In de Kamercomissie Justitie kon Justitieminister Jo Vandeurzen (CD&V) dinsdag bevestigen noch ontkennen dat de vermeende terrorist Abdelkader Belliraj een informant van de Staatsveiligheid was. De wet laat dat immers niet toe, legde Vandeurzen uit. De minister vindt dat een sluitend systeem moet komen voor het doorgeven van informatie tussen veiligheidsdiensten, gerecht en politie.
“Er kan niet overgegaan worden tot de orde van de dag”, zei Vandeurzen. “De zaken zijn te ernstig, het gaat over het functioneren van de diensten”, zei hij. De minister wil de nodige stappen ondernemen om de werking van de dienst te verbeteren.
“Van bij mijn aantreden heb ik moeten vaststellen dat de kritieken op de Veiligheid van de Staat mij noodzaken tot een grondige evaluatie en bijsturing van deze inlichtingendienst”, zegt hij. Daarom heeft hij het wetsontwerp over de Bijzondere Inlichtingenmethodes “aan evaluatie en verbetering” onderworpen.
Strijd tussen de diensten
De Marokkaanse Belg Belliraj zit momenteel in een Marokkaanse cel als vermeend lid van een terreurcel en zou zes onopgeloste moorden in ons land hebben gepleegd. Ook zou hij volgens mediaberichten jarenlang informant geweest zijn van de Staatsveiligheid.
Verschillende parlementsleden vroegen Vandeurzen dinsdag om deze informatie te bevestigen. Dat er veel gelekt wordt in de media, wijst er volgens Renaat Landuyt (sp.a) op dat er een strijd tussen de diensten woedt. “Er moet een officieel antwoord komen”, zei hij.
Maar de minister kon de mediaberichten niet bevestigen omdat de wet dat niet toelaat. De Staatsveiligheid werkt bijna uitsluitend op basis van informanten en de wet voorziet dat daarover niet gecommmuniceerd wordt. “Als daaraan afbreuk wordt gedaan, komen mensen en het systeem in gevaar”, zei hij.
Comité I
Vandeurzen wees op de formule die er nu bestaat om het parlement de inlichtingendiensten te laten controleren. Het Comité I voert een onderzoek en dat zal door de parlementaire begeleidingscommissie achter gesloten deuren besloten worden. Bart Laeremans (Vlaams Belang) hekelde het feit dat de oppositie uit die begeleidingscommissie is uitgesloten en wil een parlementaire onderzoekscommissie.
De minister zei ook dat het niet toegelaten is dat informanten die misdrijven hebben gepleegd, niet vervolgd zouden worden in ruil voor informatie.
Pro-Iraanse Marokkaanse middens
De Staatsveiligheid kende Belliraj, maar dan vanwege diens oppositie tegen het Marokkaanse regime. Van politieke terroristische activiteiten in Marokko weet de Staatsveiligheid niets, zijn mogelijke betrokkenheid bij een terreurnetwerk berust enkel op informatie van de Marokkaanse overheid.
Belliraj kreeg in 2000 de Belgische nationaliteit. De Staatsveiligheid zei toen in haar advies dat Belliraj betrokken was binnen de Algerijnse-Marokkaanse islamitische beweging en binnen pro-Iraanse Marokkaanse middens. “Ik zal wel niet de enige zijn die zich hierover vragen stelt”, zei Vandeurzen, die eraan toevoegde dat Belliraj bij zijn weten geen bescherming genoot.
Bart Laeremans vroeg ook naar de rol van Albert Raes, het voormalige hoofd van de Staatsveiligheid, maar die is volgens de gegevens waarover de minster beschikt niet bij het dossier betrokken.
Bron » De Morgen