Grote malaise bij staatsveiligheid

Onder druk van de aanzwellende kritiek op haar dienst heeft Godelieve Timmermans, administrateur-generaal en chef van de staatsveiligheid, gisteren haar ontslag aangeboden. Minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD), die Timmermans enkele dagen geleden in bedekte termen had uitgenodigd om op te stappen, heeft het ontslag aanvaard.

In haar ontslagbrief stelt de administrateur-generaal dat er een klimaat van wantrouwen is gegroeid tussen haarzelf, haar adjunct en het personeel, dat dat wantrouwen is ontstaan als gevolg van de uitgevoerde en al gedeeltelijk uitgelekte audit die werd besteld op vraag van het comité I, het orgaan dat in naam van het parlement toezicht op de inlichtingendiensten uitoefent. Voorts betreurt Timmermans dat de regering niet voldoende middelen ter beschikking van de staatsveiligheid heeft gesteld.

In die context meldt de topvrouw dat ze haar ambt niet langer sereen kan uitoefenen en daarom biedt ze haar ontslag aan, met ingang van 1 augustus. Minister Verwilghen heeft het ontslag aanvaard en drukte zijn waardering voor de beslissing uit. Begin deze week had Verwilghen in een interview met VTM de mogelijkheid van een vrijwillig ontslag geopperd, als alternatief voor een gedwongen ontslag.

De 49-jarige Timmermans, een Franstalige juriste met een MR-etiket (de voormalige PRL-FDF-MCC-federatie), studeerde aan de Université Catholique de Louvain. Na haar studies was ze gedurende vijf jaar advocaat om vanaf 1979 ambtenaar bij de Dienst Vreemdelingenzaken te worden. Later werd ze adviseur van de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie en vanaf 1994 adjunct van Bart Van Lijsebeth, de toenmalige administrateur-generaal van de staatsveiligheid. Toen Van Lijsebeth in 1999 benoemd werd tot procureur in Antwerpen, volgde Timmermans hem op aan het hoofd van de inlichtingendienst. Haar functie wordt tijdelijk waargenomen door adjunct-administrateur-generaal Buyse, een Vlaming met een SP.A-etiket en voormalig medewerker van de socialistische politicus Johan Vande Lanotte.

Dinsdag, tijdens de bespreking van het jaarrapport 2001 van het comité I in de parlementaire begeleidingscommissie, verzette Timmermans zich met hand en tand tegen de publicatie van dat document, dat traditioneel als parlementair stuk openbaar wordt gemaakt. Het jaarverslag leest als een blunderboek van de inlichtingendiensten en bevat harde kritiek aan het adres van de staatsveiligheid over de aanpak van dossiers zoals Tractebel, Lernout & Hauspie, het islamitische extremisme of de zaak-Poncelet (DM 3/6).

Welke argumenten Timmermans aanvoerde om de publicatie van het op dat moment al grotendeels in de media uitgelekte rapport te verhinderen, vernamen de parlementsleden niet. De argumentatie stond in een brief die door Timmermans als geheim werd geclassificeerd. Haar adjunct Buyse daarentegen had geen bezwaar tegen publicatie.

In haar jaarverslag formuleert het comité I scherpe kritiek op de werking van de staatsveiligheid. “Onderwerpen zoals Russische spionage en de opvolging van een extreem-rechtse partij werden in de voorbije jaren verwaarloosd”, stelt het verslag. Voor het falen inzake de bescherming van het wetenschappelijke en economische potentieel “verschuilt de dienst zich achter een gebrek aan technische en menselijke middelen”.

Vooral het gebrek aan managementcapaciteiten en het chaotische beleid worden de ontslagnemende chef kwalijk genomen. “De afwezigheid van een syndicaal statuut en het ontbreken van een vertegenwoordiging van het personeel van de buitendiensten ten overstaan van de directie belet elke vorm van sociaal overleg”, noteert het rapport.

De relatie tussen de staatsveiligheid en het comité I verloopt stroef: “Bepaalde onderzoeken van het comité I worden nog steeds geconfronteerd met uiterst bondige of onvolledige antwoorden van de directie van de dienst, gaande zelfs tot de weigering tot antwoord, die soms abusievelijk verantwoord wordt door het geheim van het lopende gerechtelijk onderzoek in te roepen.” Het comité ontving ook klachten over disfuncties binnen bepaalde afdelingen. “Men spreekt van clantwisten, van toenemende bureaucratisering en van onaangepaste managementmaatregelen, wat zou leiden tot het ontstaan van een klimaat van demotivatie van het personeel.”

Voorts maakt het comité I zich zorgen over het toenemende uitlekken van interne informatie van de staatsveiligheid in de pers. “Die lekken zouden het symptoom van een werkelijke malaise bij het personeel kunnen zijn.” De samenwerking met de militaire veiligheidsdienst Adiv verloopt evenmin probleemloos. “De samenwerking tussen die diensten is nog niet goed verankerd in de respectieve gewoonten en een wederzijds wantrouwen blijft bestaan.”

Het rapport besluit: “Het comité I vreest dat indien de situatie van malaise en demotivatie, zoals die nu aangevoeld wordt door het personeel van deze dienst, zou voortduren, dat de doelmatigheid zou bezwaren en zou leiden tot de verleiding om de inlichtingendiensten van de federale politie te versterken of de staatsveiligheid in die structuren op te nemen. Het comité I ziet daarin een gevaar voor de democratie.”

Bron » De Morgen