Vanaf 1 oktober mag elke verdachte zich tijdens zijn verhoor laten bijstaan door een advocaat. “Een revolutie”, noemt advocaat-generaal Frank Schuermans dat. “En daar zijn we nauwelijks op voorbereid. Jaarlijks vinden er in ons land minstens 80.000 arrestaties plaats. Zodra de nieuwe wet van kracht is, zullen we dus jaarlijks 80.000 advocaten moeten oproepen. Weinigen lijken te beseffen hoe ingrijpend dat is.”
Dat zegt Frank Schuermans, magistraat bij het parket-generaal van Gent. Hij reageert daarmee op de Salduz-wet die een meerderheid van de kamerleden donderdag heeft aangenomen. De wet is een gevolg van het Salduz-arrest dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in 2008 heeft geveld. Daarin oordeelde het Hof dat elke aangehouden verdachte het recht heeft om zijn advocaat te raadplegen als hij door politie of gerecht wordt ondervraagd.
Als ook de Senaat het wetsvoorstel goedkeurt, zullen in ons land alle verdachten vanaf 1 oktober een advocaat mogen oproepen wanneer zij door politie of gerecht worden verhoord. Alleen verdachten van verkeersmisdrijven en van de (weinige) misdrijven met straffen van minder dan één jaar, vallen buiten de wet. “Men onderschat de impact daarvan op organisatorisch vlak”, zegt Schuermans.
“Waar gaan we bijvoorbeeld al die advocaten vinden? Dat is nu al een probleem in de arrondissementen die advocaten toelaten bij de ondervraging door de onderzoeksrechter. In Ieper bijvoorbeeld is er welgeteld één advocaat die opgeroepen kan worden voor verdachten die geen eigen advocaat hebben. Hoe moet hij dat bolwerken als alle verdachten ook bij hun politieverhoor een advocaat mogen oproepen?”
“Er zijn nog meer praktische gevolgen. In Veurne bijvoorbeeld zijn onlangs tien Zuid-Amerikanen opgepakt. Na hun arrestatie had de onderzoeksrechter een tiental uur de tijd om hen te verhoren en eventueel aan te houden. Vanaf 1 oktober moeten politie en justitie in zo’n geval op 24 uur tijd de eerste bewijzen verzamelen en tegelijk georganiseerd krijgen dat de tien verdachten de bijstand van een advocaat krijgen en dat er voldoende tolken zijn om hen te verhoren.” Ook voor de tolken zal er volgens Frank Schuermans een nieuw probleem opduiken.
“De Salduz-wet voorziet dat de verdachten een halfuur ‘vertrouwelijk gesprek’ met hun advocaat mogen voeren, voorafgaand aan het verhoor. Daarna mogen de advocaten ook aanwezig zijn tijdens het verhoor, tenminste als het gaat om verdachten die opgesloten zitten. Als dat niet het geval is, hebben ze dat recht niet.”
“De vraag is nu of je dezelfde tolk mag gebruiken voor zowel het vertrouwelijk gesprek als voor het verhoor. Want in zo’n geval breng je de tolk in een vervelende positie. Hij hoort tijdens het voorafgaande gesprek dingen die strikt vertrouwelijk zijn. Het kan dat hij dingen te weten komt die relevant zijn voor het onderzoek, maar hij mag die niet tegen de ondervrager zeggen. Om dergelijke situaties te vermijden, lijkt het me logischer om meerdere tolken te voorzien. Maar ook dat heeft weer een logistieke en budgettaire impact.”
Dan zijn er nog een hele reeks kleinere praktische vragen. “Zo is de vraag vanaf wanneer er sprake is van een verhoor. Valt bijvoorbeeld een eerste informatieve gesprek al onder de definitie van ‘verhoor’? Of nog niet? En wat doe je bijvoorbeeld bij verdachten die dronken zijn? Tijdens de Gentse Feesten zijn er elke nacht vechtpartijen. Moeten we voor al die halfdronken mannen een advocaat oproepen? Of nog: moeten we de advocaten fouilleren vooraleer ze zich met hun cliënt afzonderen? En hoe kunnen we vermijden dat de verdachte zijn advocaat fysiek bedreigt of gijzelt?”
Naast de praktische opmerkingen enerzijds heeft Frank Schuermans een belangrijk principieel bezwaar anderzijds. “Het principe van de bijstand door een advocaat komt uit het Angelsaksische recht. Daar bestaat de functie van onderzoeksrechter niet. Zij kennen geen magistraat die een neutrale positie inneemt. Vandaar dat het Angelsaksisch systeem de bijstand van advocaten toelaat, als compensatie.”
“Op het Europees recht past de bijstand door de advocaat dan ook als een tang op een varken. Op een sluipende manier verplicht het Europees Hof ons rechtssysteem om in de richting van het Angelsaksisch systeem op te schuiven. Het zou me niet verwonderen dat het Hof binnenkort ons principe van de onderzoeksrechter in vraag stelt. Begrijp me niet verkeerd”, besluit Schuermans.
“Op zich ben ik niet tegen de bijstand van een advocaat, maar in ons rechtssysteem past dat niet. Bovendien dreigt er organisatorische chaos omdat de wet al binnen de drie maanden volledig in werking moet treden. Een overgangsperiode is niet voorzien. Drie maanden is wel een heel korte periode om een revolutionaire verandering voor te bereiden.”
Bron » De Standaard