt niet alleen Coveliers, ook een speurder bij de Brusselse stadspolitie tegenover wie hij eerder zijn betrokkenheid bij de roofmoord bij Dekaise opbiechtte. Ze spreken af in een café aan de Gentsesteenweg in Molenbeek. “Vandeuren was gehaast”, schrijft Hilde Geens in Beetgenomen. “Hij herhaalde dat hij erbij was bij de overval op wapenhandel Dekaise, maar dat hij later het hele verhaal zou doen.”
Weekend vrij
Bruno Vandeuren heeft volgens gegevens van de FOD Justitie op zaterdagochtend 3 december om 10 uur de gevangenis van Lantin verlaten. Hij wordt verondersteld om zich op maandagochtend om 6 uur ’s ochtends terug te melden in de gevangenis.
Voor het beetje familie dat Vandeuren heeft, is het penitentiair verlof achteraf een verrassing. Een vorige poging om hem een weekendje vrije lucht te gunnen is er op 6 maart 1986 op uitgedraaid dat hij diezelfde dag al in Brussel door de politie staande werd gehouden in een gestolen BMW. “Ik heb geen enkel contact gehad met hem in die periode”, zegt zijn halfzus. “Ook zijn advocaat en zijn moeder niet, wat ons altijd erg heeft verwonderd.”
Sinds de wapenvondst in Ronquières staat de zaak-Dekaise helemaal bovenaan de crime walls van de Bende-speurders. Het onderzoek naar Vandeuren krijgt hierdoor volgens het eindverslag van de tweede bendecommissie “een nieuwe impuls”. Vandeuren, intussen veroordeeld tot vier jaar cel extra voor autodiefstallen, is meermaals uit zijn cel gehaald en ondervraagd over zijn tijdsgebruik op 30 september 1982. Hij schermt met zijn op een toen 18-jarig liefje berustend alibi. Volgens haar lagen ze tot een eind in de voormiddag samen in bed, terwijl de raid in Waver plaatsvond om 10.30 uur. In de zomer van 1988, zegt het verslag, beveelt onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix nieuw onderzoek naar dat alibi – wat erop lijkt te wijzen dat hij er zijn twijfels bij heeft.
Bruno Vandeuren trekt op zaterdagochtend meteen naar Brussel en vindt onderdak bij twee vriendinnen, een zekere Eveline en Marie-Rose F. Eveline is de kersverse weduwe van gangster Ghislain Hinderyckx. Zijn naam valt in politierapporten als een van Vandeurens mogelijke Dekaise-medeplichtigen.
Het lijk van Hinderyckx is op zaterdagochtend 2 juli 1988 in Veurne aangetroffen op een werf van de nog onvoltooide E40 richting Calais. “In zijn hoofd zaten vijf kogels van 9 millimeter”, bericht Le Soir. “Het lichaam van Hinderyckx heeft folteringen ondergaan. De man was de vorige nacht in Brussel vertrokken. Hij zei tegen zijn vrouw dat hij zich ging ontdoen van enkele klootzakken.”
Bijna als vanzelfsprekend keert Vandeuren op maandagochtend niet naar de gevangenis terug. De afspraken met Coveliers en de agent heeft hij voorbij zijn vrije weekend vastgelegd. Hij heeft eerst andere plannen. Hij ontmoet R., de Brusselse topgangster die hij volgens zijn ex-advocaat Etienne Delhuvenne tijdens hun ontmoeting in de gevangenis vermeldde als een van de twee mededaders bij de overval op Dekaise. “Volgens Bruno was het R. die agent Claude Haulotte heeft geëxecuteerd”, zegt Delhuvenne. “Is het waar? Ik kan enkel herhalen wat Bruno me toen in vertrouwen, zijn advocaat zijnde, heeft gezegd.”
Ook R. was goed bevriend met Ghislain Hinderyckx.
De overval
“Ghislain was als een broer voor mij”, zegt R., als we hem op 18 januari 2018 ontmoeten in een zaaltje langs de Louizalaan in Brussel. R. ontkent elke betrokkenheid bij wat voor aan de bende gerelateerd misdrijf ook. “Ik was in die tijd beroepsgangster”, zegt hij, op een toon die klinkt als evident bewijs van zijn onschuld.
