Voortaan worden burgerlijke rechtszaken en strafzaken in beginsel toegewezen aan kamers met één rechter. Een collegiale kamer, met drie rechters, wordt de uitzondering. Bedoeling is om de capaciteit van de rechtbanken te verhogen. Alleen wanneer het strikt noodzakelijk is kunnen bijkomende (leken)rechters worden ingezet. Het hoger beroep in strafzaken blijft toegewezen aan een kamer met drie magistraten.
“Met de huidige vorming en opleiding van magistraten is er geen enkele reden om te twijfelen aan de bekwaamheid en de geschiktheid van een alleenzetelende rechter of raadsheer”, meent Geens. “Er zijn vandaag al hoven van beroep die het doen voor welbepaalde vorderingen, bijvoorbeeld beroep tegen beslissingen van de rechtbank van koophandel, en die tonen aan dat het perfect kan. De korpschef van de rechtbank of eerste voorzitter van het hof kan trouwens altijd beslissen om een zaak om een of andere reden tóch toe te wijzen aan een kamer met drie magistraten.”
In gespecialiseerde zaken, zoals het sociaal strafrecht, is het wel de bedoeling dat de alleenzetelende rechter een gespecialiseerde opleiding krijgt.
Bron » De Standaard