Uit een doorlichting blijkt dat sommige inspecteurs amper correct schrijven, of weten waaruit een pv moet bestaan. De politiescholenslagen er alleen in een basisniveau mee te geven aan hun studenten. Terwijl elke hogere opleiding het vandaag heeft over ‘academisering’ en ‘flexibilisering’, lijken de scholen waar (hoofd)inspecteurs hun kennis opdoen vast te zitten in de vorige eeuw.
Elk van de provinciale politiescholen kreeg bezoek van een visitatiecommissie, die de opleiding doorlichtte en haar bevindingen in een rapport goot. De commissie, die bestaat uit politiemensen, academici en studenten, stelde onder meer vast dat er veel klachten zijn over het Nederlands van de politie. “Dat ligt voor een deel verankerd in de opleiding die de studenten voordien hebben gehad, maar elke docent moet daarop blijven hameren.”
Om de spelling van de aanstormende inspecteurs recht te trekken, is het misschien te laat, maar de opleidingen falen er ook in duidelijk te maken welke elementen cruciaal zijn om van een bruikbaar pv te spreken. Wanneer die afgestudeerde inspecteurs dan bijvoorbeeld een diefstal moeten vaststellen, zijn hun pv’s van geen waarde voor het gerecht.
Bovendien zijn de stages van de studenten te kort. “Als je de pech hebt dat het tijdens je stage een kalme periode is, leer je niets bij”, vertrouwde een student de commissie toe. De mentoren bevestigen dat: “De stage is van zo korte duur dat je pas op het einde zicht krijgt op de student en eventuele tekortkomingen. Dan is het te laat om bij te sturen.”
Al van bij het begin van de opleiding loopt het mis. De selectie duurt te lang en verloopt ondoorzichtig. Doordat iedereen tegelijk begint, zijn de klassen te groot. Het is moeilijk om iemand tijdens de opleiding nog de deur te wijzen. De auteurs van het rapport hopen dat de politie gaat kijken bij het secundair en klassiek hoger onderwijs om haar toelatingsprocedure te verbeteren.
Maar die openheid zal nog niet voor morgen zijn. De politiescholen leren zelfs niet eens van elkaar en houden er elk hun eigen visie op na. Studenten die een opleiding moesten stopzetten, kunnen mede daardoor zonder probleem ergens anders aan de slag. Ook overleggen docenten te weinig wie welke aspecten aanleert. Daardoor krijgen studenten tegenstrijdige dingen te horen.
Verder zijn de lesgevers niet altijd geschikt. Sommigen zijn de voeling met de praktijk verloren, of weten niet hoe ze voor een klas moeten staan. “Hier en daar lopen nog wat oude krokodillen rond die niet mee zijn met de nieuwe onderwijsfilosofie”, zegt Jan Adam van de christelijke vakbond ACV. “Maar het is goed dat dit rapport iedereen duidelijk maakt wat er moet veranderen.”
Volgens Gert Cockx van de onafhankelijke vakbond NSPV moeten de scholen dringend een tandje bijsteken. “Het blijft toch vervelend dat er pv’s worden gemaakt waaruit je niet eens kunt afleiden welke wagen waartegen reed. Of dat iemand afstudeert zonder dat hij weet hoe je een alcoholcontrole afneemt. Dat zijn de zaken die een opleiding moet aanleren. Maar kritiek op de opleidingen ligt moeilijk. Geen enkele student haalt het in zijn hoofd een docent te wijzen op een fout. Die kadaverdiscipline leidt ertoe dat verandering van binnenuit niet evident is.”
Bron » De Standaard