Opschudding op 8 maart 1993. Alain Van der Biest, tot dan toe de enige, publiek in beschuldiging gestelde politicus voor de moord op André Cools, lijdt na een ‘ongeval aan geheugenverlies’. Dat is opmerkelijk, omdat Van der Biest de weken en maanden voordien, onder meer in een interview met Humo, bijzonder krijgshaftige taal heeft gesproken.
Hij heeft ‘bewijzen’ en die zijn ‘op een geheime plaats verborgen’ en als iemand hem probeert te treffen, of hem niet op zijn woord gelooft, dan zou die wel zien. Dan … Dan zou weinig. In maart 1993 waggelt Van der Biest buiten het café waar hij zo graag komt en dat gelegen is op een paar meter van zijn woning te Grâce-Hollogne.
Dat is het laatste wat we van de ‘heldere’ Van der Biest vernemen. Hij wordt teruggevonden met een jaap van een hoofdwonde, bewusteloos natuurlijk. Uitleg van de onfortuinlijke politicus: “Met mijn hoofd tegen de klink gevallen.” Hij herinnert zich niets, maar dan ook niets meer. En vervolgens dreigt hij niemand, maar dan ook niemand meer af.
Op 18 maart 2002 schrikt België op. Alain Van der Biest, kort daarvoor tot zijn immense onbegrip doorverwezen naar het assisenhof, heeft zelfmoord gepleegd. Een klassieke techniek, de strop, het einde van een wurgend leven. Hij kon ‘het’ niet meer aan. Maar wat? Zijn nagelaten dagboeken lieten intussen het beeld zien van een angstige en door alcohol benevelde politicus die vol wrok zat jegens André Cools, omdat die had laten verstaan dat hij nooit meer minister zou worden.
Misschien was het slechts zo eenvoudig, misschien ligt het motief voor de moord ergens in het midden, tussen de verbittering van Van der Biest en de criminele agenda van de figuren waarmee hij zich op zijn kabinet omringde. Aan de man zelf kan helaas niks meer worden gevraagd.
Bron » De Morgen