R.: “Wij, het overvallersmilieu in Brussel, vormden een gesloten wereld. Wij wisten veel van elkaar. De Bende van Nijvel was slecht voor ons. Wij wilden heel graag weten wie hier achter zat. We wilden ze zelf vinden, zeker na de tweede golf. Kinderen doodschieten, dat was tegen alle regels. Je kon beter niet in de gevangenis belanden als kindermoordenaar. Dan ging je eraan. Ik werkte meestal met mannen als Basri Bajrami of Ramadan Dodack (topcriminelen uit die tijd, DDC). Volgens wat Bruno mij vertelde, had hij in Lantin een ontsnappingsplan van Eric Lammers verklapt aan de gevangenisdirectie. Daardoor had hij zijn penitentiair verlof ‘verdiend’, om het zo te zeggen.”
De detentiefiches van Vandeuren en Lammers, een moordenaar verbonden aan het extreemrechtse Westland New Post, lijken dat laatste tegen te spreken. Beiden zaten het hele jaar 1988 in verschillende gevangenissen.
R. broedt eind 1988 al een poosje op een plan om met P.H. een juwelierszaak te overvallen in de Koning Albertstraat in Sint-Agatha-Berchem. Als hij R. daarover hoort spreken, is Bruno Vandeuren meteen enthousiast. Hij wil meedoen.
R.: “Bruno is me toen zo’n beetje opgedrongen. Na zijn vrijlating was hij boos op zijn familie. Hij wou geen contact met hen. Voor de overval hadden we een wagen nodig en een wapen. Bruno heeft alles geregeld. Hij verdween en drie uur later stond hij daar terug. Met een Golf GTI met verwijderde achterbank.”
Precies zoals de Bende van Nijvel. Een bende waar Bruno Vandeuren hooguit zijdelings, helemaal in het begin, bij betrokken kan zijn geweest. Tijdens alle overvallen, behalve die bij Dekaise, zat hij in de gevangenis.
R.: “Bruno kwam met carnavalsmaskers aanzetten, een riotgun en van die lange mantels. Mijn eerste reactie was: ‘Ze gaan nog denken dat wij de Bende van Nijvel zijn.’ Waarop Bruno zei: ‘On ne change pas une formule qui marche.’ (‘Een formule die werkt, die verander je niet’, DDC). Wat ik daar nu over denk? Het was ridicuul, achteraf bekeken. Bruno was een dikkenek, een stomme kloot. Ik weet nog dat ik heb geëist dat we een paar honderd meter voor die juwelier zouden uitstappen en onze wapens ontladen. We deden die overval pal voor een politiecommissariaat, ook nog. Dat was mijn idee. Ergens wou ik dat mijn loopbaan als overvaller stopte. Ik wou gewoon gepakt worden. Ik was zelfdestructief, speelde weleens Russische roulette. Die Marie-Rose, een kassierster, een heel gewoon iemand, ging als eerste de zaak binnen, zogezegd als klant. Daarna volgden wij.”
De overval vindt plaats op woensdagavond 21 december 1988 en levert volgens krantenberichten van toen een partij juwelen op ter waarde van 8 miljoen frank, zo’n 200.000 euro. Veel plezier wordt daar niet aan beleefd.
R.: “De Golf hebben we voor de kerk achtergelaten, we zijn met een andere wagen weggereden, niet meer dan zeshonderd meter. We hebben ons verstopt bij een meisje dat ik kende. Ze woonde aan Karreveld, aan de Gentsesteenweg in Molenbeek. Daar hebben we de juwelen gesorteerd: goud en edelsteentjes apart, zilver apart. Zilver is waardeloos. Dat ging diezelfde avond het kanaal in. Bruno zei dat hij een heler had aan de kust, Jean V. Marie-Rose is diezelfde avond door de politie hard aangepakt en ging door de knieën. Ze verklapte alles, waardoor P.H. en ik een paar uur later al werden gearresteerd. Bruno niet, die was onderweg naar Oostende.”
Nekschot
Daar, in deelgemeente Mariakerke vlak bij het stadion van KV Oostende, heeft de gewezen visser Jean V., alias Jantje, in een voormalig gebouw van de coöperatieve SEO een antiekzaak. Die staat volgestouwd met eiken kasten, wasmachines en oude schilderijen. Jantje V. zal achteraf worden beschouwd als de laatste die Bruno Vandeuren levend heeft gezien.
Op zaterdagochtend 24 december wordt zijn lichaam aangetroffen in het Koningsparkje, vlak bij het stedelijk zwembad. Hij is geliquideerd met een nekschot. In zijn jaszak vindt de politie een adreskaartje en de bankkaart van Jantje V.
