Patrick Van Brussel
De BOB’er die Patrick Haemers terugvond in Rio
“Het werd ons duidelijk dat heel wat mensen binnen de magistratuur helemaal niet wilden dat Haemers werd gevonden. Er zijn heel veel dingen over de ontvoering van VdB die we niet weten, en die wij niet móchten uitzoeken.”
Stank voor dank
“Ik laat dit kloteland voor wat het is. Kijk, hier ga ik naartoe.” Een verfrommelde folder liet een huisje zien op de Maagdeneilanden. “Dat ga ik kopen en daar ga ik een cocktailbar beginnen. Op de Caraïben. Verder weg van België kan niet, denk ik.” Verbittering is een understatement voor de gevoelens waarmee ex-BOB’er Patrick Van Brussel enkele jaren geleden terugblikte op zijn loopbaan. In een normaal land had was hij overmatig gedecoreerd. Het was hij die er in 1989 met een collega in slaagde gangster Patrick Haemers op te sporen in Rio. De rijkswacht bedolf hem onder de tuchtprocedures. De Maagdeneilanden heeft hij nooit gehaald.
“Contact X18 dd. 06/04/89. Achille Haemers zou op 05/04/89 telefonisch contact gehad hebben met zijn zoon Patrick. Die belde vanuit Zuid-Amerika, zonder de plaats te noemen (…). Hij zou Achille Haemers gevraagd hebben contact op te nemen met Georges Lacroix, welke hem twee gecodeerde telefoonnummers zal doorgeven naar dewelke Patrick zou kunnen bellen om terug in contact komen met Philippe Lacroix. Het blijkt dus dat met de aanhouding van Vander Elst, Patrick zijn contactpersoon kwijt is. Van het losgeld van VdB zouden zowel Patrick als Vander Elst, 17.000.000 fr. gekregen hebben.” De totale hoeveelheid informatiefiches van BOB’ers Patrick Van Brussel en Rudy De Jonghe in de eerste helft van 1989 over hun speurtocht aanleggen, is niet te overzien.
Het gaat merendeels om ‘zachte’ informatie, zoals dat in het jargon heet. Alle getuigen zijn gecodeerd. Alleen de twee speurders en één magistraat kent hun ware identiteit. De bekomen informatie is de vrucht van een maandenlange tocht langs louche bars, hotels en andere gangsterholen, én op-de-man-af-gesprekken met Achille Haemers, de vader van de meest gezochte gangster van dat moment. “Onze aanpak was onconventioneel,” zegt Van Brussel, “maar dat was het doelwit ook.”
“Die vinden we nooit meer terug”
Patrick Haemers en zijn kornuiten hebben eind 1988 oud-premier Paul Vanden Boeynants ontvoerd. Ze hebben 63 miljoen losgeld gekregen en zijn met de noorderzon vertrokken. Daarvoor hebben ze in hun overmoed nog enkele overvallen op geldtransporten gepleegd. De toestand lijkt uitzichtloos. Een groep door de wol geverfde gangsters met zoveel geld op zak? Die vinden we nooit meer terug, zo luidt de overheersende overtuiging. Ze kunnen net zo goed in Nieuw-Zeeland zitten als in Canada.
“Sommige collega’s lachten met ons”, blikt Patrick Van Brussel later terug. “Ze vonden ons naïef. Het is wel waar. Maandenlang hebben we amper onze bedden gezien. Een privé-leven hadden we helemaal niet meer. Het was slopend, maar ja: we wil het wel weten, hé. ’s Avonds, of ’s ochtends, gingen Rudy en ik dan samen nog iets drinken, en overzagen we de oogst. Een paar bierviltjes waarop een van ons stiekem had zitten te noteren. Een paar hints, een paar telefoonnummers. Nee, computers hadden ze toen nog niet. Pas achteraf stelden we ons de vraag: misschien wilde ‘men’ wel helemaal niet dat we Haemers terugvonden.”
Wie was ‘men’? Een heel diepe zucht. Nog zo’n fiche: “Contact X18, dd 13/04/89. A.H. moet Patrick woensdag of donderdag opnieuw telefoonnummers doorgeven voor verdere contacten. Deze nummers worden gecodeerd doorgegeven en zij gebruiken de volgende methode: twee getallen vooraan en achteraan laten wegvallen en het telefoonnummer in het midden omkeren” Vijftien dagen later, nog zo’n fiche: “Contact RTT: telefoon afkomstig uit Rio de Janeiro!” Bingo. Het zoekgebied wordt in één klap van de hele wereld verkleind tot één stad. Een maand later worden Patrick Haemers en co. gearresteerd in Rio, en wat later ook uitgeleverd aan België. Een staaltje van politioneel speurwerk om u tegen te zeggen, daar is iedereen het over eens.
