Illegale wapenhandel vanuit België

Via smokkelcircuits omzeilen wapentrafikanten internationale embargo’s en belanden wapens in conflictgebieden. Met alle gevolgen van dien: bijna een half miljoen mensen komen jaarlijks om door wapengeweld. De rol van België in het plaatje? Illegale wapenleveringen passeren ongemerkt langs onze havens, trafikanten zetten deals op vanuit België en wassen hier hun misdaadgeld wit.

De Verenigde Naties verbieden met klem de export van wapens naar een aantal landen die verwikkeld zijn in conflicten. Maar die VN-embargo’s worden systematisch met voeten getreden. Dat staat in een recent rapport van Oxfam, Amnesty International en het International Action Network on Small Arms. Het rapport pakt uit met een lijst van landen die bij illegale trafiek betrokken zijn via export, import, transit en omleiding van wapens. België staat ertussen. Ook op de lijst van de oorsprongslanden van wapens aangetroffen in conflictgebieden komt België voor.

Het rapport uit 2006 roept herinneringen op aan de jaren tachtig en negentig, toen ons land een kwalijke reputatie had als draaischijf van internationale wapentrafiek. België was de thuisbasis van grote namen uit het internationale wereldje van bommen en granaten -Jacques Monsieur, Victor Bout, Geza Mezösy- en de luchthaven van Oostende werd regelmatig genoemd in dubieuze wapendeals.

‘Sinds het einde van de jaren negentig is de situatie in België wel verbeterd’, zegt Johan Peleman, voormalig directeur van het onderzoekscentrum IPIS in Antwerpen en expert wapenhandel voor de VN. ‘Op de luchthaven van Oostende zijn de controles toegenomen. Dat heeft zeker een afschrikkingseffect gehad. Bovendien zijn een aantal verdachte luchtvaartmaatschappijen sowieso uitgeweken omdat de geluids- en veiligheidsnormen in West-Europese luchthavens strenger geworden zijn.’ Containertrafiek is volgens Peleman echter nog altijd moeilijk te controleren. ‘Als een groot vrachtschip uitvaart met een paar duizend containers aan boord, vind dan maar eens die ene container met wapens in. Havens zijn er om de trafiek van schepen te faciliteren, niet om het moeilijk te maken. De douanebeambte is zich daarvan bewust. Elk uur dat een schip in de haven moet aanleggen, kost ontzaglijk veel geld. En het risico is groot dat je niets verdachts vindt.’

Explosief Somalië

Haven van Antwerpen, 29 juli 2004. Dagelijkse routine op de kade: havenarbeiders laden duizenden containers in grote schepen met verre bestemmingen. Op de vrachtdocumenten van drie containers in transit naar Congo staat ‘chemicaliën voor landbouw’ vermeld. In werkelijkheid zijn ze volgestouwd met explosieven. Geen kat in de Scheldestad die dat weet. De drie containers worden op een vrachtschip geladen, twee maanden later komen ze aan in de haven van Mombasa in Kenia. Van daar gaat de lading clandestien richting Somalië, eerst per vrachtwagen, vervolgens met een andere boot.

De trafiek is zo illegaal als de pest want zowel de Europese Unie als de Verenigde Naties hebben een wapenembargo tegen Somalië ingesteld. ‘Recente wapenleveringen hebben de militaire capaciteit van oppositiegroepen in Somalië versterkt. Die zijn goed georganiseerd en hebben publiek laten weten dat ze van plan zijn om met geweld weerstand te bieden aan de Federale Overgangsregering van Somalië’, schrijft de Monitoring Group van de VN, die toeziet op de naleving van het embargo, in een rapport van 2005.

Het document beschrijft gedetailleerd de trafiek van Antwerpen naar Somalië. Het is maar een van de 34 inbreuken op het embargo die dat jaar worden vastgesteld. ‘Als gevolg van de aanhoudende toestroom van wapens in Somalië is er een ernstige verhoging in het dreigingsniveau van mogelijk geweld tegen de vredevolle vestiging van de Federale Overgangsregering.’

De Belgische douane hoorde via MO* van de illegale wapentrafiek naar Somalië. Directeur Noël Colpin: ‘De drie containers vol explosieven kwamen blijkbaar uit Groot-Brittannië en waren hier enkel in transit. In de Antwerpse haven passeren zowat 6 miljoen containers per jaar. De containers die naar buiten de EU gaan, kunnen onder douanecontrole vallen. In de praktijk controleren we 1, hooguit 2 procent. En dat is al veel. Alle containers controleren -zoals in Singapore gebeurt- kost handenvol geld.

