‘In de eerste echelons leerden we omgaan met de elektrische matrak. Het voltage kon dodelijk zijn’, zegt Fiammetta Venner, de enige journalist die ooit infiltreerde in de DPS, de obscure ordediensten van Le Pen. Een delegatie daarvan wandelde woensdag het Europees parlement binnen. Volgens sommigen gewapend.
Maart 1999. Sint-Catherineplein, hartje Brussel. Front National-leider Jean-Marie Le Pen en een niet-nader genoemd Vlaams Blok-lid likkebaarden boven een schotel schaal- en schelpdieren in restaurant La Belle Maraichère. De twee bulderlachen, een lijfwacht ijsbeert voor de deur.
Maar wanneer de tafelgenoten hun laatste oester naar binnen slurpen, stormen drie agenten de gelagzaal binnen. Of de Peugeot 605 met Frans kenteken op de parking van een van de heren is? “Certainement”, knikt Le Pen, zijn stifttanden ingetogen ontblotend. Maar helaas is het de agenten niet om een parkeerboete te doen, wel om wat ze in kofferruimte van zijn Peugeot hebben gevonden, namelijk een geladen riotgun, een vrachtje .38-revolverpatronen, twee kogelvrije vesten, twee traangasgranaten, een magnetisch zwaailicht, een scanner en een grote matrak.
Ongeruste bewoners op het plein zagen eerder drie belhamels het zijraampje verbrijzelen en de wijk nemen met een mobiele telefoon. Toen ze daarop de koffer van de Peugeot openden, in de hoop de eigenaar van de wagen te traceren, stootten ze op het arsenaal wapens in de kofferbak en riepen ze de politie. Het ging om nog grover geschut.
De lunch is om zeep, maar Le Pen en zijn Vlaamse disgenoot komen er met een uurtje ondervraging vanaf in het naburige politiekantoor, al speelt het Brusselse parket toch even met het plan om de politieke onschendbaarheid op te heffen om de Front National-leider toch nog aan de tand te voelen. Want Le Pen is immers niet zo onschendbaar als hij doet uitschijnen.
Hij heeft immers zijn Euro-identificatiebadge niet bij zich. Zijn lijfwacht heeft geen wapenvergunning op zak heeft en zijn chauffeur rijdt dan weer door Brussel met een scanner waarmee hij honderden politiefrequenties kan onderscheppen. Niemand schijnt echter te willen weten waarom. De Vlaams Blokker, Le Pen en zijn gevolg mogen vertrekken. De Franse delegatie rijdt dezelfde dag met volle maag doch zonder wapens terug naar Parijs. En nog een meevaller: de pers maakt nauwelijks melding van de explosieve vondst in de koffer van de officiële wagen van het Front National.
Niemand die zijn koffer noch blazer fouilleerde deze week, maar volgens politiebronnen kwam Le Pen ook woensdag ook gewapend aanzetten voor zijn blitzbezoek aan het Europees parlement. En, anders dan tijdens de lunch op het Catharinaplein in 1999, verscheen de FN-leider dit keer niet met één maar zowaar met negen bodyguards. En het leek wel of die de blijde intrede hadden gerepeteerd: in recordtempo gristen ze de ‘Non’- en ‘Merde’-pamfletten uit de handen van opponenten.
Ze verscheurden de papieren niet, maar stapelden ze een voor een netjes op in een farde. Diplomatisch en kordaat, in nauwe samenwerking met met Group 4, de interne veiligheidsdienst van het parlement, die dacht dat het zo hoorde. De gorilla’s glunderden zichtbaar toen ze wegreden. De presidentskanidaat bleef de hele middag uit de vuurlinie van taartengooiers. Slechts zijn Vlaamse spitsbroeder Karel Dillen kreeg een veeg uit de roompot. Mission completed.
De extreem-rechtse leider verhulde nooit dat hij zich laat ruggensteunen door het DPS, de interne ordedienst van het Front National, voluit: Département Police et Sécurité of ook Division Protection Sécurité. Die disparate veiligheidsdivisie van het FN kwam van de grond in 1983, maar werd in 1998 op de meer flatteuse leest van het moderne Front National geschoeid.
