Deze week beleefde de zaak-Dutroux zijn achttiende verdachte overlijden. En tussendoor was er dode nummer 19. Jean-Jacques Feront, de veroordeelde pedofiel die justitie al heel kort na de verdwijning van Julie en Mélissa de weg wou wijzen naar de plek waar zij opgesloten zaten, overleed begin deze maand in alle stilte aan een hartkwaal.
De zaak-Dutroux kende veel enigmatische randfiguren, maar Feront behoorde wel tot een aparte categorie. In september 1995, lang voor er sprake was van Marc Dutroux, stond een heel team speurders vertrekkensklaar om hem te volgen naar de plek waar hij een spoor zei te hebben gevonden. Hij bevond zich op tweehonderd meter van het huis van Dutroux. De operatie werd op de valreep afgeblazen, en tot op zijn sterfbed bleef Feront sakkeren: “Als ze naar mij hadden geluisterd…”
Ze was vier, toen. De leeftijd waarop kinderen geïntrigeerd raken door de telefoon. Wat ben je aan het doen? “Aan ’t praten.” Met wie? “Met een brave mijnheer.” Ik nam de hoorn over. Het was hij, wéér hij. Het was toch godgeklaagd, zei hij, “dat ik nog altijd in de gevangenis zit”. Jean-Jacques Feront. Rijkswachters omschreven hem als de specialist van SM met peuters. Maar dat was niet waar, zei hij.
Donderdag bereikte ons het bericht. Feront is dood. Iets met zijn hart. Tot in december was hij in de cel blijven zitten sakkeren. Daarna nog een maand of twee liggen rochelen in een bed in het ziekenhuis van Jumet, ook ooit nog zo’n grauw decorstuk uit de zaak-Dutroux. Hij had nooit meer teruggebeld, na mijn woeste bede om niet meer met mijn dochter te praten. Het verhaal.
Op 23 september 1995 wordt bij de sectie Jeugd van de Brusselse gerechtelijke politie (GP) het startsein gegeven voor operatie Restore Hope. Het woord ‘hoop’ slaat op wat de ouders Russo en Lejeune dan al bijna niet meer hebben. De kinderen zijn exact drie maanden eerder verdwenen. België hangt vol affiches van Julie en Mélissa. Om zoekacties te financieren, heeft voetbalclub Standard Luik een benefietwedstrijd gespeeld tegen AC Milan. De ouders krijgen steun van al wie er geen kan geven en worden wandelen gestuurd door al wie dat wel kan.
Zoals ze niets afweten van de rijkswachtoperatie Othello, in diezelfde periode, die later de commissie-Dutroux met verstomming slaat, blijven de ouders ook in het ongewisse over het spectaculaire plan van de Brusselse GP’ers Pierre Colson, Ronald Speltens en Ewout Spaan. Dit is hun opzet: het duistere circuit van de kinderporno infiltreren, de man die Mélissa Russo volgens hun informant “te koop aanbood” bij de kraag vatten en de geschiedenis ingaan als les flics die de ontvoerde kinderen hebben bevrijd.
Tot vandaag zijn ook de Russo’s er niet uit. Waren de GP’ers niet goed wijs of net wel? “Maar het minste wat je kunt zeggen, is dat ze verdomd dicht in de buurt zaten”, blikt Gino Russo terug. “Als de rijkswachters bij Othello ook maar een honderdste hadden gehad van de motivatie van dit trio, ja dan…”
Operatie Restore Hope berust op een tipgever die op 4 mei 1995 voor het eerst van zich heeft laten horen. Met een brief aan de GP. Hij beweert dat hij de speurders aan een succesje kan helpen: de arrestatie van Henry C., een pedofiel die naaktfoto’s en videocassettes van zijn 10-jarige dochter te koop aanbiedt. De auteur maakt geen geheim van zijn motieven. Hij hoort eigenlijk in de gevangenis te zitten en koestert de hoop dat een bestaan als tipgever daaraan kan verhelpen.
De GP’ers krijgen de opdracht de zaak verder uit te zoeken. Ze slagen erin de briefschrijver te identificeren en te ontmoeten. Hij heet Jean-Jacques Feront. In hun rapporten omschrijven Colson, Spaan en Speltens de vijftiger uit Charleroi als een oplichter. En: “Hij is goed gekend bij onze diensten en wordt beschouwd als een pedofiel.”
