De vroegere Belgische ’toppoliticus’ Melchior Wathelet (54) zal vanaf oktober geen Europees rechter mee zijn. Op 14 juli besliste de nieuwe federale regering van Guy Verhofstadt om het mandaat van Wathelet als Belgisch rechter bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in Luxemburg niet te verlengen. Geschiedenis heeft Wathelet niet geschreven in Luxemburg. Het is zelfs de vraag of men echt onder de indruk was van zijn judiciële prestaties aldaar. Acht jaar geleden was men dat in elk geval niet van zijn prestaties als minister, Daarom werd Wathelet in 1995 door toenmalig regeringshoofd Jean-Luc Dehaene met plezier afgevoerd naar Luxemburg. Dehaene had er zelfs één van die typisch Belgische politieke benoemingen voor over, tegen de publieke opinie en het gezond verstand in.
De Christien-democratische advocaat Melchior Wathelet was in de jaren tachtig een man met grote politieke ambities. De zoon van nijvere veehandelaars uit Petil-Rechain, in de streek van Verviers, was een van de jonge honden uit het grote machts-nest van de Brusselse pensenmaker annex communistenhater annex frauduleuze zakenman Paul Vanden Boeynants. CEPIC – VdB’s politieke privé-militie die een resem kwaadaardige rechtse extremisten, dubieuze edellieden en ritselende zakenmannen omvatte – was toen weggezakt in een poel van zakelijke en politieke schandalen: oplichting, fraude, corruptie, geritsel in de catacomben van de Amerikaanse inlichtingendiensten en verhalen over betrokkenheid bij de gruweldaden van de Bende van Nijvel.
Zoals in Italië ‘ideale schoonzoon’ Silvio Berlusconi als politieke erfgenaam naar voren werd geschoven door het even hard door schandalen geteisterde en met de maffia en de CIA gelieerde politieke milieu van de christen-democraten, begonnen VdB en zijn kliek toen ook hun ‘schoonzoon met smetteloze reputatie’ te promoten. Melchior Wathelet werd ‘de wissel op de toekomst’.
Met de steun van VdB fietste de altijd feilloos in het pak zittende en zichzelf als bijzonder elegant beschouwende PSC’er moeiteloos door het Waalse politieke landschap. Hij werd voorzitter van de Waalse Executieve en concentreerde zich vervolgens op de verovering van Vlaanderen door amicale bezoekjes aan het noordelijk landsdeel te brengen en er een mondje Nederlands te spreken, toen nog een opzienbarend gegeven voor een Franstalig politicus.
Dat leverde op: in 1988 werd Wathelet minister van Justitie en Middenstand en in 1992 opnieuw minister van Justitie en van Economische Zaken. Zijn einddoel was het premierschap. Het zag er goed uit, want in die dagen viel geen halve journalist over het feit dat er in zijn achterban mensen rondwaarden als de frauderende graaf Hervé D’Ursel, de gangster-zakenman Richard Van Wijck en de Zwarte Baron himself: Benoît de Bonvoisin, die toen in zeer sinistere zaakjes actief was.
Arrogant
ln 1993 echter begon een en ander verkeerd te lopen. De bevolking had langzaamaan de buik vol van de manier waarop in België de politie werd bedreven. Elke dag opnieuw werd op schrijnende wijze het failliet van de zwaar door politieke benoemingen aangetaste Belgische justitie in de verf gezet. Pech voor de arrogante Wathelet. De minister van Justitie werd de kop van jut. Alle registers werden opengetrokken toen in mei 1993 de zware criminelen Basri Bajrami, Murat Kapllan en Philippe Lacroix, het kopstuk van de Bende Haemers, op spectaculaire wijze uit de gevangenis van Sint-Gillis ontsnapten.
Met de hakken over de sloot overleefde de minister de opstekende storm van protest en een vertrouwensstemming in het parlement.
Het was maar uitstel van executie. Snel ging het van kwaad naar erger voor de gedistingeerde heer uit Verviers, die de gewoonte had zijn kabinetten vol te proppen met dure Franse stijlmeubelen en fris ogende jongedames. De man die door het dubieuze Brusselse zakenmilieu rond VdB en het in het zog daarvan gespierd rechts was klaargestoomd om de leiding van het land in handen te nemen, werd op een voorheen nog nooit vertoonde wijze naar de slachtbank geleid.
