Openbaar aanklagers mogen voortaan voor misdrijven waarop tot 20 jaar cel staat, deals sluiten met de verdachte criminelen. Dat staat in een rondzendbrief die het gebruik van minnelijke schikkingen in strafzaken sterk uitbreidt. Minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) had aangedrongen dat de rondzendbrief er zou komen. De Tijd kon de rondzendbrief inkijken.
In maart vorig jaar sloten de partijen van de regering-Leterme een compromis om de fraude te bestrijden. De fiscus kon voortaan gemakkelijker bankrekeningen inkijken. En fraudeurs die vervolgd worden, konden gemakkelijker deals sluiten om hun proces af te kopen. Dat laatste betekende een uitbreiding van de ‘minnelijke schikking’ in strafzaken.
Criminelen konden al langer een geldsom betalen om een veroordeling te ontlopen, maar slechts in een zeer beperkt aantal gevallen. Het was alleen mogelijk zolang het onderzoek in handen was van de aanklager, het niet bij een onderzoeksrechter zat, en zolang het dossier nog niet voor een rechter was beland.
De nieuwe wet maakt de schikking mogelijk op gelijk welk moment, zolang er geen definitieve uitspraak van een rechter is, dus zelfs als de zaak al bij Cassatie ligt. De nieuwe wet kwam er op 11 juli, maar werd tot nu amper toegepast. Het was al die tijd wachten op een rondzendbrief van de procureurs-generaal. Er moesten nog belangrijke knopen worden doorgehakt. Voor welke misdrijven mochten aanklagers deals sluiten met verdachten? En welke procedures zullen uitschuivers voorkomen?
In maart klopte minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) bij de procureurs-generaal op tafel om de knopen door te hakken. En dat is nu gebeurd. De rondzendbrief, die eerstdaags verspreid wordt onder alle openbaar aanklagers in België, kan voor controverse zorgen. Onder andere door de behoorlijke lijst met misdrijven waarvoor deals mogen worden gesloten. Daarbij is lang niet alleen sprake van fraudezaken, zoals de regering-Leterme eerst liet uitschijnen.
Het gaat onder meer over corruptie, computercriminaliteit, bepaalde gevallen van slagen en verwondingen, bendevorming (tenzij de bende geweld gebruikt), diefstallen (zonder geweld of bedreiging) en alle vormen van bedrog en oplichting. Iedereen die een misdrijf heeft gepleegd, zowel mensen als rechtspersonen, mag voortaan de aanklager een schikking voorstellen. Dat kan voor misdrijven waarop tot 15 à 20 jaar cel staat. Ook de georganiseerde criminaliteit komt dus in aanmerking.
In de wet staat dat er geen sprake mag zijn van een ‘zware aantasting van de lichamelijke integriteit’. Maar de rondzendbrief geeft toch groen licht voor sommige gevallen van slagen en verwondingen. Bij ‘morele’ of ‘psychologische’ schade kan zelfs altijd onderhandeld worden. “De lijst met misdrijven gaat zeer ver”, erkent minister Turtelboom.
“Maar dat is goed. Voor sommige dossiers is een celstraf minder zinvol. Met een schikking ben je zeker van het resultaat, terwijl grote dossiers nog te vaak op niets uitdraaien. We zijn het er ook allemaal over eens dat er te veel processen zijn. Wel, dan moet je creatief durven te zijn en andere instrumenten aanreiken. Ik sta hier echt achter. Bij verkeersinbreuken aanvaarden we minnelijke schikkingen toch al langer? Het is trouwens een partijgenote van mij, Carina Van Cauter, die de wetswijziging vorig jaar mogelijk maakte.”
Toch kunnen er ook vragen gesteld worden over de scheiding der machten. De openbaar aanklagers hebben immers alle touwtjes in handen om deals te sluiten. De rechters staan buiten spel. Als de aanklager al tijdens een gerechtelijk onderzoek een deal will sluiten met een verdachte, ‘kan’ de onderzoeksrechter hooguit een ‘advies’ geven over de stand van zijn onderzoek. Meer niet. En als het proces al begonnen is, zullen de rechters niet mogen oordelen over de schikking zelf: of ze wel opportuun en proportioneel is. De rechters worden alleen geïnformeerd dat er een akkoord is en mogen alleen die formaliteit akteren.
De rondzendbrief gaat trouwens nog een stap verder. Als een rechter al een veroordeling heeft uitgesproken, zal de aanklager toch nog onder de straf mogen gaan die de rechter heeft uitgesproken. “Maar de rondzendbrief geeft ook minimumbedragen voor schikking in fraudezaken”, nuanceert Turtelboom. “Voor belastingfraudes zal de verdachte, boven op het vergoeden van de fiscus, de aanklager minstens 10 procent van de ontdoken belasting moeten betalen. Voor rechtspersonen is dat zelfs minimum 15 procent.”
Zowel het slachtoffer als de Belgische schatkist wordt dus vergoed, maar ook de crimineel vaart er wel bij. Want die is, ondanks de schikking, niet verplicht zijn strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor de feiten te erkennen. Terwijl de andere verdachten die niet betaalden, wel nog vervolgd worden. In tegenstelling tot een vonnis of arrest is de ‘farde’ over de schikking niet publiek. Die wordt geklasseerd.
Als de onderhandeling niet tot een akkoord leidt, mag het gerecht ook niets doen met de informatie of documenten die tijdens de gesprekken zijn opgedoken. Die mogen niet meer als bewijs worden gebruikt, ook niet in andere procedures. Zelfs niet als over andere personen strafbare feiten aan het licht kwamen.
“In deze rondzendbrief zitten voldoende waarborgen”, vindt Turtelboom. “Zo kunnen slachtoffers tussenbeide komen bij de onderhandelingen én moeten ze hun zege geven aan de schikking. Bij fraude moeten de fiscus of de sociale inspectie eerst vergoed zijn. Er komen ook referentiemagistraten die de andere magistraten bijstaan.” De rondzendbrief wordt ten laatste over twee jaar geëvalueerd.
Bron » De Tijd