Jacques Monsieur is geen onbelangrijke speler in de internationale wapenhandel, zegt ook specialist Johan Peleman van het studiecentrum Ipis.
In tegenstelling tot de nieuwe generatie van wapentrafikanten die volledig in de privésfeer werken, hanteert Monsieur nog de werkwijzen van tijdens de Koude Oorlog, zegt Peleman. “In die tijd was de trafiek vrij sterk gecontroleerd. Wat nu ‘illegale’ leveringen zouden zijn, waren toen ‘clandestiene’ operaties onder toezicht van regeringen en geheime diensten.”
Monsieur kon in de jaren negentig in Frankrijk nog lang op dezelfde manier voortwerken. “Hij kon bij voorbeeld aan Congo-Brazzaville tijdens de burgeroorlog wapens leveren, het zou me sterk verwonderen dat de autoriteiten daar niet van op de hoogte waren.” Zijn goede connecties met verschillende Europese geheime diensten hebben wellicht de gerechtelijke acties tegen hem vertraagd.
Ook met Iran werkte Monsieur via officiële connecties. Hij kent dit land goed: hij was 15 jaar geleden zeer nauw betrokken bij de illegale leveringen van Amerikaanse wapens, het zogenaamde Iran-contraschandaal. Volgens Peleman is hij goed bevriend met ex-president Hashemi Rafsanjani.
Maar deze connecties konden niet beletten dat hij in Iran veroordeeld werd. Dat hij het slachtoffer werd van een interne machtsstrijd is één mogelijkheid, zegt Peleman. “Er wordt ook gezegd dat zijn veroordeling een geste aan het adres van Rusland was. Monsieur zou immers wapens aan de Tsjetsjenen geleverd hebben.”
Bron » De Standaard