Bij de elitetroepen van de federale politie is er ongenoegen over een premie voor onkosten ‘on the job’. Sommige speurders van de technische eenheid krijgen die niet, met een leegloop als gevolg. Daardoor gaat veel kennis en ervaring verloren.
Zelfs de speciale eenheden van de politie ontsnappen niet aan de splijtzwam die in vele korpsen woekert: gehakketak over premies. Al jarenlang liggen de speurders bij een onderdeel van de speciale eenheden (CGSU) overhoop met hun collega’s omdat ze niet de premie krijgen waar ze menen recht op te hebben.
Concreet gaat het om ongeveer tweehonderd euro per maand. Dat geld moet dienen om onkosten te dekken die de politiemensen maken terwijl ze bezig zijn met hun werk. De observatieteams gebruiken het bijvoorbeeld om een doelwit te blijven schaduwen als dat op restaurant gaat of pakweg de trein neemt.
Bij de interventie-eenheid (die van alle eenheden veruit de meest zichtbare is) dient de premie om materiaal te kopen dat ze niet bij hebben in het veld. Die technische ondersteuning komt van pas in alle soorten dossiers: drugs, terrorisme, enzovoort.
De eenheid wordt verondersteld constant bij te blijven op het gebied van technologische ontwikkelingen, zoals nieuwe software en hardware. Maar sommigen krijgen die maandelijkse onkostenvergoeding voor uitgaven ‘on the job’ niet.
“Nochtans zou dat volgens de regels over het statuut moeten”, zegt Gert Cockx, voorzitter van de politievakbond NSPV. “We hebben al een paar keer gevraagd om iedereen gelijk te behandelen, maar de chefs laten de toestand aanslepen.”
Door de ruzie om de premies is het verloop groot. “Met als gevolg dat er constant kennis en ervaring verloren gaat”, zegt Cockx.
De federale politie bevestigt dat er een probleem is. Commissaris-generaal Catherine De Bolle is op de hoogte van het conflict en heeft in het verleden al aangedrongen op een oplossing.
Bron » De Standaard