De regering-Michel heeft een reeks maatregelen klaar die het veiligheidsgevoel moeten versterken. De opvallendste is dat zware criminelen niet meer de facto gebruik kunnen maken van de wet-Lejeune. Wie veroordeeld wordt voor terrorisme of zware seksuele misdrijven zou niet meer na één derde van de straf kunnen vrijkomen.
Wie tot minder dan dertig jaar cel veroordeeld wordt, kan momenteel om vervroegde vrijlating vragen wanneer hij of zij er een derde van zijn straftijd heeft opzitten. De regering past daar nu een mouw aan, zegt minister van Justitie Koen Geens (CD&V). “We lassen een veiligheidsperiode in voor zware misdaden, zoals bijvoorbeeld terrorisme of seksueel misbruik.” Die daders zullen in de toekomst pas later een vervroegde invrijheidsstelling kunnen aanvragen.
Hoeveel later, dat laat de regering over aan de rechter die de strafmaat bepaalt. Tegelijk met de veroordeling, zal die rechter een minimale periode van strafuitvoering moeten bepalen. Die kan bijvoorbeeld beslissen dat een voorwaardelijke invrijheidsstelling pas kan nadat tweederde van de straf is uitgezeten. Een keer de rechter een termijn heeft vastgelegd, kan daar ook niet meer op teruggekomen worden.
Michelle Martin
Het is niet de eerste keer dat er gemorreld wordt aan de wet-Lejeune. De wet, die al bestaat sinds 1888, werd voor het eerst aangepast na de affaire-Dutroux en werd onder de regering-Di Rupo in 2013 opnieuw verstrengd. Concrete aanleiding was toen de voorwaardelijke vrijlating van Dutroux’ ex-vrouw Michelle Martin.
Nu liggen de terreuraanslagen rechtstreeks aan de basis van het nieuwe wetsontwerp. Ibrahim El Bakraoui, een van de daders van 22 maart, was vervroegd vrijgelaten maar schond zijn voorwaarden en had op het moment van de aanslagen namelijk in de cel moeten zitten. De regering wil een mogelijke herhaling ten allen prijze vermijden.
Overbodig
Maar volgens professor criminologie en expert strafrechterlijk beleid Sonja Snacken (VUB) is de wetsaanpassing compleet overbodig. “Wat men nu doet is tegemoetkomen aan de angst die leeft in de samenleving. Daders langer vasthouden, lijkt dan de logische reactie. Maar men denkt niet aan het moment dat die veroordeelden ook weer vrijkomen. Het is niet omdat iemand langer in de gevangenis heeft gezeten, dat de samenleving ook veiliger wordt. Wel integendeel.”
Het grootste probleem, vindt Snacken, is dat er in het nieuwe wetsontwerp geen rekening mee gehouden wordt dat mensen kunnen veranderen. “Precies daarom is in 2006 nochtans de strafuitvoeringsrechtbank in het leven geroepen. Zodat een onafhankelijke rechterlijke macht zou kunnen oordelen of iemand geëvolueerd is. Dan kunnen er overgangsmaatregelen vastgelegd worden, aangepast aan het risico op recidive.”
De Gentse strafpleiter Frank Scheerlinck vindt het ook geen goed idee om te sleutelen aan de wet-Lejeune. “Door sommige daders vanaf nu expliciet uit te sluiten van vervroegde vrijlating zonder dat je heldere regels hierover afspreekt, veroorzaak je rechtsonzekerheid. In sommige staten van de VS is levenslang écht levenslang, ik denk dat je zoiets dan nog beter invoert. Deze verstrenging van ons strafuitvoeringssysteem komt neer op een uitholling van de rechtstaat. We zijn bang voor terrorisme en antwoorden met terreur van rechtswege.”
Bron » De Morgen