Michel Cocu, die elf jaar geleden vrijgesproken werd van betrokkenheid bij overvallen op warenhuizen die aan de Bende van Nijvel werden toegeschreven, is niet op de vlucht voor het gerecht. Hij zei woensdag samen met zijn advocaat tijdens een persconferentie, dat hij ondanks zijn vrijspraak voortdurend lastiggevallen wordt door de cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende voert.
Sinds Cocu door het hof van assisen van Henegouwen werd vrijgesproken in verband met overvallen op twee Colruyt-warenhuizen in Halle en Nijvel en twee Delhaize-warenhuizen in Genval en Ukkel, ontmoette hij de speurders van de cel-Jumet wel een honderdtal keer. Cocu: ‘Telkens worden me vragen gesteld, waarop ik enkel kan antwoorden wat ik op mijn assisenproces gezegd heb.’ Uiteindelijk werd Cocu het zo beu dat hij niet meer inging op een zoveelste oproep van het gerecht. Daarop vaardigde het gerecht een bevel uit tot voorgeleiding van Cocu als getuige.
Advocaat Moerman wees erop dat Cocu altijd met de speurders had meegewerkt en had ingestemd met DNA-analyses. De advocaat vroeg zich af of de cel-Jumet geen overbodig werk verricht. ‘Het enige interessante werk dat tot dusver in dit dossier gedaan werd, werd op verzoek van de voorzitter van het assisenhof gedaan, die eenvoudige en duidelijke onderzoeksopdrachten gaf. Dan zag men in dat de speurders geen pertinente antwoorden gaven’, aldus Moerman.
Michel Cocu gaat naar eigen zeggen nog steeds gebukt onder het imago van leider van de Bende van de Borinage, ook al heeft hij geen enkel contact meer met zijn toenmalige medebeschuldigden. ‘Ik kan geen werk vinden. Ik zit nog altijd met die reputatie opgescheept.’
Ook Madani Bouhouche en Robert Beijer, die jarenlang als potentiële Bende-verdachten afgeschilderd werden, beklaagden zich er de voorbije maanden over dat de Bende-speurders voor hen enkel tien jaar oude vragen in petto hadden. ‘Vragen die we al herhaaldelijk beantwoord hebben, onder meer tijdens het proces voor het Brabantse assisenhof.’
Bron » De Tijd