Privé-detective André Rogge is ooit gedurende een jaar of twee aan het zoeken geweest naar het Naamse meisje Elisabeth Brichet. Rogges handelsmerk is infiltratie. Hij gaat er prat op dat hij in de loop der jaren zowat alle criminele milieus heeft geïnfiltreerd. Eén niet. Rogge denkt dat ze ‘oninfiltreerbaar’ is: de wereld van per anonieme postbus, gecodeerde krantenadvertenties en krabbels op wc-deuren communicerende pedofielen. Een pedofiel die zijn soortgenoten wil verlinken, weten de GP’ers, dat is vrij uniek. Ze hebben dus wel oren naar het aanbod van Feront. Ze laten hem registreren als informant.
Een van de eerste doelwitten van de samenwerking wordt dus Henry C. Om zijn verhaal te staven, overhandigt Feront de speurders acht polaroidfoto’s waarop het kind naakt te zien is. Hij zal nog meer bewijsmateriaal vergaren. En hij zal, zo is afgesproken, opnieuw contact zoeken met C. en alle inlichtingen doorspelen. Dat zal eind juni of begin juli gebeuren.
En dan loopt het mis. Begin juli 1995 stapt Henry C. een fotozaak in de Brusselse City 2 binnen met enkele filmrolletjes. Een attente verkoper ontwikkelt, ziet wat op de beelden staat en verwittigt de rijkswacht. Wanneer C. zijn foto’s komt ophalen, wordt hij in de boeien geklonken. Het parket van Leuven opent een zedendossier geopend “lastens C. en consorten”. De Leuvense BOB gaat na met wie dit heerschap de laatste weken zoal contact had. De naam Feront springt in het oog.
Tijdens een huiszoeking bij Feront wordt heel wat pornomateriaal aangetroffen. Er zitten weerzinwekkende beelden tussen: foto’s waarop volwassenen ijzerdraad dichtsnoeren rond de hals van een kind. “Dat was allemaal bestemd voor de GP”, bezweert Feront. Dat zal wel, reageert de BOB. Hij blijft aangehouden. Op 31 augustus gaan de GP’ers hun onfortuinlijke tipgever opzoeken in de cel. Ja, zegt Feront, hij had beloofd opnieuw contact te zoeken, maar dat trof even niet. “Ik stond op het punt iets héél groots te ontdekken.”
Op 11 juli is Feront “in Charleroi” in contact getreden met “iemand uit het milieu”. Hij is karig met details, en zal de man pas in een later stadium beschrijven en er dan initialen en een naam op plakken. K.B., een Pool. “De flikken snappen niet hoe je met pedofielen moet omgaan”, legt hij ons later uit. “Ik wist weinig over K.B. Zelf vond ik het al een hele prestatie dat ik een contact tot stand had gebracht. Weet u, bij C. heeft het een jaar geduurd voor hij me foto’s van zijn dochter wou tonen. Pedofielen zijn extreem op hun hoede. Ze lezen je lichaamstaal, registreren elk woord en de manier waarop je het uitspreekt. Daarom heeft het voor politiemensen geen zin om de toplaag van dat milieu te infiltreren. Ze zijn te ongeduldig.”
K.B., zo heet het, heeft een kind ‘in de aanbieding’. Feront wil ‘de koopwaar’ zien. Wacht even, zegt K.B. Een goed kwartier later keert hij naar de plaats van de ontmoeting terug met enkele foto’s van kinderen en gewelddadige seksscènes. Wanneer hij ze te zien krijgt, verbleekt Feront. Op één ervan herkent hij “heel duidelijk” Mélissa Russo. “Er hing een affiche van dat kind in mijn straat, in het postkantoor. Er was geen twijfel mogelijk.”
De enige die met de Pool contact kan opnemen, is dus hij. Maar dan moet hij wel eerst vrijkomen. Colson, Spaan en Speltens geloven rotsvast in hun man. Aangezien Feront hoger beroep heeft aangetekend tegen zijn laatste veroordeling (vier jaar cel), zit hij enkel nog in voorarrest vanwege de zaak-C., en moet een vrijlating normaliter een formaliteit kunnen zijn, denken de GP’ers. Ze plegen een telefoontje naar de Luikse onderzoeksrechter Martine Doutrèwe, dan nog verantwoordelijk voor de zoektocht naar Julie en Mélissa. Zij vindt het allemaal best, als ze in het verre Brussel een gokje willen wagen.
Op haar suggestie trekken de GP’ers naar de Brusselse substituut Paule Somers. Zij ziet het belang van de zaak en polst bij haar collega’s in Leuven. Kan die Feront worden vrijgelaten? Dat kan. Al wat het Leuvense parket moet doen, is op de eerstvolgende zitting van de raadkamer, maandag 23 september, niet langer om de verlenging van de aanhouding vragen. Onderzoeksrechter Puissant en substituut Desmedt gaan akkoord, zo leren de documenten van toen.
