Honderden mensen in Nederland hebben vermoedelijk informatie over onopgeloste moordzaken. Het is vaak cruciale informatie die kan leiden tot de opheldering van een zaak. Het probleem is dat deze mensen die informatie niet willen of durven delen met de politie.
Dat blijkt uit een onderzoek van recherchekundige Evelien Aangeenbrug van de Nationale Politie. Voor haar opleiding Master of Criminal Investigation onderzocht ze samen met een Haagse recherchekundige 48 moordzaken die de politie in eerste instantie niet wist op te lossen, maar die later alsnog met succes werden afgerond.
In het onderzoek viel vooral de loslippigheid van de daders op. Aangeenbrug: “In 40 procent van de onderzochte zaken bleken daders aan gemiddeld twee mensen in hun omgeving te hebben verteld wat zij hadden gedaan. De meeste van deze getuigen kwamen pas in beeld toen de politie de dader op een andere manier op het spoor was gekomen.”
Op basis van het onderzoek vermoedt de recherchekundige dat in Nederland nog meer getuigen rondlopen met relevante en mogelijk zelfs cruciale informatie over onopgeloste levensdelicten. Als ze de bevindingen uit haar onderzoek afzet tegen de 1.000 onopgeloste levensdelicten in het land, schat ze dat het om ruim achthonderd mensen gaat.
Aangeenbrug vergeleek de ‘cold cases’ met andere politieonderzoeken die wel snel werden opgehelderd. In 87 procent van de moordonderzoeken die snel tot resultaat leidden, bleken slachtoffer en dader elkaar te kennen. Bij de opgeloste cold cases bestond in slechts 44 procent een relatie tussen dader en slachtoffer.
Bron » De Morgen