R.: “De onderzoeksrechter in de zaak van de juwelier verdacht in eerste instantie mij. Ze zei: ‘Er vallen precies nogal veel doden rondom u.’ Dat was waar, maar ik had een alibi: ik was al gearresteerd toen Bruno werd vermoord. Waarop de onderzoeksrechter zei: ‘Zoiets kan ook over de telefoon.’ Ik heb drie jaar gezeten voor de overval op de juwelier.”
Een paar dagen later wordt Jantje V. gearresteerd. Hij ontkent. De gestolen juwelen zijn in zijn antiekzaak teruggevonden, verdere forensische sporen pleiten hem vrij.
R.: “Die Jantje V. was een informant van de rijkswacht in Aalst. In het strafdossier las ik dat hij bloed van Bruno op zijn jas had zitten. Misschien was het allemaal té. Het voelde als in scène gezet. Als ik iemand zou vermoorden, zou ik in elk geval mijn bankkaart niet in zijn binnenzak achterlaten.”
Jantje V. sticht enkele jaren later brand in een kasteel, wordt daar in 2004 voor veroordeeld tot één jaar effectief, en verhuist naar het zuiden van Frankrijk, waar een vorig team Bende-speurders hem enkele jaren geleden tevergeefs ging zoeken. De moord op Bruno Vandeuren werd nooit opgehelderd. Het is een van de vele cold cases in de periferie van het Bende-dossier.
Cold case
R. zegt ervan overtuigd te zijn dat Bruno Vandeuren wel degelijk deel heeft uitgemaakt van wat men op grond van ballistische sporen de Bende van Nijvel is gaan noemen, maar dan enkel in de beginperiode.
R.: “De overval bij Dekaise, de moord op Jacques Van Camp (uitbater van herberg Au Trois Canards, DDC), die op die taxichauffeur: dat soort dingen. En nu gaat u zeggen dat dat niet kan, omdat hij in de gevangenis zat. Ten tijde van gevangenisdirecteur Jean Bultot was dit in Sint-Gillis de gewoonste zaak: hij liet gedetineerden stiekem vrij om een overval te doen, en dan was het fiftyfifty. Geen beter alibi denkbaar (volgens zijn detentiefiche zit Vandeuren van 17 november 1982 tot 26 januari 1983 inderdaad opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis, DDC). Bruno heeft me in de dagen voor de overval bij de juwelier een geluidsdemper van bij Dekaise laten zien, ik heb die nog in mijn handen gehad. Dat was er een uit die partij die was besteld door de Falangisten.”
Jantje V. zit vijf maanden in voorarrest op verdenking van de moord op Bruno Vandeuren. Hij is nog niet zo lang vrij als ook hij op 11 oktober 1989 rond vier uur ’s ochtends in Oostende wordt beschoten. Zes keer, met een 7.65, hetzelfde kaliber als bij Vandeuren. Jantje wordt tweemaal geraakt, maar overleeft. Ook deze moordpoging draait uit op een cold case.
Het dodenlijstje kan verder worden aangevuld met Jean-Luc Piavaux, de man die Vandeuren op de dag van de overval bij Dekaise een dringende lift bezorgde. Hij kwam in 1986 om het leven op de Seychellen.
In 1988 is het niet evident om op een Europese luchthaven ongemerkt voorbij de identiteitscontrole te geraken. Dat lukt enkel door je last minute te melden voor een chartervlucht. Robert Beijer, de kompaan van de rond die tijd in verband met de moord op Juan Mendez-Blaya gearresteerde Madani Bouhouche, heeft kort gezeten en is terug vrij sinds augustus 1988. Hij staat aan Belgische grensovergangen geseind voor “grondige controle” en “metgezellen identificeren”, maar slaagt er op zaterdag 24 december 1988 om rond 13 uur in aan boord te gaan van een chartervlucht. Dat is enkele uren na de executie van Bruno Vandeuren.
“Naar Torremolinos”, beantwoordt Robert Beijer onze vraag per mail. “Naar het huis van mijn moeder, met het doel er een paar dagen door te brengen en afscheid van haar te nemen. Ik wist dat ik zou gearresteerd worden.”
Beijer zegt dat hij ervan uitging dat de speurders in het onderzoek-Mendez op het punt stonden de door Bouhouche en hemzelf gehuurde garageboxen in parking Beau Site te ontdekken. “Daarom bereidde ik de te volgen strategie voor”, schrijft hij. “Ik heb de Bruno Vandeuren waarover u het heeft nooit gekend, en mijn vertrek had daar dan ook niets mee te maken.”
Bron: De Morgen | Douglas De Coninck