Geen geld voor onderzoek naar moord op Julien Lahaut

Er is voorlopig geen geld om een wetenschappelijk onderzoek naar de moord op Julien Lahaut te voeren, zoals de Senaat unaniem in een resolutie had gevraagd. Dat liet minister van Wetenschapsbeleid Sabine Laruelle weten aan CD&V-senator Pol Van Den Driessche, de initiatiefnemer van de resolutie. Van Den Driessche heeft als politicus begrip voor de beslissing, maar is “triest” als historicus.

Op 18 augustus 1950 werd de voorzitter van de toenmalige communistische partij, Julien Lahaut, vermoord. Zijn dood werd in verband gebracht met het feit dat hij bij de eedaflegging van koning Boudewijn in het parlement “Vive la république” had geroepen. Het gerechtelijk onderzoek naar de moord leverde niets op, maar de jongste jaren kwamen nieuwe feiten en getuigenissen aan het licht en volgde er ook een bekentenis.

In de resolutie wordt het onderzoek toegewezen aan het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Soma), dat eerder al het onderzoek uitvoerde naar de Jodenvervolging in België. Soma-directeur Rudi Van Doorslaer meende dat drie postdoctorandi gedurende twee jaar dienden te worden aangeworven. Hij schatte de kosten van het onderzoek op 800.000 euro. “Tijdens de bilatere begrotingsbesprekingen voor het budget Wetenschapsbeleid 2010 heb ik hiervoor een specifiek budget gevraagd, maar dit werd in dit stadium ongunstig beoordeeld”, laat Laruelle in een brief aan de CD&V’er weten.

Van Den Driessche begrijpt “als politicus” dat dit veel geld is in de huidige budgettaire toestand, maar “als historicus” bloedt zijn hart omdat het hier gaat om een deel onverwerkt verleden. Het is voor hem belangrijk om de echte grond van de zaak te kunnen doorgronden. Was er een Europees netwerk? Speelde het koningshuis een rol? Er zijn niet veel politieke moorden gepleegd in België, maar bijvoorbeeld in de moord op André Cools blijven ook nog altijd heel wat vragen.

De senator wijst erop dat er nog slechts een paar levende getuigen zijn en de tijd dus dringt. Daarom wil hij kijken of hij geen ultiem potje kan ontdekken, bijvoorbeeld in de Senaat, om het onderzoek te bekostigen. Eventueel wil hij over enkele jaren, als er meer budgettaire bewegingsruimte is, een nieuwe poging wagen.

Bron » De Tijd