Wie gaat dat betalen?’ Volgens Colpin heeft de douane na 2003 geen echte illegale wapentrafiek vanuit België meer vastgesteld. ‘In de periode daarvoor waren er wel een aantal cases, meestal ging het om wapens uit oude stocks van het voormalige Oostblok. Na de val van de Berlijnse muur is er een handel op gang gekomen in militair tweedehandsmateriaal uit die regio. Dat werd onder meer via Belgische havens verscheept, soms zonder de nodige uitvoer- of doorvoervergunning.

Op die manier is op het einde van de jaren negentig militair materieel zonder doorvoervergunning naar Burundi en Angola verscheept. Maar de laatste jaren hebben we die clandestiene uitvoer niet meer gezien.’ Toch is volgens Donald Sabbe, wapenexpert van de federale politie, het Somalië-voorbeeld geen alleenstaand geval. Sabbe: ‘Momenteel lopen er nog onderzoeken naar andere illegale wapendeals die vanuit België vertrokken zijn naar conflictgebieden.’ Welke? ‘Geen commentaar.’

Malafide wapenhandelaars

Op een studiedag over geheime diensten, eind 2004 in Brussel, wees een medewerker van de Staatsveiligheid op de toegenomen rol van België in internationale wapentrafiek. Dat was een stap achteruit tegenover de voorgaande jaren, want tussen 1997 en 2004 was de wapenzwendel volledig verplaatst zijn naar Oost-Europa, Afrika en het Midden-Oosten. De Staatsveiligheid: ‘Het voorbije jaar bleek echter dat de organisatie en planning van illegale wapendeals, evenals het onderbrengen van de opbrengsten ervan, opnieuw in toenemende mate in ons land gebeurt.

De wapens zijn veelal afkomstig uit het voormalige Oostblok, en de handel erin lijkt dan ook stevig in handen van de Oost-Europese georganiseerde misdaad. Die maakt gebruik van Belgische firma’s en stromannen om met buitenlandse luchtvaartmaatschappijen vluchten te organiseren naar conflictgebieden. De compensatie voor deze handel kan gebeuren in grondstoffen of diamant. De aanwezigheid van criminele groeperingen van Oost-Europese oorsprong in ons land en de mogelijke afzetmarkt voor diamant in Antwerpen kunnen een verklaring vormen voor deze organisatie van wapentransacties op Belgische bodem.’

Illegale wapendeals worden dus onder meer vanuit België opgezet. Sabbe geeft een aantal recente voorbeelden: ‘Wapens afkomstig uit een voormalige conflictzone in Afrika zijn naar een conflictgebied elders in de wereld gesmokkeld. De trafiek zelf verliep niet via België maar is wel in België gepland. Hetzelfde verhaal met wapens afkomstig uit een land in Zuid-Amerika.’ Welkom in het schimmige wereldje van malafide wapenhandelaars, anonieme tussenpersonen en old boys networks.

Sabbe: ‘Het is een heel besloten clubje, een ons-kent-ons milieu. Heel elitair ook, er gaat heel wat poen rond. En de betrokkenheid van buitenlandse diplomaten in die zaken is niet nieuw. Dat wapentrafikanten vanuit België werken, is voor een stuk historisch gegroeid. Maar het gebeurt zeker niet alleen vanuit België.’wapentrafieken opgezet vanuit België zouden zo kunnen dienen als scenario voor spannende actiefilms. Neem nu de levering van 10.000 kalasjnikovs aan een terroristische groepering in Zuid-Amerika, een affaire uit 1999.

‘De wapens waren afkomstig uit het Midden-Oosten. Ze zijn met vliegtuigen boven een stuk jungle geparachuteerd dat onder controle staat van die terroristische groepering’, zegt Pierre Fievez. Hij volgt al twintig jaar lang dossiers van wapentrafiek op bij de sectie antiterrorisme van de Brusselse federale politie. ‘De link met België? De vliegtuigen waren gehuurd door een bedrijf met zetel in België. Een betrokken land heeft een rogatoire commissie naar België gestuurd om de zaak te onderzoeken, al is in ons land niemand veroordeeld.’

