De eilandenarchipel van de Comoren heeft op zijn zachtst gezegd een bewogen geschiedenis: er waren maar liefst negentien staatsgrepen sinds de archipel in 1974 ona!ankelijk werd van Frankrijk. De meeste coups waren het werk van pro-Franse huurlingen die in de Koude Oorlog het communisme bestreden. Ook vandaag zijn de fortuinsoldaten nooit ver weg. Alleen zijn hun broodheren deze keer privé-investeerders. ‘Ze willen er een belastingloze vrijhandelszone van maken in de Straat van Mozambique.’
De Comoren hebben in de loop van vorige week zeven vermoedelijke huurlingen uitgewezen naar Frankrijk. Die zaten daar in de cel nadat ze in december 2001 opgepakt waren op beschuldiging van betrokkenheid bij een mislukte staatsgreep.
Toen probeerde een groep van dertien gewapende huurlingen, vooral Fransen, de controle te verwerven over het kleinste Comoreneiland Moheli en het regime van de militaire leider Assoumani omver te werpen. De fortuinsoldaten liepen evenwel in een hinderlaag van Comorese soldaten. Drie huurlingen werden doodgeschoten en drie anderen gelyncht.
De rest werd zonder enige vorm van proces opgesloten in de hoofdstad Moroni. Na hun arrestatie bekenden de overlevenden dat ze gerekruteerd waren door tussenpersonen die handelden in opdracht van de gewezen Comorese minister van Binnenlandse Zaken Saïd Achim Achirafi, die in Frankrijk in ballingschap leeft.
Niemand keek nog op van de couppoging. Huurlingenoperaties en staatsgrepen zijn de laatste decennia gebruikelijk geworden in de Comorese machtspolitiek, tot scha en schande van de lokale bevolking. Dat pad werd vooral uitgetekend door de Franse huurling Bob Denard.
De huurlingen van Denard (73), die in de jaren zestig vocht aan de zijde van de secessionisten in de Kongolese ertsprovincie Katanga, werden ‘les affreux’, de verschrikkelijken, genoemd en kregen door die reputatie meerdere ‘opdrachten’ in Afrika. Die vonden, zoals hij zelf toegeeft, plaats in opdracht van Frankrijk en de VS. Denard landde voor het eerst op de Comoreneilanden in 1975, waar hij een staatsgreep steunde. In 1979 keerde hij terug naar de Comoren om er president Abdallah aan de macht te brengen.
De wereld bevond zich toen in het putje van de Koude Oorlog en het rechtse apartheidsregime in Pretoria en de Amerikaanse inlichtingendienst CIA wilde koste wat het kost de controle behouden over de Comoren, wegens zijn strategische ligging ten opzichte van communistisch Mozambique. In dat noordoostelijke buurland van Zuid-Afrika bevocht het door de USSR gesteunde Frelimo de door Pretoria gesteunde rebellen van Renamo. Denard bewaakte er onder meer een communicatie-installatie die Zuid- Afrika gebruikte om het Frelimo af te luisteren. Denard zou er tot 1989 hoofd van de presidentiële garde zijn maar moest halsoverkop vertrekken na de dood van Abdallah, die wellicht in zijn opdracht werd vermoord. De laatste keer liet hij van zich horen in 1995 bij een nieuwe staatsgreep op de Comoren, die door het Franse leger werd onderdrukt. Hij verscheen toen uiteindelijk voor een Frans hof van assisen voor de moord op Abdallah maar werd vrijgesproken.
Denards geest is echter nooit meer uit de Comoren verdwenen. Alleen worden zijn methodes nu niet alleen gebruikt door staten maar ook door private financiële kringen. “Toen in 1997 Servische huurlingen op het punt stonden om secessionisten te helpen op het Comoreneiland Anjouan was dat vooral om ten gunste van zekere financiële milieus een oud idee van Denard te verwezenlijken: een belastingloze vrijhandelsszone maken van het eiland, dat met zijn uiterst diepe haven op een strategische handelsroute ligt aan het begin van het Kanaal van Mozambique”, schreven Philippe Chapleau en François Misser in hun boek Mercenaires S.A. in 1998. Anjouans secessieplannen hebben uiteindelijk vorm gegeven aan de huidige ‘Unie van de Comoren’.
In een omstreden referendum spraken de bewoners zich uit voor afscheiding in januari 2000, maar lang duurde dat niet: de militaire junta liet het eiland weer innemen. Coupleider Azali Assoumani liet zich in april vorig jaar verkiezen tot president bij frauduleuze verkiezingen en stond Anjouan en Moheli beperkte autonomie toe. Het land zit sindsdien in een fragiele transitiefase en is dan ook nog altijd beducht voor een nieuwe staatsgreep. De recente uitwijzing van de zeven Franse huurlingen zette die vrees nog eens extra in de verf.
Bron » De Morgen | Maarten Rabaey