Hij is intussen 18 jaar op vrije voeten en geeft Nederlandse en Engelse les aan volwassenen. Maar ooit was Philippe Lacroix (62) een van de beruchtste gangsters van ons land. Voor het eerst vertelt hij zijn hele verhaal.
22 december 2004. Terwijl de poort van de gevangenis van Doornik achter hem in het slot valt, begint voor Philippe Lacroix een nieuw leven. Zijn advocaat brengt hem naar zijn moeder in Brussel. Ze zijn op één hand te tellen, de mensen die op dat ogenblik geloven dat de 44-jarige ex-crimineel vanaf dan op het rechte pad zal blijven.
En toch: vandaag leeft hij 18 jaar de wet na als een ‘gewone’ burger. Meer nog: hij draagt als leraar zijn steentje bij aan de maatschappij. ‘Alles is altijd mogelijk’, meent Lacroix. ‘Ook voor mensen die iedereen had opgegeven. Gisteren is gisteren, vandaag begint een nieuw leven.’
Dat pleidooi is meteen een van de redenen waarom Lacroix zich bereid toonde om, voor het eerst, zijn levensverhaal te vertellen. In de podcastreeks Lacroix. Ik was gangsterbrengt DS Podcastvanaf vandaag dat verhaal, in acht delen.
Bende-Haemers
Lacroix groeit op in Sint-Lambrechts-Woluwe. Na een conflict met zijn vader rolt hij via zijn boezemvriend Thierry Smars de criminaliteit in. Ze beginnen met bromfietsdiefstallen, maar al snel loopt het uit de hand … Begin jaren 80 wordt Lacroix de luitenant van de Brusselse ‘glamourgangster’ Patrick Haemers. Wegens zijn looks – hij is groot en blond – is Haemers voor de buitenwereld het gezicht van de bende, maar de speurders hebben Lacroix altijd beschouwd als de leider ervan.
‘Lacroix was de enige die intelligent genoeg was om die rol op zich te nemen’, blikt voormalig rijkswachter Pol Verdurmen terug in de podcast. ‘Haemers was gewoon een rot bedorven jonk.’
Haemers, Lacroix en co. zullen vooral de geschiedenis ingaan als de gangsters die in januari 1989 oud-premier Paul Vanden Boeynants kidnappen en opsluiten in de Noord-Franse badplaats Le Touquet. ‘VDB’ wordt na een maand levend vrijgelaten in ruil voor een losprijs van 63 miljoen Belgische frank (1,6 miljoen euro). De dag erop doet de politicus in zijn theatrale stijl verslag van zijn ontvoering: ‘Je me suis dit: VDB, tu ne vas pas crever ici.’
De bende pleegt daarnaast ook verschillende gewelddadige overvallen op postkantoren en later ook op geldtransporten. ‘Het was geen kwestie van telkens méér willen, het was een kwestie van efficiënter worden’, duidt Lacroix die beslissing. De mannen rond Haemers zijn niet de enigen: ook de Bende van Nijvel en de CCC veroorzaken een golf van geweld in de loden jaren 80.
Op een bepaald moment schakelt de bende-Haemers over op explosieven. ‘Vanaf dat moment liep het fout’, geeft Lacroix toe. Bij de overvallen vallen officieel drie doden.
Dodelijke slachtoffers
Een van de dodelijke slachtoffers is Ronny Croes, de geldkoerier die op 31 januari 1989 om het leven komt bij de drieste overval op de E40 in Groot-Bijgaarden. Franky Croes, zijn tweelingbroer, vertelt hoe het nieuws inslaat als een bom bij de familie in Blankenberge. ‘Je wordt plots geconfronteerd met een heel donkere wereld. Je bubbel wordt doorprikt, je verliest je jeugd. Het ergste is: Ronny heeft me de avond voordien nog haarfijn uitgelegd wat hij moest doen bij een overval. Hij kende de procedure en helaas betekende ze zijn dood.’
De bende slaat op de vlucht naar Zuid-Amerika. Haemers wordt al snel gevat in Rio de Janeiro (Brazilië), Lacroix slaagt er twee jaar langer in om uit de handen van de justitie te blijven. Maar in maart 1991 wordt ook hij in de boeien geslagen, in Colombia. Doordat Haemers in Rio zowat alles al opgebiecht heeft, ook de namen van zijn kompanen, beseft Lacroix dat hij er gloeiend bij is. ‘Ik wist dat het voor mij gedaan was.’
De Brusselse gangster krijgt, na een woelig proces met kooien voor de beschuldigden, de doodstraf. Die wordt automatisch omgezet in levenslang. Twee jaar later wordt de doodstraf bij wet afgeschaft. Lacroix is een van de laatsten in ons land die ter dood veroordeeld zijn.
Lacroix zit bijna veertien jaar in de cel. In die periode schrijft hij wel een van de meest gewelddadige ontsnappingen op zijn naam. Op 3 mei 1993, wanneer hij nog in voorarrest zit, gijzelen Lacroix, zijn vroegere bendegenoot Basri Bajrami en medegedetineerde Murat Kaplan, een cipier en de adjunct-directeur van de gevangenis van Sint-Gillis, Harry Van Oers. Met de gijzelaars in en óp de auto – als levend schild – rijden ze weg in een zwarte BMW. Lacroix wordt vier dagen later al opgepakt. Kaplan houdt het een week uit. Bajrami vlucht naar Macedonië en wordt daar een jaar later weer ingerekend.
Opmerkelijk: Patrick Haemers is er niet bij. De andere bendeleden hebben hem zijn ‘verraad’ in Rio niet vergeven. Geen twee weken later verhangt Haemers zich aan de radiator van zijn cel. ‘Iederéén die in de gevangenis zit, denkt op een gegeven moment aan zelfmoord’, zegt Lacroix. ‘Je voelt je geen mens, maar een ondermens. Iets tussen mens en dier.’
Sterven of studeren
Toch begint hij te studeren. Lacroix haalt in de gevangenis eerst zijn diploma secundair onderwijs. Daarna begint hij met succes een universitaire studie in de Germaanse filologie. ‘Enkele mensen geloofden in mij, dat is heel belangrijk geweest.’
Onder hen ook Verdurmen, de speurder die Lacroix achter de tralies heeft gezet. ‘Ik heb hem altijd gezegd dat hij veel meer in zijn mars had dan een bestaan als gangster. En ik heb de indruk dat hij heeft geluisterd. Ik ben hem in zijn cel nog de cursussen van mijn dochter gaan brengen.’
Zijn eerste aanvragen om vervroegd vrij te komen stuiten op een ‘njet’. Maar in 2004 krijgt hij wel groen licht. Philippe Lacroix komt vrij en zal niet veel later afstuderen als germanist.
Flash forward naar 2023. Lacroix is 62 en geeft Engels en Nederlands aan volwassenen. Sinds kort moet hij daarvoor geen toestemming meer vragen aan het Franstalige ministerie van Onderwijs, want hij heeft eerherstel gevraagd en gekregen van Justitie. Gevolg: zijn strafblad is weer blanco. Soms vragen zijn studenten naar zijn verleden, zegt hij. ‘’Ik zat in de gevangenis’, antwoord ik hen. Daarna willen ze weten waarom. ‘Ik was gangster’, zeg ik dan.’
Bron » De Standaard