Zeventien jaar na de aanbevelingen van de Rwanda-commissie is er nog steeds geen regelgeving over de uitwisseling van informatie onder inlichtingendiensten. Meer nog: de militaire inlichtingendienst ADIV handelt in het buitenland de facto in een wettelijk vacuüm. Dat blijkt uit het nagelnieuwe jaarverslag van het Comité I, zo bericht De Standaard.
Voor het eerst boog het Comité I, het vaste comité van toezicht op de geheime diensten, zich over het doen en laten van de Algemene Dienst voor Inlichtingen en Veiligheid (ADIV) in het buitenland. De ADIV is de militaire tegenhanger van de Staatsveiligheid en is aanwezig waar Belgische troepen gelegerd zijn, in Afghanistan bijvoorbeeld.
Het is die missie die het Comité I uitgebreid onder de loep neemt in zijn jongste jaarverslag, dat gisteren achter gesloten deuren werd besproken in het parlement. En wat blijkt? Er zijn maar weinig – te weinig – wetten en richtlijnen die zo’n buitenlandse operatie regelen. Bovendien is de integratie en afstemming van de internationale regels op de Belgische normen “voor verbetering vatbaar”, stelt het Comité I vast.
Bron » De Morgen