De DPS telt 3.000 vrijwilligers, voornamelijk gerekruteerd in bewakings- en militaire middens, van wie er 1.900 permanent actief zijn. De leeftijd schommelt tussen de 17 en 77 jaar, afhankelijk van de opdracht die ze krijgen. De beste rekruten worden opgevist tijdens de betogingen. Volgens Franse inlichtingendiensten worden daarbij foto’s gemaakt van ieders prestaties.
Ondanks het fors opgeblonken imago van de DSP leidde een lange reeks klachten (vanwege racisme) in 1999 tot een parlementaire onderzoekscommissie voor de Assemblée Nationale. Daar bleek andermaal dat achter de blinkende frontlijn een vergaarbak van vechtersbazen schuil gaat. “Een nest van crapuul”, vat extreem-rechts-kenner Hugo Gijsels samen, die de DSP-leden op televisie herkende.
Freelance journaliste Fiammetta Venner ondervond aan den lijve wat Gijsels bedoelt. Ze was een van de voornaamste getuigen tijdens de onderzoekscommissie en infiltreerde vanaf systematisch 1990 de rangen van de DPS. Ze geloofde haar ogen niet, zo valt op te maken uit de verslagen van de commissie. “Ik stootte op een lijst van ’te elimineren personen'”, zegt ze. “Het werd niet met zoveel woorden gezegd, maar er was sprake van ‘obstakels’ die moesten worden geëlimineerd. Hoe dat gebeurde, kon ik helaas niet achterhalen, ik ben niet ver genoeg geraakt…”
In 1996 raakt Venner alvast wel genoeg om te beseffen wat er in de eerste echelons wordt aangeleerd. Ze sluit zich onder een valse naam aan bij de vrouwendelegatie van de DPS, van de Ile-de-France-divisie. “Ik maakte kennis met close combat-gevechtstechnieken. Ik ontdekte bij die gelegenheid ook dat er een aparte inlichtingendienst binnen de DPS opereert. Daar leerden ons allerlei perfide trucs, onder meer hoe we de aandacht van journalisten moesten afleiden tijdens rumoerige FN-manifestaties.”
“Volgens de leiding – er waren veel meisjes-skinheads bij – waren vrouwen in zulke omstandigheden nuttiger om gemoederen te bedaren. We mochten geen wapens gebruiken, maar wel ‘kampeermateriaal’. Dat bleek algauw een breed te interpreteren begrip: er zaten gevechtshandschoenen bij met verstopte stalen vingers, boksijzers, maar ook harken. De leiding legde ons uit dat die nuttig waren om auto’s mee te bekrassen. Of nog: schildersmessen, handig om snel affiches weg te schrapen die het Front stoorden. En last but not least: de elektrische matrak, waarmee we de oproerkraaiers discreet moesten uitschakelen. Ik begrijp niet hoe dat kon worden toegelaten. Het voltage kon dodelijk zijn.”
Het viel Venner op dat tal van leden van bewakingsfirma’s zich aanmelden bij de DPS, maar ook ex-huurlingen en afgewezen militairen. Venner kon niet achterhalen waar de dienst zijn geld precies haalt, maar het was duidelijk dat enorme sommen binnen stroomden. En die dienden alleen om trainingen te financieren.
“Ik vermoed dat ze grote bedragen puurden uit hun lijfblad Police et Sécurité, dat inmiddels verboden werd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarin stonden peperdure reclames van Air France en EDF, de nationale elektriciteitsmaatschappij. Die maatschappijen wisten wellicht niet waarin hun reclame zou terechtkomen.”
