“Neen, ik ben nog niet klaar met de Belgische Justitie, integendeel”, zegt ex-gevangenisdirecteur Jean Bultot. Ik ben niet vergeten dat sommigen tijdens mijn vijf jaar lange afwezigheid – ik was eerst naar Paraguay gevlucht en dan naar Zuid-Afrika – mij de misdaden van de Bende van Nijvel op de rug hebben willen schuiven. Met hen reken ik af in een boek, een autobiografie, die ik nu aan het schrijven ben, en die – jammer voor bijvoorbeeld de vroegere Justitieminister Jean Gol – voor de verkiezingen op de markt komt.”
“Ik noem hun namen en toenamen, ik klaag hun leugens en manipulaties aan met feiten, datums, referenties naar authentieke documenten, naar dossiers die al dan niet spoorloos verdwenen zijn. Het boek is tevens de ontkrachting van de ook zo dikwijls gehoorde beschuldiging, dat “Bultot vanuit een of ander land steeds een grote bek opzet, maar nooit met bewijzen boven komt”. Want ik toon aan hoe die bewijzen door het Belgisch gerecht welbewust nooit werden verzameld!”
“Toen ik door Zuid-Afrika aan België werd uitgeleverd, heb ik gezworen mij met alle middelen te verdedigen, en diegenen die mij gedurende mijn vijf jaar lange vlucht de misdrijven van de Bende van Nijvel op de schouders wilden laden, te ontmaskeren”, zegt Jean Bultot. “Daarom deze autobiografie. Ik wil uit België weg. Maar eerst wil ik mij wreken op al het valse spel, dat van mij het brein van de Bende van Nijvel moest maken.”
“In mijn boek behandel ik o.m. het feit, dat ik aan het parket de naam doorspeelde van één der overvallers van wapenhandelaar Dekaise, eraan toevoegde dat de wapens in een café in Drogenbos waren ondergebracht, en dat ik zelf 2 uur later werd gearresteerd, terwijl de speurders de man in kwestie nooit hebben verontrust … Ik vertel, hoe ik op zeker ogenblik meedeelde hoe de verkiezingscampagne van Jean Gol werd gespijsd met geld van dubieuze komaf, en dat er nooit enig onderzoek in die richting werd gevoerd … Ik beschrijf hoe ex-substituut Claude Leroy bezig was met de recuperatie van het geld in de affaire Kirschen, via welke weg hij dit deed, en hoe niemand van het parket ook maar iets wou gaan controleren …”
“Ik doe uit de doeken, dat gerechtelijk commissaris De Vroom, die deel uitmaakte van de rogatoire commissie die mij in Paraguay kwam ondervragen, mij heel wat vragen stelde over hoofdcommissaris Reyniers van de Brusselse GP en over de Staatsveiligheid, en dat in het PV van deze rogatoire commissie hierover niets meer is terug te vinden … Ik vertel hoe in één van de BOB-rapporten in verband met de overval op Dekaise – waarop nooit werd ingegaan – de naam van de beruchte drugtrafikant Hage Maroun – een informant van BOB-adjudant Goffinon – wordt genoemd, en hoe iemand uit ’s lands hoogste kringen op diens zeer speciale party’s aanwezig was …”
“Ik neem de moord op Jacques Van Camp, eigenaar van restaurant “Les Trois Canards” in Ohain, onder de loep, hoe die in verband stond met de – officieel eveneens weggelachen – affaire Pinon, hoe de agenda’s van Van Camp door de speurders werden meegenomen, en van dat ogenblik af volkomen spoorloos zijn … Ik kom terug op de kasbons van de pastoor van Wieze – nota bene een goede bekende van de beruchte Brusselse oplichtster “bobine Champagne” – en hoe in deze zaak door het gerecht gejongleerd werd met allerlei bedragen, gaande van 1 tot 10 miljoen …”
“In mijn boek noem ik alle namen”, besluit Bultot. “Ik geef de nummers van dossiers en PV’s, die bijna bij de vleet verdwenen zijn, en meer nog: waarover zij handelden. Ook noem ik die speurders en magistraten, die ik heb ingelicht, en nooit hebben willen reageren. Het publiek in België begrijpt nu toch al, dat er in de affaire van de bende van Nijvel twee belangrijke componenten zijn: de doders, en zij die de doders beschermen …”
Bron » Gazet van Antwerpen