‘Niets sluit uit dat het lopende DNA-onderzoek, of de honderden tips die zijn binnengelopen na de recente publicatie van nieuwe robotfoto’s, ons weer op het spoor zet van bijvoorbeeld Bouhouché, Beijer of ene Jean Bultot’, zo verklaarden vrijdag de rijkswachters Alain Lachlan en Lionel Ruth voor de parlementaire onderzoekscommissie over de Bende van Nijvel. De rijkswachters zijn al jarenlang verbonden aan de cel-Jumet en volgen in hun onderzoek vooral het spoor extreem-rechts.
De talrijke onderzoeken die werden uitgevoerd naar het extreem-rechtse spoor in het dossier ‘Bende van Nijvel’ hebben tot op heden geen concrete verbanden, laat staan materiële bewijzen van een extreem-rechtse betrokkenheid opgeleverd. Dit betekent niet dat deze hypotheses werden afgevoerd. De cel-Jumet heeft een massa informatie ingezameld, waarop ze kan terugvallen zodra de kans zich aanbiedt.
De getuigen Lachlan en Ruth spraken de indruk tegen dat de werkhypothese van een extreem-rechtse samenzwering achter de Bende-moorden, stelselmatig zou zijn verwaarloosd door de respectievelijke onderzoeksmagistraten. Het uitblijven van een doorbraak in het onderzoek kan die indruk hebben gewekt, maar Lachlan en Ruth speurden al medio de jaren tachtig naar een mogelijke betrokkenheid van bijvoorbeeld Bouhouche en Beijer en Jean Bultot en doen dat vandaag nog.
De getuigen moesten echter ook bevestigen dat bijvoorbeeld procureur Deprètre weinig of geen geloof hechtte aan de rechtse hypothese, maar obstructie heeft die naar hun weten nooit gepleegd. Hetzelfde geldt voor onderzoeksrechter Hennuy van Charleroi die het dossier begin 1990 erfde van zijn voorganger Lacroix. Met zijn ‘cartesiaanse’ ingesteldheid, gaf Hennuy voorrang aan ‘consistente’ sporen waarvan redelijkerwijs kon worden verwacht dat ze concrete resultaten zouden opleveren.
De getuigen moesten wel toegeven dat het grote verloop in de cel-Jumet en het geleidelijk afslanken van de effectieven de onderzoeken geen goed hebben gedaan. Hetzelfde geldt voor de tactische keuzes: het verzaken aan een nationale eenheidscel, waarin Dendermonde en Charleroi hand in hand hadden kunnen werken, was een gemiste kans, aldus de getuigen.
Volgens Lachlan en Ruth kon men er evenmin omheen dat de overheid van in den beginne onvoldoende heeft geïnvesteerd in het Bende-onderzoek. Voor het onderzoek naar de CCC-terroristen werd prompt 500 miljoen frank vrijgemaakt en werd omzeggens iedere politieman ingeschakeld.
De onderzoekscommissie hoorde vervolgens de getuigenis van de rijkswachters Alain Kaschten en Claude Mignolet, die bijna drie jaar lang hun tanden hebben stukgebeten op een vergelijkend ballistisch onderzoek. Bij gebrek aan een nationale gegevensbank over vuurwapens, zochten ze tevergeefs in duizenden dossiers van onopgehelderde misdaden naar mogelijke ballistische verbanden met de Bende-moorden. Een deel van hun getuigenis gebeurde achter gesloten deuren.
Bron » De Tijd