Marokkaanse maffia

‘Stel je voor dat een wapentrafikant in België een bedrijf opricht en een contract opstelt om materiaal afkomstig uit het Oosten te leveren aan een Afrikaans land’, zegt Fievez. ‘Eender wie kan in België naar een notaris stappen, geld op een bank zetten, een bedrijf openen en vervolgens wapens beginnen verhandelen. Dat is gebeurd in de jaren tachtig, in de jaren negentig en het gebeurt nog altijd.’ Fievez benadrukt wel dat op wetgevend vlak nuttige inspanningen zijn geleverd om malafide wapentrafikanten aan te pakken. ‘Sinds 1999 kunnen zij bestraft worden wanneer zij in het buitenland wapenembargo’s met voeten treden. Dat was vroeger niet het geval.

België moest geen wapenvergunningen afleveren en de trafiek niet controleren als er geen fysieke link was, als het materiaal niet door België passeerde. Maar sinds de wet van 1999 moeten ook tussenpersonen in de wapenhandel een vergunning hebben. Nu kunnen ze aan politiecontroles onderworpen worden, dat is belangrijk.’

Toch werkt het huidige controlesysteem volgens Fievez nog niet naar behoren. ‘Er is een nieuwe wet maar heeft de overheid voldoende personeel voorzien om wapenhandelaars te controleren? Neen. Van de ene dag op de andere zegt men dat de lokale politie zich moet bezighouden met de zaak, maar is die daarvoor opgeleid? Neen.’ Een ander pijnpunt volgens Fievez zijn de zogenaamde end user certificates die de eindbestemming van officiële wapentransacties aangeven. ‘Wie gaat controleren of de wapens daadwerkelijk ter plekke afgeleverd worden en niet in een of ander conflictgebied? Niemand. Ik heb een wetsvoorstel geschreven om die end users ter plekke te laten controleren door de politie, maar daar is niets mee gebeurd.’

Volgens het centraal wapenregister telt België 626 wapenhandelaars. VN-expert Johan Peleman: ‘Iedereen die actief wapens verhandelt zal nu en dan onder de tafel een deal doen, omdat daar nu eenmaal meer winst mee gemoeid is of omdat een goede cliënt van legale deals op een of andere manier een illegale levering nodig heeft. Gebeurt dat veel? Je zou kunnen zeggen dat een op de tien deals illegaal zijn, al zegt dat wel niets over de waarde van die deals.’

Illegale wapentrafiek is niet alleen een zaak van malafide wapenhandelaars. Ook de georganiseerde misdaad pikt graag een graantje mee. In het Jaarrapport 2005. Georganiseerde criminaliteit in België in 2003-2004 geeft Justitie een overzicht van de activiteiten van criminele organisaties in België: van moord over hold-ups tot mensensmokkel, drugshandel en wapentrafiek. In 2003 werden 17 activiteiten van illegale wapenhandel geregistreerd, het daaropvolgende jaar 21 gevallen.

Dat het niet altijd om klein bier gaat, blijkt uit een voorbeeld van illegale wapentrafiek door Marokkaanse dadergroepen: ‘Naast activiteiten van cocaïnehandel werden feiten van valsemunterij en wapenhandel ontdekt. Er werden 4.000 kalasjnikovs in beslag genomen.’ Details over de 38 cases van wapentrafiek geeft het jaarrapport niet. Het federaal parket heeft momenteel 16 dossiers over illegale internationale wapentrafiek in behandeling maar wil daarover ook niet in detail treden. In ieder geval staat vast dat België onder meer een schakel is in het witwassen van opbrengsten uit illegale wapenhandel.

Bloeddiamanten

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) verzamelt in België informatie over witwaspraktijken en andere financiële criminaliteit. Banken zijn verplicht om verdachte verrichtingen te signaleren aan de cel, die op zijn beurt onderzochte dossiers kan overmaken aan het parket. Sinds zijn oprichting in 1993 heeft de CFI 46 dossiers van witwassen in verband met wapentrafiek aan de gerechtelijke overheden overgemaakt. CFI-directeur Claude Delepière: ‘Als iemand wapens verkoopt aan een Afrikaanse trafikant die met dollars, goud of diamanten betaalt, dan zal de verkoper proberen die waarde maximaal in het officiële circuit te brengen. Hij zal de fondsen zo snel mogelijk laten circuleren om op die manier een grote afstand op te bouwen tussen de criminele daden en het gebruik van de fondsen.’

