Het hof van beroep in de hoofdstad verzuipt in het werk dat er ligt, en dan komen er nog veel complexe zaken aan. De Hoge Raad voor Justitie waarschuwt voor een ‘perfecte storm’.
Er gaan bij het Brusselse hof van beroep te weinig zaken buiten om degene die binnenkomen op een vlotte manier te kunnen verwerken. Daardoor is het zeer lang wachten op arresten.
In burgerlijke zaken, zoals een geschil tussen twee bedrijven of een geschil tussen de burger en de fiscus, was de doorlooptijd eind 2020 iets meer dan twee jaar en negen maanden. In een derde van de zaken moeten de partijen zelfs meer dan drie jaar wachten op resultaat. Een fiscale zaak neemt gemiddeld 3,8 jaar in beslag. In strafzaken is de globale doorlooptijd met ruim de helft gestegen tussen 2016 en 2020. Een proces duurt iets minder dan zeven maanden, maar kan erg variëren volgens de inhoud van de zaak.
Megaprocessen
De berekeningen zijn gemaakt door de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) in een doorlichting die woensdag online verscheen. Het is verre van de eerste audit van het Brusselse hof van beroep, er waren er ook al in 2004 en 2008. De problemen slepen er al lang aan en raken maar niet opgelost. Het is de voorzitter van het hof, Laurence Massart, die zelf om deze doorlichting heeft gevraagd, omdat ze vragen heeft bij de ‘haalbaarheid van megaprocessen in het licht van de middelen bij het hof van beroep’. Ze vraagt ook meteen om een ‘realistisch plan voor het wegwerken van de kolossale gerechtelijke achterstand’.
De basisconclusie van de HRJ is dat er een reëel risico is dat de werking van het hof van beroep compleet in de knoop raakt. De komende twee jaar krijgt het hof te maken met heel wat complexe zaken, zoals het proces over de aanslagen in Zaventem en Brussel. ‘In de meest ongunstige hypothese’, zegt de HRJ, ‘valt een “perfect storm” niet uit te sluiten.’
Concreet wordt er gewaarschuwd voor de impact van een nieuwe coronacrisis, of de uitval of afwezigheid van personeel om andere redenen.
De penibele situatie van het hof van beroep wordt onder meer veroorzaakt door de spanning tussen het personeelsgebrek en de zware zaken die er door de Brusselse context terechtkomen.
Domino-effect
Van de magistraten over ondersteunende juristen tot het griffiepersoneel: geen enkele afdeling is volledig bevolkt. Er zouden 74 raadsheren moeten zijn, maar die plaatsen zijn voor 10 procent niet ingevuld. Onder het griffiepersoneel gaat het zelfs om 40 procent. Er zijn besparingen geweest, maar ook de complexe samenstelling van het tweetalige hof, waarbij de taalbeheersing van kandidaten een factor is, belemmert vlotte aanwervingen. Bovendien zijn er zeker onder de griffiers veel langdurige afwezigheden.
‘Het gevolg is dat hierdoor een soort domino-effect heeft gespeeld, waarbij een aantal structureel overbelaste griffiers (langdurig) uitvielen, wat moest worden opgevangen door andere griffiers, die op hun beurt ook zijn uitgevallen’, schrijft de HRJ. De tekorten hebben al geleid tot de sluiting van kamers, waardoor zaken een tijd niet worden behandeld.
Naar verhouding krijgt het Brusselse hof van beroep niet meer zaken binnen dan andere hoven. Er speelt wel een Brussels effect, bijvoorbeeld in zaken rond eigendomsrecht, banken of overheidsgeschillen. In de ‘stock’ aan burgerlijke zaken is de Belgische overheid betrokken in 18 procent van de dossiers. In Brussel zijn er ook meer assisenzaken dan elders, en de zware criminele dossiers van het federaal parket worden er dikwijls behandeld.
Om escalatie te voorkomen, moet het hof een inhaalplan opstellen, waarvoor de Hoge Raad al een hele reeks suggesties geeft.
‘Sowieso gaan we daar mee aan de slag’, verzekert persmagistraat Wim de Troy. ‘Dit verhaal eindigt zeker niet met deze audit.’
Bron » De Standaard