Verdediging Dutroux vraagt Marc Verwilghen als getuige

De verdediging van Marc Dutroux heeft vanmorgen, bij het begin van de zitting voor het assisenhof van Aarlen, opnieuw gevraagd dat minister Marc Verwilghen als gewezen voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie-Dutroux zou worden opgeroepen als getuige voor het assisenhof. Het hof zal hierover vandaag of morgen een beslissing nemen.

Volgens Dutroux’ advocaat Xavier Magnée zit er een tegenstrijdigheid in de recente getuigenissen van onderzoeksrechter Connerotte enerzijds en de drie speurders-coördinatoren anderzijds over de bijzondere veiligheidsmaatregelen die bij de start van het onderzoek getroffen werden voor Connerotte en procureur Michel Bourlet.

Enkel Verwilghen kon, als voorzitter die ook de debatten van de commissie achter gesloten deuren heeft meegemaakt, hierover klaarheid scheppen, vond Magnée.

De advocaten van de beschuldigden Michel Lelièvre en Michel Nihoul sloten zich bij de vraag van Magnée aan. Clément de Cléty, advocaat van Nihoul: “Ook de onderzoeksrechter heeft Verwilghen onder eed gehoord. Zijn getuigenis moet dus wel van belang zijn”.

Gevaarlijk precedent

Het openbaar ministerie en de burgerlijke partijen vonden dit verzoek een gevaarlijk precedent. Advocaat-generaal Andries: “Er is geen tegenstrijdigheid tussen beide verklaringen. Mijnheer Connerotte heeft enkel melding gemaakt van wat een persoon hem is komen zeggen, niet van zijn persoonlijke overtuiging. Bovendien zal de getuigenis van mijnheer Verwilghen de jury niet kunnen helpen bij het beantwoorden van de schuldvragen die hem gesteld zullen worden.”

“We hebben gewaarschuwd voor mistgordijnen van de verdediging, wel hier begint het!”, zei meester Rivière, de raadsman van de moeder van Sabine Dardenne. Waarop de advocaat van Laetitia Delhez, Meester Beauthier, instemde met: “De feiten, niets dan de feiten, alstublieft mijnheer de voorzitter!”

Langlois

Na een kort debat over dit verzoek werd het getuigenverhoor van onderzoeksrechter Jacques Langlois voortgezet. Langlois probeerde te antwoorden op de vragen waar, om hoe laat en hoe de meisjes Julie en Melissa ontvoerd zijn in Grâce-Hollogne op 24 juni 1995. Hij gaf meteen toe dat er weinig elementen in het strafdossier zitten om op de vraag te antwoorden wie de meisjes ontvoerd heeft.

Marc Dutroux is er altijd van verdacht geworden. De lijken zijn nabij het huis van Michelle Martin in Sars-la-Buissière gevonden en het staat zo goed al vast dat de meisjes hebben opgesloten gezeten in Marcinelle. Verder is er echter enkel de getuigenis van de bejaarde vrouw die de meisjes in een auto zag stappen en de verklaringen van de verdachten.

Langlois somde eerst de wisselende verklaringen van Marc Dutroux op. De ene keer zei hij dat het Michel Lelièvre met Bernard Weinstein (die later vermoord werd) geweest waren en dat ze de meisjes bij hem thuis hadden afgezet, de andere keer dat Lelièvre het alleen gedaan had. Michelle Martin wijzigde haar verklaringen echter nooit. Zij beweerde steeds dat Dutroux de ontvoering met Weinstein gepleegd had, maar dat dat niet vooraf gepland was.

Vraag is ook met welke auto de ontvoering gepleegd werd. Ook daarover bijzonder weinig elementen in het dossier. Weinstein beschikte toen over een gestolen Ford Fiesta, maar de getuige zei dat de meisjes in een vierdeurs hebben plaatsgenomen.

Kelder

Aan de hand van foto’s en een videomontage van de wedersamenstelling gaf Langlois vervolgens een beeld van de opsluiting van Julie en Mélissa in de kelder van Marcinelle. Hij ging vooral in op de rol van Michelle Martin tijdens de gevangenneming van Marc Dutroux van 6 december 1995 tot 20 maart 1996. Martin ging in die periode verschillende keren naar de kelder in Marcinelle, maar durfde maar één keer de zware betonnen deur van de kooi te openen om er twee zakken met eten en een voorraad water achter deponeren.

Martin beweert dat bij dat manoeuvre de deur, die opgehangen is aan een systeem met rails, uit haar hengsels is gevallen. Ze beweert de zware deur weer voor het deurgat geplaatst te hebben zonder dat ze de kinderen gehoord heeft. Als dat klopt, hadden de kinderen toen wellicht al het bewustzijn verloren of waren ze niet in de kelder.

Bron » De Standaard