Op 19 september 1995 laten de GP’ers Feront nog eens overbrengen naar hun burelen om de laatste schikkingen te treffen. Feront zal, gevolgd door enkele politiemensen, naar Charleroi trekken en een nieuw contact leggen met K.B. De plaats van afspraak wordt wellicht dezelfde als de vorige keer, café Aux Mille Colonnes in de rue de Marchienne. Of de rue de la Villette in Marcinelle, waar ze hebben gewandeld en waar K.B. die foto’s heeft laten zien. Beide plaatsen, blijkt een jaar later, liggen 200 à 300 meter verwijderd van het huis waar Julie en Mélissa gevangen zitten.
“Maar dat wisten wij toen dus niet”, zucht Feront later. “Er zijn in de zaak van die twee kinderen veel megalomanen geweest met wilde verhalen over wat ze allemaal wisten. In mijn geval is alles te verifiëren aan de hand van de rapporten die de GP’ers in 1995 opstelden. Als ik daaraan terugdenk… De tijd die K.B. nodig had om die foto’s te halen, stemde perfect overeen met de loopafstand naar het huis van Dutroux. Mijn thesis? Dutroux ontvoerde de kinderen om ze te ‘leveren’. En soms bleef hij zitten met vanwege al die affiches ‘onverkoopbare waren’. Vergeet de data niet uit het oog. Ik ontmoette K.B. op 11 juli 1995, goed drie weken ná hun ontvoering. Ik ben er zeker van. Dit was een hoogst zeldzame kans om én de kinderen te bevrijden én alle daders te arresteren.”
Op 22 september is alles in gereedheid gebracht. Op vraag van Paule Somers, die hiervoor een kantschrift ‘met verzoek tot bijstand van de Groep Rotor’ aflevert, worden de specialisten in schaduwen opgevorderd om Feront in Charleroi te volgen. Operatie Restore Hope kan beginnen. Colson, Spaan en Speltens geloven erg sterk in wat ze doen, zo blijkt uit een nota die ze aan het commissariaat-generaal van de GP versturen:
“In functie van ons dossier 37.11.763/96 en ons vertrouwelijk rapport, vragen wij of het mogelijk is om vanaf maandag aanstaande 23/09/95 twee semafoons en twee dienstwagens te bekomen met het oog op een permanent opvolging van onze informant (…). Hij zal begin volgende week worden vrijgelaten. De dienst Rotor is klaar om te opereren van zodra wij groen licht geven. Het parket is op de hoogte van de evolutie van het dossier en alles is voorbereid met het akkoord van onderzoeksrechter Doutrèwe te Luik, aangezien een van de meisjes op de polaroidfoto’s volgens onze informant Mélissa Russo zou zijn. Wij vragen u, mijnheer de adjunct-commissaris-generaal, om ten uitzonderlijken titel te worden vrijgesteld van alle andere professionele verplichtingen.”
Op 23 september 1995 verschijnt Feront voor de raadkamer in Leuven, maar die verlengt tot ieders verrassing zijn aanhouding met een maand. De hele operatie valt in het water. Wanneer elf maanden later blijkt dat Julie en Mélissa effectief in Marcinelle zaten, kunnen Colson, Spaan en Speltens weinig anders doen dan zich de haren uit het hoofd rukken.
In een nota aan hun oversten geven ze uiting aan hun onbegrip over wat er in Leuven is gebeurd: “De dag van de zitting van de raadkamer verzet de heer procureur des Konings Y. Carmen zich in persoon tegen het opheffen van het aanhoudingsmandaat, daar waar de onderzoeksrechter en de substituut er geen graten in zagen. Wat is er gebeurd op het laatste ogenblik? We weten het niet! Telkens ontweek het parket van Leuven de vraag met onduidelijke antwoorden.”
Maandag 12 augustus 1996. Dit is één dag voor de arrestatie van Dutroux. Alleen een select kringetje van politiemensen in Brussel, Charleroi, Neufchâteau en Luik is op de hoogte van wat er te gebeuren staat. Uitgerekend die dag biedt een zwetende Daniel Lamoque, commissaris bij de GP van Luik, zich onaangekondigd aan in de gevangenis. Lamoque heeft het afgelopen jaar de leiding gehad over het team dat de verdwijning van Julie en Mélissa moest onderzoeken. Hij wil dat Feront hem nu “alles zegt”, maar vertelt er niet bij wat er plots zo dringend is. “En dus heb ik geweigerd om op zijn vragen te antwoorden. Waarom zou ik? Ik zat daar al bijna een jaar te blinken.”
