Door een bekentenis vanuit het graf is de heetste cold case van de Belgische gerechtelijke geschiedenis in lichterlaaie gezet. Een gewezen rijkswachter, ook voormalig lid van het elitekorps Diane, was volgens zijn broer de beruchte ‘reus’ van de Bende van Nijvel. In de eerste helft van de jaren tachtig pleegde die Bende, wellicht in variabele samenstellingen, uiterst gewelddadige overvallen waarbij in totaal 28 mensen omkwamen. De buit stond nooit in verhouding tot het gebruikte geweld en de uitvoerders leken militair getraind, zodat ‘gewoon’ banditisme onvoldoende leek als verklaring.
Dat een dader in rijkswachtkringen kon worden gevonden, wekt weinig verbazing. Het is al ruim drie decennia een bekende en gedocumenteerde hypothese. Wat deze waarschijnlijke doorbraak in het dossier losmaakt, is de terugkeer, met grotere kracht dan ooit, van een serie vragen over het gevoerde onderzoek. Hoe is het mogelijk dat deze vermoedelijke dader, met zijn uiterlijk en profiel, niet eerder werd geïdentificeerd? Betwiste beslissingen, waarvan de bekendste de verhuizing van het omvangrijke dossier van Dendermonde naar Charleroi is, komen opnieuw op de voorgrond.
Wie nog behoefte had aan bijkomende elementen om achter het uitblijven van een verklaring voor deze serie zware misdrijven een omvangrijk complot te zoeken, komt voluit aan zijn trekken. Dat complot moet zich dan niet alleen zeer breed en diep in het systeem hebben genesteld, het moet ook vandaag, ruim 35 jaar na de eerste feiten, nog steeds zijn occulte invloed uitoefenen. Dat lijkt sterk. Maar de enige alternatieve verklaring zou dan bestaan uit een onwaarschijnlijke serie toevalligheden, fouten, slordigheden en menselijke tegenstellingen. Hoe geloofwaardig is dat?
In geen enkele zaak is meer energie gestopt dan in deze. Er zijn, vruchteloos, processen gevoerd tegen mogelijke daders, twee parlementaire onderzoekscommissies hebben er zich over gebogen, profilers zijn ingehuurd, er zijn documentaires en talrijke boeken verschenen. De contouren van wat er is gebeurd, bestaan, maar ze blijven onscherp.
Het hoofddoel moet zijn de waarheid zo helder mogelijk te krijgen. Het enige zinvolle is daarom, nu er eindelijk een concreet aanknopingspunt is gevonden, dat spoor zo snel en zo grondig mogelijk te volgen en te kijken waar het ons brengt. Als er bij politie, gerecht, politiek of elders verantwoordelijken moeten worden gezocht voor de lange duur van het onderzoek, is dat van latere zorg. Eerst moeten we, eindelijk, weten wat er echt is gebeurd.
Bron » De Standaard | Bart Sturtewagen