Wanneer Van Brussel ons halfweg 1998 het hele verhaal vertelt, is van trots weinig te merken: “Het werd ons heel snel duidelijk dat heel wat mensen binnen de Brusselse magistratuur eigenlijk helemaal niet wilden dat Haemers werd gevonden, en zeker niet dat hij naar België zou terugkeren. Haemers was in de vroege jaren lang geldkoerier voor een aantal Brusselse PSC-politici. Hij kwam uit datzelfde milieu. Er zijn heel veel dingen over de ontvoering van VdB die we niet weten, die wij niet móchten uitzoeken.”
“Net daarom werkten wij heel discreet, we rapporteerden slechts aan één magistraat. Zodra we wisten waar in Rio Haemers precies zat, hebben we ervoor gezorgd dat de informatie zo snel circuleerde dat men niet anders kon dan een rogatoire commissie sturen en hem gaan ophalen. Wij, twee kleine rijkswachters, hebben toen het hele Brusselse establishment voor voldongen feiten gezet, en dat is ons dus niet in dank afgenomen. Geloof me, er waren in die tijd heftige krachten aan het werk om Haemers in Rio te laten zitten.”
Papieren oorlog
Stoppelbaard, wazige blik, verfrommelde kleren, een eenzamemanflatje waar in geen maanden meer is opgeruimd. Hij heeft zijn cd-collectie zitten te ordenen en is daar halfweg mee opgehouden. Overal slingeren dossiers en vergeelde processen-verbaal rond. Lege whiskyflessen. Patrick Van Brussel is in 1998 al enkele jaren met ziekteverlof. Het enige wat hem nog met België bindt, is zijn papieren oorlog met de rijkswacht. Hij wil “gepensioneerd worden”, ook al is hij amper veertig. En als dat eenmaal gelukt is, wil hij met die paar centen die hij heeft in het vliegtuig richting Maagdeneilanden stappen. Zo ver weg van België als mogelijk.
“Het is begonnen met een stom incident, een paar maanden na de zaak-Haemers. Rudy en ik werden weggestuurd voor een of andere dringende operatie. We moesten in enkele minuten aan de andere kant van Brussel zien te geraken. We rijden weg uit de kazerne, zetten de sirene op. We komen aan het bareel. Normaal gaat dat ding meteen open als men ziet dat het dringend is. De slagboom blijft dicht, de man die hem bedient, zit ons pesterig uit te lachen. We stappen uit, sleuren hem uit zijn hok en openen zelf de slagboom. Lap, tuchtprocedure. Had die vent achter de slagboom instructies gekregen? Bij de rijkswacht is alles mogelijk. Ze pesten je desnoods het graf in. En waarom? Omdat we een van de moeilijkste zaken ooit hadden opgehelderd? Mocht dat dan niet? Hoe dan ook, de tuchtprocedures stapelden zich op. We werden buiten gepest.”
Op de Maagdeneilanden wou de ex-topspeurder een cocktailbar beginnen. Reggaemuziek, lange nachten op het strand. Rimbaud lezen. Vergeten. Hij had al een huisje op het oog. Telkens als je hem de laatste jaren belde, was de toestand dezelfde: “Ik ben nog niet vertrokken. De generale staf doet moeilijk over dat pensioen. Maar over enkele maanden ben ik vast en zeker weg.” Vorig jaar was het dan eindelijk zover. Pensioen. Van Brussel was inmiddels echter nog verder afgedaald tot de status van menselijk wrak. Depressies, slapeloze nachten, alcohol, enkele halfslachtige zelfmoordpogingen.
“Te diep in de Bende, te diep in de familie-Haemers, te diep in de politieke stront”, legde hij twee jaar geleden uit in een interview met Humo. Veel meer dan speculeren en oude feiten op een rijtje zetten zat er niet meer in. Haemers overleed kort naar zijn terugkeer naar België in zijn cel, ook VdB legde inmiddels het loodje. In 2001 meldde MaoMagazine dat Patrick Van Brussel op 24 april 2001 overleed in een ziekenhuis in Leuven. Van enige dankwoorden vanwege politiediensten of magistratuur was op de in familiale discretie gehouden begrafenis geen sprake.
Bron » De Morgen