Het was allemaal zijn schuld: de onwezenlijke incompetentie van de arrogante Belgische justitie, de bedroevende aanpak van de witteboordencriminaliteit, de aanslepende problemen in het gevangeniswezen, het mislukken van het onderzoek naar de Bende van Nijvel … Zelfs de gemiddelde Vlaamse Wet-straat-journalist, die anders niet de gewoonte heeft om politici kritisch aan te pakken, keerde zich legen hem. Al had dat in de meeste gevallen meer te maken met het feit dat Wathelet een Franstalige was en bleef.
Besluiteloos
ln de pers kreeg Wathelet de naam ‘Monsieur Projet’, de man die wel met plannen kwam aanzeulen, maar vervolgens besluiteloos op zijn stoel bleef zitten en geen moer deed. Aan een toen nieuw fenomeen in de Belgische politiek als het depolitiseren van de overheidsbenoemingen had deze vriend van alle zakenmannen geen boodschap. Het enige waar hij zich wél met hart en ziel voor inzette, was het blokkeren van de voorstellen voor een vermogensbelasting en de klaarliggende ecotaks. En voor de rest zorgde hij ervoor dal het strafblad van zijn veroordeelde mecenas Paul Vanden Boeynants opnieuw maagdelijk blank werd.
Ondanks het feit dat Wathelet eigenlijk alleen maar deed wat het gros van de Belgische politici deed, was de woede die indertijd over hem neerdaalde, niet onterecht. Wathelet was de namelijk de enige Belgische politicus die in 1993, toen de incompetente Belgische justitie totaal in de smurrie was weggezakt en het ene schandaal na het andere ontplofte, bleef volhouden dat de Belgische justitie eigenlijk geen voltijdse minister nodig had.
Zijn aangeboren arrogantie, zijn aanleg voor Franse ‘grandeur’ en zijn nuffige Giscard d’Estaing-trekjes maakten van hem het prototype van de Belgische politicus die zijn zaakjes regelde in de grote nationale traditie: binnenskamers, achter de schermen, onder vrienden … Melchior duldde geen pottenkijkers en stoorde zich buitenmate aan het plebs dat zich vragen durfde te stellen over zijn activiteiten en de achterliggende redenen. Hij beschouwde zijn autoriteit als door God gegeven en wees elke verantwoordelijkheid voor zijn daden af.
Zelfs de topcrimineel Patrick Haemers deed net voor zijn dood in 1993 nog een duit in het zakje. Zijn laatste woorden waren: “Whatlet, je t’emerde.” Whatelet’s reactie was die van een Zonnekoning. Hij proestte zijn verontwaardiging en zijn haat voor de pers uit.
Hysterisch
Tijdens een interview met het weekblad Humo viel het masker. Woedend mepte hij met zijn vuist op de tafel en met het schuim om de lippen stormde hij zijn eigen kabinet uit omdat de vragen hem niet bevielen. “Op deze manier bereidt men de dictatuur voor”, gilde hij hysterisch. “Dit zijn opnieuw de jaren dertig. Men doet maar. Men beledigt politici, men maakt ze verdacht, men maakt de weg vrij voor figuren met radicale ideeën. Als het dan toch onmogelijk is geworden om de mensen ervan te overtuigen dat ik een eerlijk man ben, dan pas ik en maak ik plaats voor mensen die niet eerlijk zijn. Ik zal vertrekken voor ze me wegjagen. Maar hou er rekening mee: als alle ‘gedegouteerden’ weg zijn, blijven alleen nog de ‘dégoutanten’ over.”
Het was een van de weinige keren dat Wathelet zijn woord zou houden. In 1995 wilde hij nog wel minister van Buitenlandse Zaken worden, maar Dehaene, die eindelijk had begrepen dat de incompetentie van zijn goed geklede minister nog moeilijk door de strot van de publieke opinie te rammen was, gaf hem Defensie.