Geld afkomstig uit illegale wapenhandel wordt op een rekening gedeponeerd, vervolgens gesplitst en via verschillende internationale transfers op buitenlandse rekeningen overgeschreven. Via valse facturen, schijnvennootschappen en stromannen worden zoveel mogelijk sporen uitgewist. ‘In de meeste dossiers van wapenhandel die wij behandeld hebben, is enkel de witwasoperatie in België gebeurd, niet de handel zelf. Het is een typische techniek van criminelen: maak een duidelijke scheiding tussen de criminele activiteiten en het witwassen van geld.’ Delepière geeft enkele voorbeelden: ‘Fondsen die langs België passeerden, waren onder meer afkomstig uit Zwitserland, Uruguay, Groot-Brittannië, de VS, Oeganda, Congo, Rusland, Bulgarije en Nigeria

De meeste dossiers staan in verband met trafiek naar Afrikaanse landen zoals Angola en Congo. Een nieuwe trend is dat we meer en meer linken zien met landen die geciteerd worden in het kader van terrorisme, zoals Indonesië en Soedan. Terroristische organisaties gebruiken België als een van de schakels in hun witwasoperaties.’

In 2005 heeft de CFI vijf dossiers van witwassen in verband met wapentrafiek aan het parket overgemaakt. In 2006 zijn twee dossiers in behandeling. Delepière: ‘In een van die recente dossiers gaat het onder andere over witwaspraktijken die in verband staan met internationale wapentrafiek naar Afrika en terrorisme. Een ander dossier is gelinkt aan inbreuken op een internationaal wapenembargo en is mogelijk ook gelinkt aan terrorisme in Noord-Afrika. Verder is er een dossier over internationale wapentrafiek gefinancierd via illegale handel in diamanten -bloeddiamanten bestaan nog altijd- en een dossier over activiteiten in Centraal-Afrika.’

Delepière benadrukt het belang van internationale samenwerking om witwaspraktijken rond wapentrafiek aan te pakken. ‘België is niet meer of minder bij de problematiek betrokken dan andere landen in de westerse wereld. Het komt er vooral op aan een concrete samenwerking op te zetten met Europese landen en andere landen in de wereld. Dat wil ook zeggen met landen die zich nu in een kritieke toestand bevinden. En dat is het probleem: hoe kun je goed samenwerken met Afrikaanse landen waar de toestand gevaarlijk of onduidelijk is? Aan wie kunnen we daar inlichtingen vragen?’

Inlichtingenwerk

Naast het monitoren van de “klassieke” trafiek in oorlogswapens en munitie wordt de strijd tegen illegale wapenhandel anno 2006 meer en meer toegespitst op dual use goederen, die zowel voor burgerlijke als militaire doeleinden kunnen worden gebruikt. ‘De wereldwijde wapenhandel is veranderd’, zegt Noël Colpin van de douane. ‘Vandaag gaat het om hoogtechnologische producten. Het is vaak moeilijk om vast te stellen of ze voor burgerlijke of militaire doeleinden bestemd zijn. Vooral uitvoer van die producten naar Iran, Pakistan, Noord-Korea, Syrië en Irak wordt geviseerd.’ De problematiek kwam in België uitgebreid in het nieuws nadat het bedrijf Epsi op 3 november 2004 een isostatische pers had uitgevoerd naar Iran. Hoewel het niet om illegale handel ging, probeerde de Amerikaanse geheime dienst CIA de export tegen te houden. Tevergeefs.

Maar in de commotie die later volgde, werd de problematiek van dual use goederen wel op de kaart gezet. ‘We hebben lessen getrokken uit de Epsi-zaak’, zegt Colpin. ‘Nu proberen we de hele supply chain af te dekken, van productie tot eindbestemming.’ Concreet: de douane heeft alle bedrijven in België die dual use goederen produceren in kaart gebracht. Inlichtingenwerk dus. ‘De reacties van de bedrijven waren heel positief. Je kunt bedrijven natuurlijk niet verplichten om mee te werken. Maar ze zien er zelf ook de voordelen van in: aan de grens kan nu alles vlotter gaan.’ Welke bedrijven op de douanelijst staan, wil Colpin niet kwijt, zelfs niet hoeveel. ‘Dat is onze intelligence.’

Om toch een idee van het aantal te geven: in april 2006 pakte het wetenschappelijk maandblad Eos uit met een lijst van meer dan 125 Belgische bedrijven die minstens met dual use onderzoek en ontwikkeling bezig zijn. Colpin: ‘De uitdaging nu is om die dual use problematiek goed op te volgen. Het grootste probleem is coördinatie: niet alleen de douane maar ook de gewesten, de Staatsveiligheid, Buitenlandse Zaken en de Commissie van Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens zijn betrokken partij. De defederalisering van de wapenhandel heeft de zaak zeker niet vereenvoudigd.’

Bron » Mo* | Kristof Clerix