In dat jaar heeft hij zowat iedereen zitten aanschrijven, ook de Russo’s en Lejeunes. Zij beginnen op hun beurt prompt te bellen en te schrijven. Waarom is operatie Restore Hope afgeblazen? Ze kunnen niet begrijpen dat het te allen prijze in de cel houden van Feront, hoe gek en gevaarlijk hij eventueel mag lijken, kan prevaleren boven de eventuele redding van hun kinderen. Maar niemand wil hen ontvangen, noch Carmen, noch Puissant. Iedereen verwijst door naar iedereen. “Wij hebben het akelige gevoel dat we in cirkeltjes aan het draaien zijn”, schrijven Carine en Gino Russo op 10 april 1996.
Het is Pierre Colson die op 18 december 1996, in de donkerste winter die België ooit beleefde, operatie Restore Hope in de openbaarheid zal brengen. Het moment is slecht gekozen. Colson en zijn mannen hebben er een potje van gemaakt in de zaak van het verdwenen Marokkaanse Loubna Benaïssa en worden om die reden op het matje geroepen in de commissie-Verwilghen.
Enkele commissieleden zijn verbijsterd. Bovenop al het onwaarschijnlijke dat ze al hebben vernomen over operatie Othello zou nu moeten blijken dat ook de Brusselse GP in Charleroi Dutroux op de hielen zat? De GP’ers krijgen weinig krediet en operatie Restore Hope nauwelijks aandacht. Trouwens, de commissie moet hier voorzichtig mee omspringen, want in Neufchâteau loopt nog een gerechtelijk onderzoek naar K.B..
Een week na de arrestatie van Dutroux is Feront in Neufchâteau verhoord door onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte. Een van zijn speurders heeft wat zitten te krabbelen op een bierviltje. België meet 30.513 vierkante kilometer. Toch wel sterk dat Feront er net die éne juiste vierkante kilometer heeft uitgepikt.
Bourlet en Connerotte willen meteen verder aan de slag met Feront, maar worden bedolven onder rapporten uit rijkswachthoek waaruit moet blijken dat Feront een totaal onbetrouwbaar en bovenal gevaarlijk sujet is. En zo kwijnt Feront weg in zijn cel. Hij krijgt er het bezoek van Agalev-politicus Frans Lozie, een van de weinigen die probeert te begrijpen wat hier is gebeurd. Nu en dan ook een journalist.
Eén briefje naar hem leidt tot een stroom van reacties. In zijn cel mishandelt Feront een schrijfmachine. Lange brieven met een overdaad aan uitroeptekens gaan de wijde wereld in. Hij beschrijft zijn jeugd. Anderen willen piloot worden, of astronaut. Zijn levensmissie is wraak op pedofielen. Tot zijn elfde is hij van instelling naar instelling gesleept, en misbruikt. Dus.
Op 5 maart 1998 mag hij even de cel uit om en naar het justitiepaleis van Neufchâteau te worden overgebracht. Hij wordt daar ondervraagd door onderzoeksrechter Jacques Langlois in eigen persoon. Die is grote schoonmaak aan het houden in zijn dossier, wil de zaken eenvoudig en overzichtelijk houden. Dutroux, c’était un prédateur isolé, luidt zijn credo. “En dat is geen stelling, dat is een zekerheid”, antwoordt hij wanneer Feront nog maar eens over K.B. begint.
Het onderhoud resulteert in een ellenlang proces-verbaal waarin Feront met een compleet nieuw relaas van de feiten voor de dag komt. Nu heet het dat hij destijds K.B. is gevolgd, nadat die in de trein naar Luik stapte en van daaruit doorreisde naar een kasteel in Duitsland. Maar waar precies, wil hij niet zeggen. Het proces-verbaal puilt verder uit van de uitspraken als “ik ken u niet genoeg om te weten of ik u wel kan vertrouwen”. Langlois zet Feront op de zwarte lijst van informanten. Zijn rol is definitief uitgespeeld.
“Och, hij zat op dat moment al compleet aan de grond”, zegt een speurder die bij operatie Restore Hope betrokken was. “Hij was zo verontwaardigd over het feit dat men hem negeerde, dat hij er van alles bij is gaan fantaseren. Het punt is. Hij kende het wereldje van de pedofielen als geen ander, en hij zat die dag toch maar mooi op de goede locatie. Daar is geen discussie over. We hadden hem moeten volgen.”
Een zoveelste brief van Jean-Jacques Feront, eind 1998. Uitroeptekens. Hij heeft dan net vernomen dat zowel Henry C. als diens ‘klant’ André H., die samen met hem zijn veroordeeld, voorwaardelijk zijn vrijgelaten. “En ik zit hier zeker nog tot eind 1999!!!!!!!”
Het werd iets langer. Dat Feront vrijkwam, kwam enkel omdat de artsen hem nog een maand of drie gaven.
Bron » De Morgen | Douglas De Coninck