“Voor mij staat het vast dat Philippe De Staerke er op 9 november ’85 in Aalst bij was”, vertelt ons een van de rechercheurs die destijds deel uitmaakte van de Delta-groep, een gemengd team van rijkswachters en leden van de gerechtelijke politie, die in Dendermonde op poten werd gezet door onderzoeksrechter Freddy Troch. Die leidde niet alleen het onderzoek van de hold-up in Aalst, maar had zich ook vastgebeten in de diefstal van kogelvrije vesten in een fabriek in Temse, op 10 september 1983. Ook bij die inbraak viel één dode.
Na maanden intens speurwerk leken hij en zijn team goed op weg om, na het oprollen van de bende van Baasrode – waartoe ook De Staerke behoorde – het dossier Aalst in de goede richting te sturen. De Staerke was overigens de enige die ooit voor de raid in Aalst in beschuldiging werd gesteld, ondanks hardnekkig ontkennen. De materiële bewijslast die Troch tegen deze beroepsgangsters had opgestapeld, was zo bezwarend dat iedereen binnen het Delta-team er van overtuigd was dat men op het goede spoor zat. Dezelfde onderzoeksrechter werkte zo gedreven en zo doeltreffend dat hij ook in staat werd geacht het gerechtelijk geklungel uit het verleden weer recht te trekken.
In hun recente boek “De bende van Nijvel – Tien jaar blunders van het gerecht” tonen Jan Willems en Raf Sauviller aan dat het onderzoek al van meetaf misliep. Eerst in Nijvel en later in Charleroi waar men met de bende van de Borains, volledig op het verkeerde spoor zat.
Even zag het er naar uit dat het onderzoek weer de goede kant opging toen Troch met zijn Delta-groep en zijn collega Lacroix uit Charleroi met zijn cel Jumet, intenser gingen samenwerken en interesse toonden voor andere onopgeloste dossiers. Daarbij hadden zij vooral aandacht voor de affaires rond FN-topman Juan Mendez, de bende Haemers, GP-hoofdcommissaris Reyniers, baron De Bonvoisin, de ex-rijkswachters Lekeu, Bouhouche en Beijer, ex-gevangenisdirecteur Bultot en andere bekenden uit “de Franstalige politieke dierentuin van de jaren ’80”, zoals beide voornoemde auteurs het kringetje rond VdB en Cools omschrijven.
Troch en Lacroix dachten er zelfs aan hun manschappen in een eenheidscel in Brussel onder te brengen om op die wijze het milieu van de hoofdstad beter te kunnen observeren. Maar zowel de hoogste gerechtelijke als politieke instanties duldden blijkbaar niet dat “het rechtertje – of le paysan – uit de provincie” zou stoten op vieze zaakjes, die beter toegedekt bleven.
Het werd nog erger toen eerst rechter Lacroix werd bevorderd en vervangen en later ook onderzoeksrechter Troch in juni ’91 door minister Wathelet uit zijn functie werd ontheven. Een complete ramp werd het helemaal toen het hele dossier van de Bende werd overgeheveld naar Charleroi. Dat was meteen het begin van het einde.
Net zoals Willems en Sauviller in hun boek suggereren, sluit onze bevoorrechte getuige niet uit dat de talrijke raids van de Bende, meer zijn dan “alledaags gangsterisme”, en eerder lijken op “politiek terrorisme”.
“In de jaren ’80 waren verscheidene milieus doordrongen van extremistische figuren, die als gekken waren opgeleid en geïndoctrineerd. Het is niet uitgesloten dat zij voor de uitvoering van hun waanideeën een beroep deden op onderkoelde gangsters die tot alles bereid waren. Ongetwijfeld liepen deze milieus wel ergens in elkaar en waren er connecties tussen veiligheidsdiensten, (anti-) terreurgroepen, extreem-rechtse paramilitaire kringen en zware criminelen. Jammer dat we dat niet tot op het bot hebben kunnen uitspitten.”
Bron » Gazet van Antwerpen