“Nochtans waren die inkomsten niet bestemd voor de leden. Wij kregen namelijk niets. De DPS drijft op de loyaliteit, op het extremisme van haar leden. Alleen de leden van de UMI (de Unités Mobiles d’Interventions, in Toulon opgerichte snelle interventiedienst van de DPS, AdG) ook wel de ‘groupe choc’ genoemd, kregen ‘soldij’. Dat waren harde mannen”, zegt ze. “Er waren drie echelons. Het eerste: de diplomatieke en ‘presentabele’ dienst waaruit ook de bodyguards werden gerekruteerd. De tweede, waarbinnen licht geweld werd getolereerd, bijvoorbeeld met de elektrische matrak. En de derde: zij die de neonazi-aanslagen beraamden.
Opereert de DPS in België? Volgens Manuel Abramovicz, specialist inzake extreem-rechts en auteur van ‘Les rameurs d’extrême droite en Belgique’, verlaagde Belgisch extreem-rechts zich nooit tot het niveau van de DPS . “De ordedienst binnen het Blok zou zich daaraan nooit verbranden, net zomin als de leden van het Franstalige Front National. Dat zijn, vergeleken bij de DPS, doodbrave veiligheidsdivisies.”
Journalist Carl Laske van Libération is daar niet zo zeker van. Diverse DPS-leden getuigden bij hem over het verlangen van zowel Voorpost (splintergroep Blok) als (Waalse) Front National-leden om zich aan te sluiten bij de ordedienst van het Front National. “Er is bij jullie vreselijk veel interesse om toe te treden tot het DPS. Misschien omdat ze agressiever is”, zegt hij.
Maar ook uit logistieke hoek werd hulp aangeboden vanuit België. Zo werd de inmiddels vermoorde wapentrafikant annex huurling Marty ‘James’ Cappiau geregeld gesignaleerd in de buurt de voormalige leider van de DSP, Bernard Courcelle. Volgens de Franse inlichtingendienst DST was Cappiau een van de belangrijkste wapenleveranciers van de ordedienst van Le Pen. Achteraf bekeken is dat niet eens zo verwonderlijk: Courcelles broer Nicolas stond aan het hoofd van de beruchte Groupe Onze, een van de voornaamste huurlingenrekruteringsbureaus, en dan wordt het helemaal duidelijk, van adepten van de DPS.
Gladgeschoren kinnen, oortelefoons en stuurse blikken. Het leek woensdag wel of de staatsveiligheid het parlement binnen marcheerde. Het ging dit keer immers om de Franse presidentkandidaat en niet om de voorman van extreem-rechts die even langs kwam voor een dozijntje oesters. Group 4, de interne veiligheid van het parlement, sloot solidair de rangen.
Maar zelfs al was Le Pen gewapenderhand het parlementsgebouw binnen geslopen, dan nog had er woensdag geen kat wat van gemerkt. Want europarlementsleden hoeven blijkbaar niet door de metaaldetector, net zomin als hun escorte, zegt men op de persdienst van het parlement. Geen lid van de veiligheidsdienst die het woensdag dus in zijn hoofd haalde om de entourage van Le Pen te fouilleren, laat staan om zijn toegangspasje te vragen voor een routinecontrole. Daarvoor werkte de eerstelijnsformule van de DPS – diplomatie, pas de violence – veel te goed.
Zo goed zelfs dat de militaire politie, normaliter de hoogste politieautoriteit in het gebouw, zich door de gorilla’s van Le Pen liet intimideren. “De wapenvergunning wordt door de provinciegouverneur afgeleverd”, verheldert Eric Jacobs, hoofdcommissaris op de Gerechtelijke Dienst Arrondissement (GDA) Brussel. “Er kan dus geen sprake van zijn dat Le Pen zich met riotguns door Brussel beweegt. Als zoiets woensdag het geval was, dan had de lokale politie moeten ingrijpen.”
“Een delicate kwestie”, reageert Frank De Vos, commissaris van de lokale politie Etterbeek. “Binnen het Europees parlement gelden nu eenmaal andere, interne regels. Maar echt: als iemand ons zou melden dat Le Pen onder de wapens via onze invalswegen het territorium was binnengereden, dan hadden we wel ingegrepen. Presidentskandidaat of niet.”
Bron » De Morgen | Anne de Graaf