Dankzij onderzoek van het NFI kan de politie vanaf volgend jaar veel meer vingersporen gebruiken om misdrijven op te lossen. Nadat het vakgebied rond vingerafdrukken, dactyloscopie geheten, tijden heeft stil gestaan, komt het Nederlands Forensisch Instituut nu met een baanbrekende methode waarbij de politie straks veel meer vingersporen kan gebruiken bij het oplossen van een misdrijf. Dat zegt deskundige Marcel de Puit in De Pers.
“Een vingerafdruk heeft 50 tot 150 zogenoemde Galton-punten. De Nederlandse politie heeft de norm dat tenminste tien punten in een vingerspoor overeen moeten komen met een vingerafdruk van de verdachte. Als het er minder zijn, mag het vingerspoor niet worden gebruikt als bewijs en kan de politie het dus weggooien”, zegt De Puit in de krant.
Bij het wetenschappelijke model waarmee De Puit en zijn collega’s nu op de proppen komen, kunnen vingersporen met vijf tot negen Galtonpunten ook gebruikt worden. “Het is een softwareprogramma dat een vingerspoor kan lezen en vergelijken met de vingerafdruk van een verdachte.”
In de vingersporendatabank, waarin afdrukken zijn opgeslagen van 1,6 miljoen personen, kan dan worden vergeleken. “Bijvoorbeeld: het is 10.000 maal waarschijnlijker dat dit spoor overeenkomsten vertoont met een vingerafdruk van de verdachte dan met een andere persoon die voorkomt in de databank.
Vooral voor zaken waar het DNA-bewijs het laat afweten zou de nieuwe methode volgens De Puit een rol kunnen spelen. “Wij proberen het DNA en vingersporen aan elkaar te koppelen.”
Bron » De Telegraaf