Was het een gevolg van de vervanging van de rechtbankvoorzitter of hebben krachten op een hoger niveau van de magistratuur ingegrepen omdat ze het geklungel niet langer konden aanzien? Feit is dat het Luikse assisenproces tegen de vermoedelijke opdrachtgevers van de moord op PS-leider André Cools gisteren, na wekenlang aanmodderen, een vliegende start nam met het verhoor van twee cruciale getuigen.
Zowel privé-detective André Rogge als gewezen chef van de BOB in Bastogne Jean-Pierre Verduyckt gaven een verhelderdend inzicht in de motieven en methodes van de Italiaans-Luikse criminele entourage van wijlen PS-minister Alain Van der Biest. Advocaat Julien Pierre, de raadsman van hoofdverdachte Richard Taxquet, kreeg niet lang de kans om te genieten van zijn triomf over de geslaagde wraking van de voorzitter. Vooral tijdens de getuigenis van Verduyckt kon de advocaat zijn woede en frustratie nauwelijks verbergen.
De zitting begon met uren vertraging omdat eerst moest worden gewacht op de gerechtsdeurwaarder die vanuit Brussel onderweg was met het arrest van het Hof van Cassatie, dat de vervanging van voorzitter Henri-Paul Godin beveelt door zijn plaatsvervanger, raadsheer Luc Lambrecht. De nieuwe voorzitter gooide meteen de toch al hopeloos door elkaar gehusselde programmering van getuigen overboord en besloot op zijn eerste zitdag slechts twee getuigen te horen: privé-detective Rogge en politiecommissaris Verduyckt.
Rogge beschreef hoe Carlo Todarello, een van de beschuldigden die kort voor het begin van het proces in de natuur is verdwenen, hem in juni 1992 kwam opzoeken. Richard Taxquet, de secretaris van minister Van der Biest, was enkele dagen voordien aangehouden door onderzoeksrechter Connerotte in het kader van de zwendel met gestolen waardepapieren. Maar Todarello dacht dat Taxquet was gearresteerd wegens de moord op Cools en hij was totaal in paniek.
“Todarello dacht dat hij vermoord zou worden, en zijn vrouw en kinderen eveneens”, verklaarde Rogge. “Hij gaf me details over de opdrachtgevers van de moord en noemde Mathot, de drie Guy’s en een zekere Schlitz. Hij vertelde hoe hij van Taxquet een bruine enveloppe met 750.000 frank had gekregen, bestemd voor de betaling van de huurmoordenaars. Hij wist dat er twee huurdoders waren gerekruteerd in Sicilië. Hij vertelde hoe Taxquet en Pino Di Mauro hem enkele maanden voor de moord hadden opgezocht om zijn medewerking te vragen bij de organisatie van de moord. Hij verteld hoe ze na de moord Van der Biest met een revolver hadden bedreigd om hem het zwijgen op te leggen.”
Todarello vroeg hoe hij zichzelf en zijn familie moest beschermen. Rogge raadde hem aan alles op te biechten, eerst aan de pers en vervolgens aan het gerecht. “Ik waarschuwde hem: dit wordt assisen. Hij antwoordde: het kan me niet schelen.” Met de uitdrukkelijke toestemming van Todarello nam Rogge contact op met enkele bevriende journalisten. Dat resulteerde in een afspraak op 11 juni 1992 in een motel in Nijvel, waar Todarello zijn verklaringen herhaalde aan De Morgen-journalist Walter De Bock, die enkele dagen later het eerste, ophefmakende artikel publiceerde over de betrokkenheid van het kabinet-Van der Biest bij de moord op Cools.
Tijdens het interview met De Bock sprak Todarello het inmiddels beroemde zinnetje: “C’est la mort de Cools qui a libéré les titres” (Het is de dood van Cools die de waardepapieren heeft vrijgemaakt), waarmee het verband gelegd werd tussen de aandelenzwendel en de moordzaak. De Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia wou echter niet weten van het aandelenspoor. Zij bleef koppig zoeken in de richting van corruptiezaken als Agusta/Dassault.
Rogge verklaarde gisteren dat hij systematisch werd tegengewerkt en verdacht gemaakt door Raymond Brose, een commissaris van de Luikse gerechtelijke politie die de leiding had over de cel-Cools. “Door het Luikse gerecht werd ik van in het begin behandeld als een verdachte”, zei Rogge. Volgens de privé-detective deed Brose daarbij een beroep op onder anderen zijn informant Ernest Gilot, een milieuconsulent die momenteel een gevangenisstraf uitzit, en op privé-detective Robert Louvigny.
ok Todarello werd volgens Rogge bewerkt. Aanvankelijk herhaalde hij zijn eerdere bekentenissen aan twee BOB’ers van Bastogne die hem in Milaan gingen opzoeken. Na een verblijf van enkele maanden in voorhechtenis besloot hij evenwel die verklaringen in te trekken. “Dat gebeurde onder druk van commissaris Brose”, weet Rogge.
Kort voor het begin van het assisenproces herhaalde Todarello in een uitzending van Au nom de la loi van de RTBF zijn oorspronkelijke beschuldigingen aan het adres van Taxquet en Di Mauro. Vervolgens dook hij onder en liet verstek gaan op het proces. Zelfs zijn advocate Claire Rion heeft sinds 11 oktober geen contact meer met hem. Rogge verklaarde gisteren dat Todarello een bepaald bedrag heeft ontvangen en momenteel in Italië zit. “Mijn conclusie is dat Todarello nog nooit zo erg in gevaar is geweest als nu. Zijn leven is in groot gevaar. Ik hoop dat hij snel naar hier komt.”
Commissaris Verduyckt, die een gestructureerd exposé gaf van het aandelenonderzoek, was een van de twee BOB’ers die Todarello na diens onthullingen in de pers in Milaan ging verhoren. “Het was een zeer geloofwaardige, zuivere bekentenis”, zei Verduyckt. “De man was emotioneel, hij zat letterlijk te huilen. Toen Taxquet werd aangehouden redeneerde Todarello dat ze hun bescherming kwijt waren.” Taxquet werd door zijn spitsbroeders beschouwd als “een man met een arm zo lang als de Donau”. Todarello vreesde dat de kleine garnalen zoals hij zouden moeten opdraaien voor de moord op Cools, terwijl de grote heren de dans zouden ontspringen.
Bron » De Morgen