De politie heeft geen toestemming van een onderzoeksrechter nodig om in het kader van een opsporingsonderzoek het geheugen van een in beslag genomen gsm uit te lezen, met inbegrip van de opgeslagen berichten. Dat heeft het Hof van Cassatie recentelijk beslist, schrijft de Juristenkrant.
iermee komt volgens Pim Vanwalleghem, substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep in Brussel, een einde aan een jarenlang dispuut hierover in de rechtsleer.
Het Hof van Cassatie velde zijn oordeel in het kader van een rechtszaak waarbij de politie bij het lezen van berichten, opgeslagen in een in beslag genomen gsm, ontdekt had dat een advocaat aan een bevriende politieman per sms gevraagd had om de eigenaar van een nummerplaat te identificeren. Maar volgens de advocaat ging het hier om een zoeking in een informaticasysteem, waarvoor de onderzoeksrechter zijn toestemming moest geven.
Cassatie oordeelde echter dat het uitlezen van het gsm-geheugen een maatregel is die volgt uit de beslagmaatregel en binnen een opsporingsonderzoek kan uitgevoerd worden zonder verdere vormvereiste. “Deze privacygevoelige informatie kan men immers ook terugvinden in een inbeslaggenomen papieren agenda of portefeuille, en hiervoor waren nooit bijzondere regels van zoeking en kennisname vereist.”
“Bij de verkenning door de politie van een draagbare telefoon mag uiteraard geen connectie gemaakt worden met een externe server, want dan zijn de vereisten rond de netwerkzoeking wel toepasselijk”, aldus Vanwalleghem.
Bron » Gazet van Antwerpen