Twee journalisten van Journal du Mardi hebben tijdens het weekend de voortvluchtige gedetineerde Pascal Lamarque ontmoet. Vandaag publiceert het weekblad een interview.
Lamarque was vanaf eind 1983 de vaste pennenvriend van het op 13 februari 1984 vermoorde Brusselse meisje Christine Van Hees. In een rapport van de staatsveiligheid werd Lamarque in 1997, in de nasleep van de zaak-Dutroux, aangewezen als een van de negen voornaamste protagonisten van de ‘mouvance Nihoul-Bouty’. Het Brusselse parket voerde in diezelfde periode, na de getuigenissen van getuige X1 (Regina Louf) onderzoek rond de vermeende betrokkenheid van Nihoul en co. bij de moord. Het merkte het rapport van de staatsveiligheid echter nooit op.
Vrijdag verklaarde een Brusselse substituut in de krant Le Soir dat er “geen verband bestaat tussen Pascal Lamarque en de entourage van Nihoul”. Die reactie, zo blijkt nu, berust op een schrijnend gebrek aan kennis van het dossier. In de zaak-Van Hees duikt nog een tweede persoon op met de familienaam Lamarque. Hij is ook een oude kennis van Nihoul. Het gaat om een vroegere portier van het café The Dolo die ooit nog hielp seksfuiven te organiseren in het kasteel van Faulx-les-Tombes. Hij was het die het parket destijds tipte over het feit dat Van Hees zou zijn vermoord door enkele punks. Ondanks tien jaar onderzoek, onder meer naar vermoede maar onbestaande satanische sekten, leverde dat spoor niets op, behalve een gerechtelijk precedent waarbij de Belgische staat in de zaak van een jonge punk door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werd veroordeeld wegens het misbruik van de wet op de voorhechtenis.
Het parket ging er blijkbaar vanuit dat de staatsveiligheid de twee Lamarquen foutief met elkaar in verband had gebracht, maar dat is helemaal niet zo. Het gaat tweemaal om figuren uit de duistere entourage van Nihoul.
In Le Journal du Mardi spreekt Lamarque zelf het Brusselse parket tegen. Hij zegt Nihoul in het begin van de jaren tachtig “drie à vier keer te hebben ontmoet”, nadat hij was weggelopen uit een jeugdinstelling in Kasteelbrakel. Nihoul hielp hem aan een advocaat, zijn toenmalige levensgezellin Annie Bouty. Zij bezorgde Lamarque in 1982 een voogd, Claude C. Zijn naam komt eveneens voor in het rapport van de staatsveiligheid. Lamarque onderstreept wel dat hij Van Hees nooit voorstelde aan Nihoul.
Lamarque legt in het interview uit dat hij ontsnapte omdat hij zich in de gevangenis van Doornik gediscrimineerd voelde. “Ik kreeg maar één keer een dag verlof, anderen die in dezelfde situatie verkeren meermaals.” Lamarque is ook misnoegd omdat het Doornikse parket hem vorige week omschreef als “een gevaar”. Eén van zijn bedoelingen met het interview was duidelijk te maken dat hij niet gewapend is en dat hij zich niet zou verzetten als de politie hem zou arresteren.
Hoofdredacteur Michel Bouffioux van Le Journal du Mardi zei gisteren dat hij besloot het interview te publiceren om bij een eventuele arrestatie “een drama te vermijden”.
Bron » De Morgen