De regering heeft een nieuw wetsvoorstel klaar dat bepaalt welke gegevens telecomoperatoren van klanten moeten bijhouden en wie er toegang toe krijgt. Een bijgewerkte versie van de oude dataretentiewet, die al meteen tegenwind krijgt.
Ophef bij politie en justitie, zowat anderhalve maand geleden. Het Grondwettelijk Hof vernietigde de wet die bepaalde dat telecomoperatoren in ons land één jaar lang gegevens moeten bijhouden over elektronische communicatie (e-mail en gsm). “Een te forse inbreuk op de privacy”, oordeelde het Hof, dat daarmee inging op de bezwaren van onder meer de Liga voor de Mensenrechten.
Het gaat daarbij om het bijhouden van metagegevens, zoals hoeveel keer iemand een bepaald nummer belt, hoelang de gesprekken duren… Een zware klap voor politie, gerechtelijke diensten en veiligheidsdiensten, die vaak van die gegevens gebruikmaken in het kader van de strijd tegen terrorisme en de aanpak van criminaliteit.
Omdat justitie, politie en telecomoperatoren nu in een juridisch vacuüm werken, wilden minister van Justitie Koen Geens (CD&V), minister van Digitale Agenda Alexander De Croo (Open Vld) en minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) zo snel mogelijk met een alternatief komen. Daarin zitten een aantal belangrijke wijzigingen.
Zo krijgt het gerecht maar toegang tot de data als het beoogde resultaat niet kan bereikt worden door een meer privacyvriendelijke manier van werken. Een tweede aanpassing bepaalt wie toegang heeft tot de gegevens. In de oude wet hadden gerechtelijke diensten, politie en veiligheidsdiensten onbeperkt toegang tot de data, op voorwaarde dat parket of onderzoeksrechter daarmee instemden. Een derde wijziging houdt in dat het nieuwe voorstel een onderscheid maakt tussen vier soorten van gegevens en daar een bewaartermijn aan koppelt.
Het voorstel linkt de opslagtermijn ook aan de ernst van het misdrijf. Voor misdrijven die leiden tot een celstraf van minder dan één jaar is de toegang tot gegevens niet toegestaan. Voor misdrijven gekoppeld aan celstraffen tussen één en vijf jaar of correctionele straffen onder één jaar is de toegang beperkt tot gegevens van de laatste zes maanden.
Voor zwaardere misdrijven blijft de bewaartermijn twaalf maanden. Daarbovenop komt een bescherming voor dokters, advocaten en journalisten, die beschermd zijn door het beroepsgeheim. Mocht blijken dat de dokter, advocaat of journalist in kwestie een bedreiging vormt, moet de beroepsfederatie in kwestie op de hoogte gebracht worden.
Daarnaast krijgen drie organisaties ook toegang tot de gegevens: de cel Vermiste Personen van de politie, de Ombudsdienst voor telecommunicatie en de spoeddiensten.
“Met dit voorstel komen we tegemoet aan de voornaamste bezwaren van het Grondwettelijk Hof”, zegt Tom Meulenbergs, woordvoerder van minister De Croo. Toch beantwoordt de tekst aan één eis niet van het Hof. Die benadrukte dat politie en justitie door klassieke politiemethodes vooraf een selectie moesten kunnen maken van wie de data zouden ingekeken worden.
Dat zou kunnen op basis van bepaalde criteria, zoals leeftijd, plaats, crimineel verleden. Net dat vormt een struikelsteen voor Jean-François Henrotte van de Frans- en Duitstalige Orde van Advocaten, die de oude wet aanvocht. “Als deze tekst goedgekeurd wordt, vechten we de wet opnieuw aan. Het is een stap voorwaarts, maar er zitten nog te veel lacunes in.”
De telecomoperatoren krijgen nu vier weken de tijd om te reageren op het voorstel. Daarna geeft de Privacycommissie haar advies.
Bewaartermijnen voor data in vier categorieën
- Identificatiegegevens: maximaal 12 maanden
Wie zit achter een nummer of mail? - Communicatiegegevens: maximaal 2 maanden
Hoeveel data werden verstuurd? - Gegevens over verbinding en plaats: 9 tot 12 maanden
Hoeveel keer werd er gecommuniceerd en hoelang? - Persoonlijke gegevens: 9 tot 12 maanden
Wie heeft naar wie gebeld of gemaild?
Bron » De Morgen