Zoveel ondankbaarheid was te veel voor Melchior. Hij wilde weg, ook omdat hij opnieuw een karrenvracht schandalen aan de horizon zag opdoemen: zijn contacten met de zakenman Guy Vosse en corruptie bij hel toekennen van de rattenverdelgingscontracten, de affaire Dassault, die groeide in hel zog van Agusta, en zijn contacten met Benoît de Bonvoisin.
Dehaene, die hem liever kwijt dan rijk was, deed niet moeilijk. Maar Wathelet vertrok niet gratis. Hij wilde rechter worden van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in Luxemburg. René Joliet, de Belgische vertegenwoordiger in dat Hof, was nel overleden en Wathelet wilde zijn stek en vooral het bijbehorende loon, dat dicht legen de 25.000 euro per maand zat. Ondanks het feit dat Wathelet niet echt over de vereiste kwalificaties beschikte en eigenlijk niemand voorstander was van zijn benoeming, wilde Dehaene de totaal verbrande Wathelet uit de weg, en dus forceerde hij in september 1995 een onversneden politieke benoeming. “Als Willy Claes baas van de NAVO mag worden, dan ik ook rechter”, merkte Wathelet tevreden op.
Dutroux
Hij was dus net op tijd de deur uit toen geen jaar later de bom barstte: de affaire-Dutroux. Toch zat Wathelet opnieuw in het oog van de storm: hij was de man die Marc Dutroux vervroegd had vrijgelaten. De spion Guy Binet kon niet op zijn genade rekenen, maar met Dutroux had hij geen problemen. Wathelet werd zelfs met naam en toenaam genoemd in de verslagen van de commissie-Dutroux, die schreef dat ‘zijn verantwoordelijkheid in aanmerking te nemen valt’. Maar Wathelet zat veilig in Luxemburg.
Even kwam zijn job nog in gevaar, toen in 1997 de rechters bij het Hof in Luxemburg moesten worden herbenoemd. Het Europees Parlement had toen net een dossier uitgebracht over kindermishandeling’ en de naam van Wathelet kwam daar in voor. Bij monde van de Duitse rapporteur Martin Schulz – die onlangs nog het nieuws haalde wegens zijn zware botsing met de Italiaans premier Silvio Berlusconi – verzocht het Europees Parlement de regering-Dehaene om “de zwaar door de Dutroux in opspraak geraakte Wathelet niet een tweede keer voor te dragen”.
Wathelet werd gevraagd het fatsoen te hebben om zich terug te trekken, want “zo iemand verdient geen topfunctie binnen de Europese instellingen”. Onder druk van de partij van Wathelet, de toenmalige PSC, deed de regering-Dehaene alsof haar neus bloedde. Volgens Dehaene was Wathelet al ‘genoeg gestraft’ en vervulde de man zijn functie op ‘verdienstelijke en competente wijze’.
En Wathelet zelf liet weten dat de beslissing van het Europees Parlement hem hoe dan ook geen barst kon schelen en dat hij niet van plan was zijn job op te geven.
En nu is Wathelet dus rechter af. Hoogleraar Europees recht Koen Lenaerts, die eigenlijk al in 1995 de job had moeten krijgen, wordt zijn opvolger. Al die jaren heeft Wathelet zich ver uit de buurt van de pers gehouden. Veel verder dan een interview in 1999 voor de krant De Morgen over de problemen van het Hof in Luxemburg en een berichtje toen zijn dure Mercedes S430 werd ‘gecarjacked’, kwam hij niet. Ook nu laat hij zich niet interviewen.
Wat Wathelet met de rest van zijn leven gaat doen? Doet er niet zoveel toe. Het geld dat hij als rechter verdiend heelt – acht jaar lang goed 300.000 euro per jaar plus de bijhorende voordeeltjes en onkosten-vergoedingen – moet hem een fraai appeltje voor de dorst hebben opgeleverd, en zijn politieke erfenis is ook al geregeld: zijn oudste zoon Melchior – in de familie Wathelet krijgen de oudste zonen sinds 1802 altijd de naam Melchior mee – is verkozen voor de CDH van Joelle Milquet, die de jonge Melchior een fraaie toekomst voorspelt.
Bron » Gazet van Antwerpen