Federaal parket wil naar Marokko, maar moet nog even wachten

Het federaal parket treft voorbereidingen voor een rogatoire commissie die in Marokko Abdelkader Belliraj kan ondervragen, maar dat kan wel nog even duren. ‘We wachten op meer gegevens. Zo willen we graag weten welke oude moorddossiers we zoal moeten meenemen.’

Belliraj zou hebben bekend tussen 1986 en 1986 zes politieke moorden te hebben gepleegd in België. Tot nu toe loopt tegen hem en 31 anderen enkel een politieonderzoek en kwam er nog geen enkele advocaat of magistraat aan te pas. Dat baart sommigen zorgen.

Wat als straks blijkt dat een overspannen politieman met een telefoonboek op het hoofd van Belliraj heeft geslagen en hem vervolgens heeft gevraagd hier eens te tekenen? Het scenario lijkt onwaarschijnlijk, maar in speurderskringen spookt de gedachte door de hoofden. Terwijl dat in ons land 24 uur is, mag een verdachte in het Marokko vijftien dagen door de politie worden vastgehouden en ondervraagd, zonder tussenkomst van advocaat of rechter.

“Wat wij nu hebben, is een politiedocument, niet meer dan dat”, zegt Lieve Pellens van het federaal parket. “We willen niet pejoratief klinken, we begrijpen perfect dat de Marokkaanse autoriteiten vooral focussen op wat hen aanbelangt. Het feit is wel daar: we hebben weinig gegevens. Volgens onze verbindingsmagistraat in Rabat verschijnen de verdachten in de loop van volgende week een eerste keer voor een rechtbank. Pas dan kunnen wij hopen op officiële gegevens en een iets duidelijker inzicht in de stand van het onderzoek.”

Belliraj zou de moorden hebben bekend op de Brusselse imam Abdullah al-Ahdal, zijn medewerker Saleh Ben Bahri (29 maart 1989) en op de Joodse arts Joseph Wybran (3 oktober 1989). Tussendoor zou hij ook Samir Gahel-Gasoul hebben vermoord, een 25-jarige Egyptische chauffeur op de Saoedische ambassade in Brussel. Hij werd op 20 juni neergekogeld in de hal van zijn flat in Elsene. Toen al werd vermoed dat de man per vergissing doelwit was geworden van dezelfde moordenaars als in de moskee. De munitie was identiek, de ambassade lag onder vuur, omdat ze Al-Ahdal had gesteund toen hij zich distantieerde van de fatwa tegen Salman Rushdie. Mogelijk beoogden de daders een ander ambassadelid.

Vooral speurders in de dossiers omtrent de moorden in de moskee en op Wybran staan nu te springen om af te reizen naar Marokko. Volgens Pellens geldt helaas één devies: geduld.

“Je kunt daar niet zomaar de gevangenis binnenlopen en mensen ondervragen”, zegt ze. “Er moeten mandaten zijn, er moet worden gekeken of er tolken nodig zijn, onderzoeksdaden moeten worden voorbereid. We willen ook eerst weten welke oude moorddossiers we zoal moeten meenemen.”

België heeft een uitleveringsverdrag met Marokko, maar het lijkt logisch dat het land Belliraj eerst wil berechten voor de feiten waarvan hij daar wordt verdacht. In Casablanca en Nador werden hele wapenarsenalen ontdekt, valse paspoorten en bewijzen over transacties van opbrengsten van geld- en juwelenovervallen in Europa.

Minister van Binnenlandse Zaken Chakib Benmoussa zei donderdag dat het netwerk rond Belliraj druk doende was met “het infiltreren van staatsorganisaties en politieke partijen” en ook “aanslagen plande tegen Marokkaanse politici, legerofficieren en mensen met een joodse geloofsovertuiging”. De minister liet zich ontvallen dat niet alle 32 gearresteerden noodzakelijk even nauw betrokken waren: “Zij die menen ten onrechte te zijn beticht, kunnen verhaal halen bij justitie.”

Op de lijst van 32 namen prijkt naast Belliraj ook de Belg Abdellatif Bekhti, die werd veroordeeld voor zijn aandeel in een overval op een geldtransport in Luxemburg in 2000, en later door een gewapend commando uit de gevangenis werd bevrijd. Hij was spoorloos, tot hij in Marokko werd gearresteerd. Een derde Belg op de lijst zou Mustapha Thami heten. De naam zegt de Belgische politiediensten niets.

Abderrahim Lahlali, de Gentse advocaat van het echtpaar Belliraj, benadrukte gisteren dat echtgenote Rachida niets te maken kan hebben met de zes moorden. “Het nieuws van de arrestatie kwam voor haar als een donderslag bij heldere hemel”, zegt hij. “Meneer en mevrouw Belliraj zijn pas gehuwd in 1991, dus ze kende haar man niet eens ten tijde van de moorden die hem ten laste worden gelegd.”

Belliraj kreeg in Marokko al een advocaat toegewezen, maar Lahlali zegt ook zijn belangen te zullen behartigen. “Ik stel vast dat er tenlasteleggingen zijn, ik verneem ook dat er bekentenissen zouden zijn. Zolang ik geen dossierstukken kan inzien, spreek ik mij daar niet over uit.”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck en Marjan Justaert